Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Akzo Nobel Coatings

Verf is geen vakterrein van grote, schokkende vernieuwingen. Akzo Nobel Coatings doet daarom vooral onderzoek naar de milieu- en veiligheidsaspecten van verf en een snellere droging. En ook niet onbelangrijk: hoe kun je een auto overspuiten zonder dat je kleurverschillen ziet?

Met soepele halen rolt Lennox Alblas de muurverf over een proefplaat. In het verfblik zit een rozige substantie. Ook de natte verf op de witte plaat is roze. Eenmaal opgedroogd blijkt de verf spierwit. Handig voor doe-het-zelvers die niet meer weten waar ze zijn gebleven, als ze thuis met onvoldoende licht een witte muur oversauzen.
Indicoat is een vinding uit de laboratoria van Akzo Nobel Coatings. Eerder een leuk trucje dan een spectaculaire vernieuwing, maar toch: de onderzoekers van ’s werelds grootste verfproducent hebben er een jaar aan gewerkt.
Negenhonderd miljoen euro geeft Akzo Nobel per jaar uit aan r&d. Het leeuwendeel daarvan gaat naar de farma-divisie, die 15 procent van zijn omzet aan onderzoek uitgeeft. De 3 procent van coatings steekt er magertjes tegen af. Maar het gaat nog altijd om 170 miljoen euro en 2400 r&d’ers worldwide. “Verf maken was niet eens zo lang geleden een ambacht,” zegt Piet van Hensbergen, research directeur coatings. “In de jaren tachtig is er een grote stroom academici, met name chemici, binnengekomen die zich meer wetenschappelijk met het onderwerp gingen bezighouden. Wat niet wil zeggen dat we daarvoor maar iets deden. We haalden een heel slimme wetenschapper binnen die de formule voor de perfecte vloeiing van verf bedacht. Die formule liet-ie los op onze beste verf: Rubbol AZ. Die bleek dus maximaal te scoren. We konden dus geen betere verf maken, maar het is wel buitengewoon nuttig om te weten waarom die verf zo goed is.”
Elk van de zeven businesunits in de verfdivisie heeft zijn eigen r&d, verspreid over tientallen locaties in de hele wereld. In Sassenheim is op het oude bedrijfsterrein van Sikkens het Nederlandse ‘verfhart’ van Akzo Nobel gevestigd. Hier zitten decoratieve verven, autoreparatielakken en vliegtuigcoatings: van r&d tot productie en marketing en sales. Van Hensbergen: “Door de integrale projectstructuur wordt het onderscheid tussen de afdelingen steeds vager. We hebben een afdeling die zich bezighoudt met het opschalen van proeflijnen tot productie. Is dat r&d of productie? Die vraag is niet relevant. Als verbeteringen en vernieuwingen maar een kans krijgen.”
Verf is geen vakterrein van grote, schokkende vernieuwingen. Dat laat de markt meestal niet toe. Zeker in de huis-tuin-keuken-verven niet. De consument is conservatief, de professionele schilder nog conservatiever. Van Hensbergen: “Het zal zeker een generatie schilders duren voordat verf op waterbasis volledig is geaccepteerd, terwijl de producteigenschappen vergelijkbaar zijn met verf op oliebasis. Maar het schildert anders, de verf droogt sneller. Dat vereist gewenning.”

Vloeibaar

Verf die meekleurt met de temperatuur. Het kán. Verf met zelfreparerende eigenschappen, zodat kleine beschadigingen in de verf vanuit een onderlaag worden weggewerkt: er wordt over nagedacht. Maar de meeste aandacht van de onderzoekers bij Akzo Nobel Coatings gaat naar onzichtbare verbeteringen in de milieu- en veiligheidsaspecten van verf. Wegens gezondheidsrisico’s bij professionele schilders en spuiters worden de traditionele verven op oliebasis vervangen door waterverdunbare verven. Verf op scheepsrompen mogen geen waterverontreiniging opleveren. Met nieuwe applicatiemethoden in spuiterijen wordt geprobeerd de hoeveelheid afval zoveel mogelijk te beperken.
Een ander belangrijk onderzoeksgebied is droging. Tijd is geld. Hoe sneller verf droogt, hoe beter, als de verf maar vloeibaar is op het moment van verwerking. Droging is het vakgebied van chemisch technoloog Suzanne Frings. Ze werkt op het ontwikkellab van autoreparatielakken aan een coating die uithardt door UV-licht. Waar nu een overgespoten auto dertig minuten bij een temperatuur van zestig graden moet drogen, kan met behulp van UV-lampen het droogproces binnen tien minuten bij kamertemperatuur geschieden. Kassa voor tienduizenden kleine autospuiterijen, die hun capaciteit nu zien beperkt door het drogingsproces. Frings: “Het UV-concept is aangeleverd door research. Wij werken het uit tot een product dat in de praktijk bruikbaar is. De truc is om binnen die tien minuten te blijven, zonder dat je heel agressief UV-licht hoeft te gebruiken.”
De UV-coating is bijna uitontwikkeld, maar het duurt nog wel 1 à 2 jaar voordat de autospuiters ermee aan de slag kunnen. “De stap naar een product vergt flink wat werk,” zegt Van Hensbergen. “We maken in de ontwikkelingsfase een paar liter. In de commerciële productie gaat het om tonnen, die je ook nog eens op allerlei verschillende locaties met verschillende faciliteiten moet maken.”
Het feit dat verf van identieke kwaliteit en eigenschappen over de hele wereld moet kunnen worden geleverd, is een van de lastige opdrachten voor Coatings. Het is niet zo ingewikkeld om met de precieze receptuur en met behulp van alle beschikbare basisstoffen dezelfde verf overal te reproduceren. Maar logistiek is het een crime. Van elk merk dat Akzo Nobel voert, heeft elke verfsoort vaak oneindige kleurmogelijkheden. De kunst is om die variëteit met zo min mogelijk basisstoffen te maken.
De zichtbare trots van Evelien Rijnberg lijkt wat overdreven. Toegegeven, de opengewerkte verfmengmachine glimt prachtig, het orgelachtige binnenwerk van buizen ziet er fascinerend uit, maar het blijft een verfmengmachine. Toch is deze machine bijna revolutionair, legt productontwikkelaar Rijnberg uit. Een product van zes jaar ontwikkeling. “Hij kan zowel waterverdunbare als verven op oliebasis mengen, terwijl het aantal basisverven beperkt blijft. Dat is heel belangrijk voor onze klanten, bouwmarkten, verfzaken en professionele schilders. Die willen met zo’n klein mogelijke voorraad basisverf en kleurpasta’s alle kleuren kunnen maken die we aanbieden in kwaliteiten die identiek zijn aan kleuren die je ready-made in blik koopt.”
Innovatie, een van de vier kwadranten in het r&d-model van Akzo Nobel, vindt plaats binnen de technology centres van Akzo Nobel. ‘Colorimetrie’ is een van de technologiecentra bij Coatings. Hier proberen chemici en fysici het geheim van kleur te ontrafelen. “Dit wil je dus nooit hebben als je auto na een ongelukje van de spuiterij komt.” Jacqueline Houweling zet een automodel in de lichtbak en schakelt het ‘avondlicht’ in. Waar motorkap en dak bij kunstlicht dezelfde kleur leken, zijn het nu ineens twee totaal verschillende tinten. “We proberen te achterhalen hoe kleuren totstandkomen. Niet alleen welke mengsels je moet hebben, maar ook wat de effecten zijn van verschillend licht, invalshoek waaronder je kijkt, de manier waarop onze hersenen dat verwerken.”
Het doel van deze hogere verfkunde is prozaïsch. Hoe kun je een auto overspuiten zonder dat je kleurverschillen ziet? Houweling: “Kleuren worden steeds ingewikkelder. Er zitten metallic-effecten in, parelmoer. We proberen die kleuren te analyseren en vervolgens software te ontwikkelen om ze opnieuw te maken, zonder precies hetzelfde recept te hoeven volgen.”
Nederland heeft inmiddels een coating-hogeschool in Eindhoven. Verf is wetenschap geworden. Maar niet alles is met computermodellen door te rekenen. Op het bedrijfsterrein in Sassenheim is nog altijd een proefveldje waar panelen, beschilderd met diverse soorten verven in weer en wind worden getest. En uiteindelijk moet elke vinding langs het applicatielab. Hier maken praktijkmensen als Lennox Alblas de dienst uit. Alblas is geen academicus, maar komt van de schildervakschool. “We kunnen nog zo prachtige dingen bedenken, maar onze klant moet er wel mee uit de voeten kunnen.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

R&d bij Akzo

De r&d bij Akzo Nobel is ondergebracht in de 19 verschillende business units. R&d op corporate niveau is er sinds 1996 niet meer. Akzo Nobel heeft ook geen chief technology officer meer. “Als een raad van bestuur geen geduld meer heeft voor fundamenteel basisonderzoek, moet je daar op corporate niveau niet mee verder gaan,” zegt Jan de Wit, stafdirecteur technologie bij Akzo Nobel en bijzonder hoogleraar research strategie en management in Nijmegen. “Dat betekent niet dat we minder aan r&d doen; we geven juist steeds meer geld uit. Maar doordat het binnen de businessunits plaatsvindt, gebeurt dat veel gerichter dan voorheen.”
Voor echt fundamenteel onderzoek is nog nauwelijks ruimte binnen grote concerns als Akzo Nobel. De Wit: “Die kennis haal je van kennisinstituten. 10 à 15 jaar voor een nieuw product, dat is een te lange horizon. Dat is voor bedrijven te moeilijk geworden. We proberen de eerste zes, zeven jaar bij de universiteit te leggen.”
Akzo Nobel onderscheidt vier gebieden van r&d: onderzoek gericht op het verbeteren (major improvement) of onderhouden (support) van producten, exploratieve research waarbij nieuwe producten worden ontwikkeld, en innovatie, die gericht is op het ontwikkelen van nieuwe concepten. 10 procent van het totale r&d-budget gaat naar innovatie, een steeds groter deel van dat geld wordt naar kennisinstituten gesluisd. “Je hoeft niet per se exclusief, dus eigen, onderzoek te hebben voor een goede businessperformance. We zitten samen met bedrijven als Dow en DSM in het Dutch Polymer Institute. Het onderzoek dat daar plaatsvindt is pre-competitief. Met die bevindingen kunnen verschillende bedrijven heel verschillende dingen doen.”
Door de sterke gelaagdheid van de r&d dreigt het gevaar van versnippering van kennis en van dubbel werk. Voor De Wit is het de taak te zorgen dat de verschillende groepen – farma, chemie, coatings – van elkaar weten wat er gebeurt. Op groepsniveau zijn er ook r&d-directeuren die de samenhang van het onderzoek bij de verschillende businessunits in de gaten houden.
“Het leven van een onderzoeker binnen bedrijven is enorm veranderd. Toen ik zelf onderzoeksdirecteur bij een businessunit was, bepaalde ik wat er gebeurde. R&d was autonoom. Af en toe kwam sales langs of ik al wat had. Dat duurde soms lang en niet altijd was er een goede match met de business. Nu bepaalt de strategie van de onderneming de r&d. R&d’ers werken in geïntegreerde projectteams, samen met marketing en productie. Misschien was het voor de onderzoekers vroeger leuker, maar dit is voor de business veel beter.”