Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

45+ en dan?

En dan ben je vijfenveertig. Je bent al halverwege, je eigen sterfelijkheid is onvermijdelijk. Beul je nog twintig jaar door, of zoek je naar een zinniger invulling van je leven en carrière? “Ik was achteraf gezien contactgestoord, nu leef ik van contacten.”

Duizend dagen zal ik weg zijn,” beloofde Charles van Megen (45) zichzelf, zijn vrouw en nog jonge kinderen toen hij bij KPN Qwest in dienst trad. Negen landen kreeg hij onder zijn beheer, vier nachten per week was hij van huis. Drie jaar lang zou hij bijna elke dag wakker worden in een ander land, daarna gloorde de financiële onafhankelijkheid. Een aanlokkelijk vooruitzicht. Maar Amerikaanse partners met een aanpak die niet met zijn ideeën strookte, gooiden roet in het eten. Van Megen koos voor zichzelf en vertrok. Daarmee begon zijn zoektocht naar zichzelf. Of eigenlijk begon die zoektocht al iets eerder. Toen hij vijf jaar geleden nog salesdirecteur bij KPN was, kreeg hij last van allerlei fysieke klachten: migraine, slapeloosheid, oververmoeidheid, de zenuwen. De specialist die hem doorlichtte, vond geen lichamelijke oorzaak. “Volgens mij blijft dat bedrijf ook wel bestaan als jij er niet meer werkt,” mompelde hij. “Dat is bijna niet waar,” protesteerde Van Megen, maar het zette hem wel aan het denken.

Hij had een algemeen vormende opleiding gekozen: bedrijfskunde. Hij had succes in zijn werk gehad. Hij kreeg promotie, salarisverhoging, verantwoordelijkheid.
Maar was dit wat hij werkelijk wilde? Toen zijn dochtertje leerde fietsen, brak er een inzicht door. “Ik heb een groot deel van mezelf laten liggen. De buitenwereld heeft me gevormd,” besefte hij. Hij zag dat hij zich wel erg gefocust had op zakelijke successen. Hij ging het anders doen. Niet meer reageren op een toevallige vacature, maar kiezen 'vanuit zichzelf'. Global Crossing wilde hem hebben op de Europese verkoop. Hij was wel geïnteresseerd, maar de jacht op acquisities trok hem niet meer. Hij wilde iets neerzetten, een integratiebeleid voor acquisities bijvoorbeeld.
Het telecombedrijf stemde in. Van Megen kreeg een topsalaris, een kantoor met leren meubels en echte kunst aan de muur, stockopties, alles wat hij zich wenste, maar tevreden was hij nog steeds niet. De acquisities bleven uit; hij had niets om handen. 'Het anders doen' was blijkbaar nog niet anders genoeg. Toen klopte het oude netwerk weer aan zijn deur, zoals hij het uitdrukt. Zo was hij bij KPN Qwest terechtgekomen. Niet meer alleen als salesman, maar als eindverantwoordelijke voor meerdere bedrijfsonderdelen. Dat was al een vooruitgang, maar later zou nog een grondiger herbezinning nodig blijken.

Twijfel
Veel mensen maken net als Van Megen rond hun vijfenveertigste levensjaar de balans op. De gezondheid wordt wat minder, sommigen verliezen hun ouders, een oude vriend wordt geveld door een hartaanval. Opeens dringt zich een verschrikkelijk besef op, het besef al halverwege te zijn. Je wéét niet alleen dat het leven ooit moet eindigen, je erváárt het nu ook. Je ziet als het ware je eigen sterfelijkheid in de ogen. Dit moment dat onherroepelijk is, luidt bij veel mensen een periode van desoriëntatie en twijfel in. De aspiraties, de vruchten van hun werk en leven, de mogelijkheden die nog voor hen liggen, worden onder een vergrootglas gelegd. Wat doe ik met de rest van mijn leven, is de allesbeheersende vraag. Als de uitkomsten van het zelf-onderzoek erg tegenvallen, dreigt een midlifecrisis. De meeste mensen heroriënteren zich op hun tweede levenshelft zonder al te heftige crisisgevoelens. Ze slaan een nieuwe weg in of ze gaan na rijp beraad door op de oude voet. Achteraf zeggen ze hierna anders in het leven te staan. Ze zijn zichzelf geworden, heet het raadselachtig.

Ze zijn geworden wie ze zijn, zou Nietzsche zeggen. “Word wie je bent.” Het is een opdracht in levenskunst die wat ongewoon is voor de mensen die nu 45 worden.
De veertigers van nu leerden zich vooral te plooien en te schikken naar de grillen van de arbeidsmarkt. Vanwege hun slechte uitgangspositie op die markt typeerde de Utrechtse socioloog Henk Becker de veertigers van nu als de verloren generatie. Geboren tussen 1955 en 1970, groeiden ze op tijdens de economische recessie in de jaren zeventig. Toen ze aan werken toe waren, heerste grote werkloosheid. Ze keken aan tegen de ruggen van de babyboomers die de plekken bezet hielden die zij ambieerden. “Ik ben niet zo'n carrièreplanner,” hoorde je mensen vaak zeggen.
De meesten vonden later, veelal tot hun eigen verbazing, toch nog werk. Sommigen slaagden er zelfs in op tijd een huis te kopen. De tijdelijke arbeidscontracten en lage salarissen namen ze voor lief, blij als ze waren met hun baan. Desnoods schoolden ze zich om tot IT'er. Of ze besloten uit strategische overwegingen bedrijfskunde of economie te gaan studeren. Ook een vorm van plooien. De verloren generatie specialiseerde zich in een verdienste die op middelbare leeftijd wel eens zou kunnen opbreken, ze leerden zich voortreffelijk aanpassen, maar kozen niet vanuit zichzelf.

Gong
De midlifecrisis is goedbeschouwd dé kans voor deze 'verloren generatie', zegt midlife-coach David Jan van Stolk van stichting De Baak, het managementcentrum van VNO-NCW. Van Stolk, die groepen seniormanagers begeleidt bij hun transitie naar de tweede levenshelft, ziet de middelbare leeftijd als een sleutelperiode in een mensenleven. Mensen vertellen hem ook wel door hun midlifecrisis juist op tijd door de gong te zijn gered. Tussen het 37e en 49e levensjaar komen mensen op een tweesprong te staan, vertelt Van Stolk. “De keuze is aldus: óf je neemt de twijfels van de middelste levensfase serieus en gaat sturing geven aan je leven, óf je verzuurt en sukkelt als een verbitterd oud mens naar je levenseinde toe.” Van Stolks bevindingen omtrent de twijfels halverwege noteerde hij in een boekje dat net uit is, toepasselijk getiteld Halverwege. De meeste veertigers hebben nóg een goede reden om zich te bezinnen op het werk dat ze in hun tweede levenshelft willen doen. De mogelijkheid van een betaalde aftocht uit het werkende leven via een riante uittredingsregeling zal tegen de tijd dat ze er een beroep op willen doen, goeddeels zijn verdwenen. Konden de babyboomers als ze achter in de veertig waren langzaamaan voorsorteren richting de pre-vut, de veertigers kunnen over een ding vrijwel zeker zijn: ze zullen nog zeker twintig jaar moeten werken.

Behalve Van Megen misschien. Hij werd directeur van De Gelderlander toen hij er na KPN Qwest achter was dat hij eigenlijk maar toevallig in de IT was gerold. “Ik hoef niet zo nodig het hipste mobieltje of de nieuwste pc. Ik ben geen bètaman,” zegt hij. De Baak zette hem op 'de weg naar zelfontplooiing'. “Ik ontdekte dat ik me niet alleen met sales wilde bezighouden, maar verantwoordelijk wilde zijn voor een merk. Ik kwam er ook achter dat ik het fantastisch vind bij te dragen aan de prestatie van een ander. Ik besteed nu tijd aan mensen, zoek naar what makes them tick. Het is wat minder mensen op de rug slaan en bonussen en donderpreken uitdelen.”
Hij beschouwt zichzelf als 'werk in uitvoering', spreekt van 'een zoektocht die zich voortzet'. Keuzes maakt hij nu anders. “Je hoort links te zijn in je studietijd en je daarna tot rechts te bekeren. Bij mij gaat het eerder andersom. Ik ben niet zozeer ineens links geworden, maar ik heb nu wel de positie om links te doen, als ik wil.
Ik kan een bepaalde cultuur neerzetten, een medewerker met sabbatical sturen, een project in Zambia sponsoren, mijn financiën onderbrengen bij de ASN Bank.”
Hij denkt bij afwegingen niet alleen aan wat zakelijk juist is, maar probeert bij de uitvoering van beleid ook naar zijn hart te luisteren. “Ik ben nu Charles van Megen die niet meer inwisselbaar is voor een ander. Ik ben een persoonlijkheid die zijn opvattingen, ideeën en kennis meebrengt in de benadering van mensen en prioriteiten. En dat zal ik steeds meer gaan doen, in plaats van uitvoeren wat er in het tekstboek staat.”

Mentor
De term midlifecrisis werd gelanceerd in de jaren zestig, door de Amerikaanse psychoanalyticus Elliot Jacques. Hij zag een groep kunstenaars in de problemen komen na het verlies van een geliefde of verwante. Voor de ontregeling die volgde op het besef van de eigen sterfelijkheid gebruikte hij het woord 'midlifecrisis'. Terwijl de zelfhulpliteratuur aan de haal ging met het fenomeen – Seasons of a man's life van de psycholoog Daniel Levinson is een klassieker – was de wetenschap verwikkeld in een debat. Hebben we niet gewoon te maken met een ordinaire depressie, was de vraag die er lag. Een echt bevredigende conclusie heeft dat debat niet opgeleverd.
De middelste levensfase is voor veel mensen een periode van verandering, is de conclusie waar we het mee moeten doen. Het is onduidelijk of dat evenzeer voor vrouwen geldt als voor mannen. Waar de wetenschap het wél over eens lijkt te zijn, is dat mensen in hun tweede levenshelft sociale contacten belangrijker gaan vinden dan prestaties op het werk. Je ziet mensen in de middelbare leeftijd vaak zoeken naar een rol als mentor.

Wat er precies gebeurt met mensen in de middelste fase van het leven, is moeilijk te vatten. Ontwikkelingspsychologen beschrijven de midlifecrisis als een fase in het volwassen worden, waarin het verlangen iets tot stand te brengen of door te geven aan de volgende generatie essentieel is. De crisis wordt ook wel gedefinieerd als een mislukte poging keuzes die eerder in het leven zijn gemaakt, te verenigen met wat de persoon nodig heeft. Amerikanen spreken wel van de tweede puberteit. Tijdens de adolescentie maken kinderen zich los van hun ouders en hun eigen identiteit ontdekken. Op middelbare leeftijd proberen mensen zich vrij te maken van de normen, waarden en status die zijn opgelegd door de omgeving.

Clown
Bij Roelant de Vletter (54) was de ontdekking van wat hij het innerlijke kind noemt, cruciaal. Hij was leraar op een Vrije School. Zijn ziel en zaligheid had hij in een tuinbouwproject van de school gestopt. 's Nachts was hij bezig met de administratie, op zondag stond hij onkruid te wieden, zijn sociale omgeving had hij in zijn fanatisme weggeschoffeld. Hij raakte opgebrand. Zat twee maanden thuis. Toen hij weer aan de slag wilde, volgde een desastreus gesprek op school. “Ik had een workshop gedaan waarin ik het gekwetste kind in mezelf had ontdekt,” zegt hij. “Ik vertelde hoe hard ik had moeten werken om het huilen van dat kind niet te horen. Dat ik alles anders wilde gaan aanpakken. Even was het stil, toen barstten de collega's los. Ze vuurden klacht op klacht op me af. Ze hadden onderling kennelijk besloten dat ze me niet zouden ontzien. Ik werd afgemaakt.” In diezelfde periode strandde zijn relatie. Hij moest het huis uit. De auto en de hond mocht hij meenemen. De Vletter kocht een trekzak en maakte een clownsact van de gebeurtenissen. De voorstelling bleek zijn manier om 'tevoorschijn te komen'. “Ik ging als clown eindelijk doen wat ik al die tijd verzuimd had: ik keek naar de mensen die voor mij zaten,” aldus De Vletter. Voor zijn crisis wilde hij vooral laten zien wat hij kon. De Vletter: “Kijk mij even een project neerzetten: omzet zoveel, enthousiaste ouders en kinderen, steeds meer vrijwilligers.”

Na zijn crisis leerde hij “de dingen te doen in verbinding met zichzelf en de buitenwereld”. De scheppingskracht van het speelse innerlijke kind bleek zijn grootste troef. De Vletter geeft tegenwoordig vanuit Kamperveen clowncursussen voor bedrijven en particulieren. “Ik voel me beloond. Ik doe het leukste werk dat er is en ben nog nooit zo rijk geweest, terwijl dat niet mijn doel was.” Zijn tweede levenshelft werd het spiegelbeeld van de eerste helft. “Ik was achteraf gezien contactgestoord, nu leef ik van contacten.” Fokke Wijnstra (54) deed een stap naar achteren. Hij werd adviseur binnen de netwerkorganisatie The Visionweb Group, terwijl hij eerder directeur van een bedrijfsonderdeel daarvan was geweest. Daarnaast begon hij voor zichzelf als coach. Gemakkelijk viel het hem niet de leidinggevende functie op te geven. Hij was vijftien jaar directeur geweest, had verschillende bedrijven opgezet. De stap naar achteren zag hij als statusverlies. “In de maatschappij tel je minder mee als je geen directeur bent,” legt Wijnstra uit. “Als je in gezelschap zegt dat je medeoprichter van Changevision bent, is de reactie 'goh'. Zeg je: ik ben consultant, dan zeggen ze niet meer dan 'oh'”. Hij vond een elegante oplossing. 'Zeiler' staat er inmiddels op zijn visitekaartje. Hij bedoelt dit metaforisch, hoewel hij ook daadwerkelijk is gaan zeilen. “De kapitein hoeft niet altijd aan het roer te staan.

De navigator kan ook veel,” zegt hij. “Ik wil er ook mee zeggen dat de reis leuker is dan de aankomst; dat is de les in levenskunst die ik geleerd heb. Het grappige is dat de mensen nu zeggen: hij is directeur geweest, maar nou is hij méér.”

Wijnstra wilde af van de targetsetting van rapporteren en sturen op cijfers. Hij wilde liever een 'kwalitatieve input' leveren. Die keuze was de uitkomst van een periode van bijna acht jaar, waarin hij langzaam moest wennen aan de gedachte dat hij de komende generatie voor moest laten gaan. Toen zijn dertienjarige zoon hem een keer voorbij zwom, besefte hij dat. De aanschaf van zijn leesbril was nog zo'n moment. Tegenwoordig vindt hij het leuk zijn kennis over te dragen op de jongere collega's. Hij zegt: “Ik hoef geen goeroe te worden, maar ik wil wel graag erkenning als iemand met een visie op organisaties en ondernemerschap.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.