ING is door Business Week uitgeroepen tot ’s werelds meest innovatieve financiële instelling. Verrassend, de bankwereld loopt immers niet echt over van de vernieuwing. Is ING eenoog in het land der blinden?
Topmanagers zijn net gewone mensen. Gevraagd naar wat zij de meest innovatieve bedrijven ter wereld vinden, komen ze al snel uit bij de usual suspects: Apple, Google en andere (Amerikaanse) technologiebedrijven die het van hun hippe imago moeten hebben. De financiële sector is niet het eerste waar je bij innovatie aan denkt. De banken en verzekeraars die de top van de Forbes 2000 ranglijst van grootste ondernemingen bevolken, zijn mondjesmaat vertegenwoordigd in het innovatieoverzicht van Business Week. Zes keer om precies te zijn. ING is een van de zes. De bank scoort net een plaatsje lager dan Philips, het meest innovatieve Nederlandse bedrijf op de lijst.
Hoewel ING door de ruim duizend internationale topmannen die aan het onderzoek meededen slechts op een 68ste plaats wordt gezet, kiezen de bevraagde bankiers en verzekeraars ING als meest innovatieve uit hun midden. Die verkiezing is opmerkelijk. ING scoort weliswaar wereldwijd met de internetbank ING Direct, die in de Verenigde Staten veelvuldig in het nieuws is geweest met hoge spaarrentes en de eigen oranje ‘bankcafé’s’, maar het concept van ING Direct is al weer bijna tien jaar oud. Niet echt vernieuwend meer. Bovendien is het feitelijk een kopie van het Postbank-model. Maar omdat de rest van de financiële sector nog minder vernieuwend is, behoudt ING zijn innovatieve imago.
Volgens Bart van der Feen de Lille, analist bij Rabo Securities, is de aanpak van ING dan ook ‘best uniek’. “ING heeft veel geld in ING Direct gepompt. In de eerste paar jaar één à anderhalf miljard euro. Hans Verkoren (oud-topman van ING Direct) vroeg om die investering en beloofde dat er daarna winst zou worden gemaakt. De ING-top geloofde hem. Nu is ING Direct een van de belangrijkste onderdelen van het concern (617 miljoen euro winst in 2005, red.) en verantwoordelijk voor zo’n 15 procent van de waarde van ING.”
Hoewel ING door de ruim duizend internationale topmannen die aan het onderzoek meededen slechts op een 68ste plaats wordt gezet, kiezen de bevraagde bankiers en verzekeraars ING als meest innovatieve uit hun midden. Die verkiezing is opmerkelijk. ING scoort weliswaar wereldwijd met de internetbank ING Direct, die in de Verenigde Staten veelvuldig in het nieuws is geweest met hoge spaarrentes en de eigen oranje ‘bankcafé’s’, maar het concept van ING Direct is al weer bijna tien jaar oud. Niet echt vernieuwend meer. Bovendien is het feitelijk een kopie van het Postbank-model. Maar omdat de rest van de financiële sector nog minder vernieuwend is, behoudt ING zijn innovatieve imago.
Volgens Bart van der Feen de Lille, analist bij Rabo Securities, is de aanpak van ING dan ook ‘best uniek’. “ING heeft veel geld in ING Direct gepompt. In de eerste paar jaar één à anderhalf miljard euro. Hans Verkoren (oud-topman van ING Direct) vroeg om die investering en beloofde dat er daarna winst zou worden gemaakt. De ING-top geloofde hem. Nu is ING Direct een van de belangrijkste onderdelen van het concern (617 miljoen euro winst in 2005, red.) en verantwoordelijk voor zo’n 15 procent van de waarde van ING.”
Aanloopverliezen
Maar er is meer dan alleen ING Direct. Ook de aanpak in de emerging markets vindt Van der Feen de Lille innovatief. “ING kiest ervoor om in Centraal Europa zelf een netwerk van bankkantoren op te bouwen, deels gebaseerd op bestaande contacten met verzekeringsagenten. Dat is afwijkend voor de bankwereld. Daar wordt doorgaans gekozen voor overnames van lokale banken, met alle problemen die daarbij komen kijken. ING creëert goodwill in plaats van er miljarden voor te betalen bij acquisities.” Van der Feen de Lille heeft er geen moeite mee ING ‘als lichtend voorbeeld’ in de financiële wereld te stellen. “Vernieuwing in deze branche gaat langzaam. Nieuwe producten zijn meestal bestaande producten die iets anders worden aangekleed. Maar bij ING is nu zo’n dertig procent van de winst te danken aan behoorlijk vernieuwende concepten, zowel bij de bank als het verzekeringsbedrijf.”
Dat ING een relatief vernieuwend bedrijf is, heeft vooral te maken met de cultuur in de onderneming, vindt althans Van der Feen. “ING heeft een ondernemerscultuur, is niet bang om lange aanloopverliezen te lijden, zoals bij ING Direct en het opbouwen van een eigen netwerk. Goedbeschouwd zou je die aanloopverliezen als hun r&d-budget kunnen zien.” Het is niet alleen maar kommer en kwel in de financiële wereld. Banken en verzekeraars denken wel degelijk na over vernieuwing. Er worden in steeds hoger tempo nieuwe producten op de markt gebracht, zeker voor de professionele markt. Nederland speelt in beheer van pensioenen een prominente rol in de wereld. Banken en verzekeraars bedenken innovatieprogramma’s die medewerkers tot meer creativiteit moeten verleiden. Maar veelzeggend is dat zo’n programma bij ABN Amro – ‘De gouden gedachte’ – een stille dood is gestorven. Op nieuwe financiële producten rust geen patent. Zo gauw een bank of verzekeraar iets nieuws aanbiedt, volgt de concurrentie snel met een vrijwel identiek product. Daarmee wordt het onderscheid tussen al de verschillende aanbieders vaag.
Bovendien raakt de consument niet echt opgewonden van financiële producten. Voor de nieuwste Playstation liggen duizenden mensen graag een nachtje voor de deur om honderden euro’s te kunnen uitgeven, maar van een goedkopere hypotheek raakt niemand opgewonden. “Financiële producten zijn low interest voor de consument,” zegt Jaap Koelewijn, voormalig analist, publicist en adviseur in de financiële sector. “Een lening is een lening, de consument shopt voor het goedkoopste product. De branche is goeddeels uitontwikkeld en concentreert zich op kostenbesparing door schaalvergroting en efficiëntere processen. Dat kan soms best vernieuwend zijn, maar het vindt achter de schermen plaats, dus daar zie je weinig van. Er zijn ook veel kleinere bedrijven die vernieuwend bezig zijn met financiële producten, maar die kent dan weer niemand.”
Maar er is meer dan alleen ING Direct. Ook de aanpak in de emerging markets vindt Van der Feen de Lille innovatief. “ING kiest ervoor om in Centraal Europa zelf een netwerk van bankkantoren op te bouwen, deels gebaseerd op bestaande contacten met verzekeringsagenten. Dat is afwijkend voor de bankwereld. Daar wordt doorgaans gekozen voor overnames van lokale banken, met alle problemen die daarbij komen kijken. ING creëert goodwill in plaats van er miljarden voor te betalen bij acquisities.” Van der Feen de Lille heeft er geen moeite mee ING ‘als lichtend voorbeeld’ in de financiële wereld te stellen. “Vernieuwing in deze branche gaat langzaam. Nieuwe producten zijn meestal bestaande producten die iets anders worden aangekleed. Maar bij ING is nu zo’n dertig procent van de winst te danken aan behoorlijk vernieuwende concepten, zowel bij de bank als het verzekeringsbedrijf.”
Dat ING een relatief vernieuwend bedrijf is, heeft vooral te maken met de cultuur in de onderneming, vindt althans Van der Feen. “ING heeft een ondernemerscultuur, is niet bang om lange aanloopverliezen te lijden, zoals bij ING Direct en het opbouwen van een eigen netwerk. Goedbeschouwd zou je die aanloopverliezen als hun r&d-budget kunnen zien.” Het is niet alleen maar kommer en kwel in de financiële wereld. Banken en verzekeraars denken wel degelijk na over vernieuwing. Er worden in steeds hoger tempo nieuwe producten op de markt gebracht, zeker voor de professionele markt. Nederland speelt in beheer van pensioenen een prominente rol in de wereld. Banken en verzekeraars bedenken innovatieprogramma’s die medewerkers tot meer creativiteit moeten verleiden. Maar veelzeggend is dat zo’n programma bij ABN Amro – ‘De gouden gedachte’ – een stille dood is gestorven. Op nieuwe financiële producten rust geen patent. Zo gauw een bank of verzekeraar iets nieuws aanbiedt, volgt de concurrentie snel met een vrijwel identiek product. Daarmee wordt het onderscheid tussen al de verschillende aanbieders vaag.
Bovendien raakt de consument niet echt opgewonden van financiële producten. Voor de nieuwste Playstation liggen duizenden mensen graag een nachtje voor de deur om honderden euro’s te kunnen uitgeven, maar van een goedkopere hypotheek raakt niemand opgewonden. “Financiële producten zijn low interest voor de consument,” zegt Jaap Koelewijn, voormalig analist, publicist en adviseur in de financiële sector. “Een lening is een lening, de consument shopt voor het goedkoopste product. De branche is goeddeels uitontwikkeld en concentreert zich op kostenbesparing door schaalvergroting en efficiëntere processen. Dat kan soms best vernieuwend zijn, maar het vindt achter de schermen plaats, dus daar zie je weinig van. Er zijn ook veel kleinere bedrijven die vernieuwend bezig zijn met financiële producten, maar die kent dan weer niemand.”
Slogans
Officieel doen financiële instellingen nauwelijks aan r&d. Van de ruim vijf miljard euro die Nederlandse bedrijven in 2004 uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling, was slechts 140 miljoen afkomstig van banken en verzekeraars. In de wereldwijde top-100 van r&d-uitgaven, die opvallende overeenkomsten vertoont met de Innovatie top-100 van Business Week, komt zelfs niet één financiële instelling voor.
“R&d is een volledig onbekend begrip in de financiële wereld,” zegt Patrick Vermeulen, hoofddocent organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Tilburg, die enkele jaren geleden promoveerde op een onderzoek naar innovatie in de financiële sector en nu bezig is met een boek over die materie. Zijn conclusie: de organisatiestructuur van financiële instellingen maakt innovatie buitengewoon moeizaam. “Innovatie heeft niet echt een plaats in financiële instellingen. Vernieuwende projecten moeten er vaak tussendoor en dat is natuurlijk ‘killing’. Het is ook ergens wel logisch. Innoveren betekent risico nemen en financiële instellingen houden niet van risico’s.”
Zelfs marginale productvernieuwingen als beleggingshypotheken en clickfondsen bleken in het recente verleden al erg ingewikkeld door te voeren omdat er specialisten uit verschillende disciplines bij betrokken waren. “Het kost enorm veel moeite en tijd om die disciplines samen te laten werken omdat de organisatie er helemaal niet op is ingericht.” Volgens Vermeulen is de oplossing niet om een aparte afdeling innovatie te creëren die achter een bureau mooie dingen zit te bedenken. Het risico dat daar vervolgens niets mee gebeurt is groot, omdat niemand zich er verantwoordelijk voor voelt. Met de aanstelling van een chief innovation officer, een vrijwel onbestaande functie in de financiële wereld, ben je er ook nog niet. “Innovatie moet een onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering worden, met mensen die zich ervoor verantwoordelijk voelen. Nu zit het nog helemaal niet tussen de oren. Iemand die bij een verzekeraar werkt wordt afgerekend op het aantal polissen dat-ie verkoopt, niet op z’n vernieuwende ideeën. Als je die ook zou belonen, is dat veel motiverender.” Ook Vermeulen vindt de aanpak van ING uniek. “ING kiest bewust voor innovatie en trekt daar ook geld voor uit. Bij de andere financiële partijen blijft het bij slogans.”
Officieel doen financiële instellingen nauwelijks aan r&d. Van de ruim vijf miljard euro die Nederlandse bedrijven in 2004 uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling, was slechts 140 miljoen afkomstig van banken en verzekeraars. In de wereldwijde top-100 van r&d-uitgaven, die opvallende overeenkomsten vertoont met de Innovatie top-100 van Business Week, komt zelfs niet één financiële instelling voor.
“R&d is een volledig onbekend begrip in de financiële wereld,” zegt Patrick Vermeulen, hoofddocent organisatiewetenschappen aan de Universiteit van Tilburg, die enkele jaren geleden promoveerde op een onderzoek naar innovatie in de financiële sector en nu bezig is met een boek over die materie. Zijn conclusie: de organisatiestructuur van financiële instellingen maakt innovatie buitengewoon moeizaam. “Innovatie heeft niet echt een plaats in financiële instellingen. Vernieuwende projecten moeten er vaak tussendoor en dat is natuurlijk ‘killing’. Het is ook ergens wel logisch. Innoveren betekent risico nemen en financiële instellingen houden niet van risico’s.”
Zelfs marginale productvernieuwingen als beleggingshypotheken en clickfondsen bleken in het recente verleden al erg ingewikkeld door te voeren omdat er specialisten uit verschillende disciplines bij betrokken waren. “Het kost enorm veel moeite en tijd om die disciplines samen te laten werken omdat de organisatie er helemaal niet op is ingericht.” Volgens Vermeulen is de oplossing niet om een aparte afdeling innovatie te creëren die achter een bureau mooie dingen zit te bedenken. Het risico dat daar vervolgens niets mee gebeurt is groot, omdat niemand zich er verantwoordelijk voor voelt. Met de aanstelling van een chief innovation officer, een vrijwel onbestaande functie in de financiële wereld, ben je er ook nog niet. “Innovatie moet een onderdeel van de reguliere bedrijfsvoering worden, met mensen die zich ervoor verantwoordelijk voelen. Nu zit het nog helemaal niet tussen de oren. Iemand die bij een verzekeraar werkt wordt afgerekend op het aantal polissen dat-ie verkoopt, niet op z’n vernieuwende ideeën. Als je die ook zou belonen, is dat veel motiverender.” Ook Vermeulen vindt de aanpak van ING uniek. “ING kiest bewust voor innovatie en trekt daar ook geld voor uit. Bij de andere financiële partijen blijft het bij slogans.”