De coöperatie is net Barbapapa: het beest dat elke gewenste vorm kan aannemen. 6 redenen waarom het wéér terug is.
De coöperatie lijkt soms een archaïsch vehikel uit de tijd van de postkoets en de melkbus. Maar wie naar de huidige stormachtige groei ervan kijkt, kan dat met geen mogelijkheid volhouden. Drie eeuwen na de eerste golf spoelt er momenteel een derde golf van coöperaties over Nederland, nu ook over heel andere sectoren dan de traditionele. Apothekers, advocaten, ambtenaren, tankstationhouders, Poolse zzp’ers, verhuizers, fysiotherapeuten, ICT’ers, prostituees: ze hebben anno 2014 allemaal hun eigen coöperatie.
430 procent groei
Tussen 2000 en 2012 groeide het aantal coöperaties met 430 procent, aldus CompanyInfo, een bureau voor bedrijfsinformatie. Die groei is onvergelijkbaar met welke andere ondernemingsvorm dan ook. Over het precieze aantal coöperaties in Nederland bestaat geen zekerheid, maar het ligt inmiddels ergens tussen de 5.000 en 10.000.
De eerste golf: de Onderlinge, 1719
De eerste golf van coöperaties in Nederland omvatte vrijwel uitsluitend verzekeraars. De Onderlinge van 1719 in Haarlem beet het spits af. Samen risico’s afdekken, dat was het doel. Als er brand was bij een lid, werd het herstel van de schade bekostigd uit het door de leden ingelegde geld.
De tweede golf: de agrarische sector
De tweede golf deed zich voor in de agrarische sector. Aan die tweede golf danken we nu nog bekende coöperaties als FrieslandCampina, FloraHolland, Aviko, Avebe en The Greenery. Boeren gingen gezamenlijk veevoer inkopen of melk afzetten. De allereerste agrarische coöperatie heette ‘Welbegrepen eigenbelang’. Een veelzeggende naam, want de drijfveer om coöperaties op te richten was in Noordwest-Europa eerder liberaal dan socialistisch. Zorg goed voor jezelf als anderen dat niet doen, daar kwam het op neer. En natuurlijk: samen sta je sterk.
De derde golf: van advocaten tot windmolens
In de huidige derde golf komt dat motief ook weer sterk naar voren. De combinatie van een recessie en wegvallende vangnetten (terugtredende overheid, slinkende eigen reserves, banken die geen krediet meer verlenen) blijkt een ideale voedingsbodem voor de coöperatie. Vijf verklaringen van de nieuwe revival.
#1. Makkelijk schaalgrootte bereiken
Branchegenoten vormen inkoopcoöperaties om schaalgrootte te creëren waardoor ze lagere tarieven kunnen bedingen bij leveranciers, mensen met aanpalende beroepen (voorbeeld: tekstschrijvers, vormgevers databasebouwers en programmeurs die samen websites aanbieden) creëren via coöperaties meerwaarde en financieel draagvlak, zzp’ers roepen eigen arbeidsongeschiktheidsverzekeringen (‘broodfondsen’) in het leven, coöperatieve kredietunies springen in het gat dat de banken lieten vallen. Zelfs overheden, die traditioneel vooral samenwerkten via gemeenschappelijke regelingen en later ook via vennootschappen, omarmen de coöperatie. Zo werken de ICT-afdelingen van de sociale diensten van de vier grote steden samen in Wigo4it en optimaliseren gemeenten in Oost-Nederland hun bedrijfsvoering via Dimpact.
#2. Fiscaal voordeel
Vooral in de zakelijke dienstverlening (accountants, advocaten, consultants) zijn het afgelopen decennium veel maatschappen en vennootschappen omgezet in coöperaties. Groei en de behoefte aan meer flexibiliteit (het is gemakkelijker om in en uit een coöperatie te treden dan in en uit een maatschap) speelde hierbij een rol. Maar het voornaamste motief is fiscaal. De winst die een kantoor-NV uitkeert aan een vennoot-BV wordt belast, in tegenstelling tot de winst die een coöperatie uitkeert aan leden. Onder meer KPMG, PwC en Van Doorne voorkwamen zo dubbele belastingheffing. Bij Van Doorne speelde mee dat het kantoor veelvuldig coöperaties helpt oprichten en dat sommige leden persoonlijk affiniteit hebben met coöperaties.
#3. Laagdrempelig, ook voor burgers
Een derde onderdeel van de huidige revival is de opkomst van burgercoöperaties. Vooral in de energiesector floreren die. Volgens klimaatbureau HIER waren er dit voorjaar al zeker 500 opgericht. Buurtbewoners, maar ook tuinders, boeren en bedrijven, zijn lokaal en regionaal zelf energie gaan opwekken met behulp van windmolens, zonnecollectoren, waterkracht, aardwarmte en/of biogas. Een van de bekendste initiatieven is Windunie, een coöperatie met ruim 250 leden door heel Nederland. Een belangrijke aanjager van deze ontwikkeling is het Energieakkoord van 2013, dat lokale opwekking binnen de postcoderoos (dat is het eigen plus het aangrenzende postcodegebied) fiscaal voordelig maakte. Ook werden en worden coöperaties opgericht om voorzieningen in kleine dorpskernen te behouden. Een mooi voorbeeld is de coöperatie Esbeek, een Brabants dorp van maar 1.200 inwoners, waar 600 dorpsbewoners zich verenigden en samen met hulp van de plaatselijke Rabobank voor 1 miljoen euro het dorpscafé opkochten.
#4. Ontdekt door het buitenland
Ook buitenlandse bedrijven ontdekten de Nederlandse coöperatie. In dit geval gaat het meestal om belastingontwijking en kapitaalvlucht. Multinationals als Wal-Mart en PepsiCo richtten coöperaties in Nederland op vanwege de al genoemde mogelijkheid om onbelast winst aan leden uit te keren en vanwege de relatief beperkte verantwoordingsplicht van coöperaties.
#5. 'De menselijke maat' en kennis centraal
Voormalig SER-voorzitter Herman Wijffels brengt de revival van de coöperatie in verband met een nieuwe onderstroom in de samenleving. Na een periode van schaalvergroting en zelfverrijking verlangen mensen weer naar 'de menselijke maat', naar het lokale en naar onderlinge verbondenheid. De coöperatie, die op de lange termijn gericht is en waarvoor winst geen doel is maar een middel, zou in die zin het antwoord zijn op aandeelhouderskapitalisme, globalisering en graaicultuur. Bovendien past de coöperatie goed bij de kenniseconomie, die vooral draait om samenwerking tussen mensen. BV’s en NV’s zijn meer relikwieën van de industriële economie, waarin kapitaal centraal stond.
#6. Flexibel en voor van alles inzetbaar
Een andere reden dat coöperaties een wonderbaarlijke wederopstanding beleven, is dat ze heel flexibel inzetbaar zijn. Behalve coöperaties van bedrijven, professionals en burgers zijn er onder meer familiecoöperaties, coöperaties voor estate planning en coöperaties voor consortia. Volgens advocaten- en notarissenkantoor Van Doorne is de coöperatie veel gemakkelijker in uiteenlopende vormen te plooien dan de sterk juridisch verankerde BV en NV. Rob de Win, fiscalist bij Van Doorne, vergelijkt de coöperatie daarom met Barbapapa, het televisiebeest dat elke gewenste vorm kon aannemen.
Zo kon het gebeuren dat in de zomer van 2013 ook een groep prostituees naar de notaris stapte om een coöperatie te beginnen, de Macha’s. Aanleiding hiervoor was het feit dat de toenmalige burgemeester van Utrecht, Aleid Wolfsen, de vergunningen had ingetrokken van de exploitanten van prostitutieboten aan het Zandpad. Daardoor kwamen 330 prostituees zonder werk te zitten. De Macha’s willen de exploitatie nu zelf ter hand nemen. Ze hebben al voor elkaar gekregen dat er een nieuwe prostitutiezone is aangewezen. Zodra de nieuwe werkplekken er zijn, wil bestuurslid Federica, zelf prostituee, een fles champagne opentrekken met haar vaste klanten.
Menno Bosma, auteur van dit stuk, schreef samen met Else de Jonge het boek Publiek Geheim – de coöperatie in beweging, over de revival van de coöperatie in Nederland.