De top van het Nederlandse bedrijfsleven die een bezoek brengt aan een oorlogsgebied. Een heus staaltje ouderwetse koopmansgeest.
Het bedrijfsleven bracht laats een bezoek aan Uruzgan. Onder meer Elco Brinkman van Bouwend Nederland, Bernard Wientjes van VNO-NCW en Jan Kamminga, voorzitter van de vereniging voor technologische ondernemers, waren afgereisd naar Afghanistan.
Het officiële excuus was dat ze kwamen kijken hoe ze konden helpen met de wederopbouw. De echte reden is natuurlijk dat ze wilden zien of, en zo ja hoe, er geld te verdienen valt in Afghanistan. Maar dát mag je niet zeggen.
Wientjes hoopte ‘dat het bedrijfsleven de komende tijd kan helpen om het leger te ondersteunen met het goede werk dat wordt uitgevoerd'. Een eufemisme voor ‘wij willen graag geld gaan verdienen, maar om dat mogelijk te maken moet ons leger ook nog eventjes blijven'.
Ik begrijp Wientjes wel. Het gaat hier om ondernemers. Ondernemers zijn rare jongens. Ze bemoeien zich graag overal mee. Zeker als ze kansen zien. Dan willen ze ontzettend graag zorgen dat de juiste ‘randvoorwaarden' en een goede ‘voedingsbodem' gecreëerd worden. Maar die ondernemers mogen niet uitspreken waar het hen echt om gaat. Laten we toch eens ophouden met dat hypocriete, meesmuilerige gedoe en ervoor uit komen wat we eigenlijk willen: geld verdienen. Wat is daar eigenlijk mis mee?