Als manager ben je onmisbaar. Dat denk je in ieder geval. Totdat je een week plat ligt met de griep, zo beschrijft Podiumauteur Luc Timmers.
Vrijdag een week geleden, einde van de middag, tijdens het beantwoorden van de laatste voicemails en het verzamelen van de voor-de-zondag-middag-op-de-bank-te-lezen-ter-voorbereiding-van-de-komende-week stukken, voelde ik het opkomen. Zaterdag spande het er om, maar zondagmorgen was het dan zo ver. Griep, en niet zo’n beetje ook.
Van die stukken lezen kwam niets terecht, en na een lusteloos avondeten vanuit een vroeg bed mijn secretaresse Ina gemaild dat ik écht niet in staat was om morgen te komen en of ze mijn afspraken wilde afzeggen of verplaatsen. Daarnaast mijn verzoek aan haar om mij te verontschuldigen voor mijn afwezigheid bij het wekelijkse maandagmiddagmanagementteam en aan Jaap te vragen of hij mij kan vervangen. Ik verzekerde haar bovendien dat ik er dinsdag zeker weer zou zijn. Ina begint altijd vroeg op maandag, maar voor alle zekerheid stuurde ik zelf ook maar al vast een mailtje naar alle maandagochtend afspraken met de 'Helaas ik heb de griep'-afzegging.
Hardnekkige griep
Die maandagochtend, na een erg slechte nacht, werd ik om half acht wakker gepingeld door de ‘u heeft nieuwe mail’ van mijn inderdaad vroeg aanwezige Ina. “Beterschap, en ik regel het” was haar korte maar geruststellende boodschap.
In de loop van de maandag ging het helemaal niet beter, sterker nog, de rest van de week kende een komen en gaan van alle bekende en minder bekende symptomen van alle bekende en minder bekende varianten van de griep. Dus niks dinsdag weer op kantoor. De afspraken voor de hele week met medewerkers, collega’s, klanten, leveranciers, mijn eigen manager, mijn eigen managementteam, werden afgezegd of verschoven en (sorry, de griep blijkt hardnekkiger dan gedacht) nogmaals verschoven. Tussen de hoestbuien, hoofdpijnscheuten en snotstromen door kon ik gelukkig vanuit bed redelijk goed de dagelijkse mails afhandelen, al was het maar met een 'ik ben nu helaas ziek kom er later op terug'-meldinkje.
Slechte communicatie
Pas op donderdagmiddag kreeg ik mijn eerste telefoontje. Ik had al een paar keer gecontroleerd of mijn telefoon het wel deed of dat ik er misschien door heen geslapen was, maar ik veronderstelde dat iedereen rekening hield met mijn bedlegerigheid.
“Dag Jaap, fijn dat je belt.”
“Hoi, hoe staat het er mee?”
“Nou, gaat al een stuk beter, maar de griep was wel hardnekkiger dan ik dacht.”
“Griep? Had je griep dan?”
“Ja, wist je dat dan niet? Bel je daar niet voor?”
“Nee joh, ik wilde alleen maar weten of je de maandrapportage nog op tijd van commentaar kunt voorzien, want die moet morgen de deur uit en je weet hoe ze zijn van Control.”
“Heb je mij dan niet vervangen tijdens het MT?”
“Oh, was dat waarvoor Ina mijn voicemail ingesproken had? Ik hoorde het veel te laat en bovendien zou ik toch geen tijd gehad hebben. Nou je het zegt, het viel me al op dat onze bila van woensdag niet doorging en dat je vaste nieuwe-werken-werkplek leeg was, maar ja, drukdrukdruk nietwaar, zoals wij allemaal, dus… Maar de griep joh? Jij? Jij bent toch nooit ziek? Wat vervelend! Gaat het alweer een beetje? Hopelijk ben je snel weer de oude. En wat betreft die maandrapportage…. ehh… zou je wellicht toch nog kans zien…”
Geen sympathie
Vrijdagmorgen heb ik nog even contact met Ina via de mail: “Je bent er volgende week toch weer, ja? Want dan laat ik alle afspraken staan. En de stukken stuur ik wel naar je huisadres, dan heb je ze zaterdag in de brievenbus liggen. Fijn weekeinde, tot maandag. Groet, Ina.”
Verder niets. Geen we-missen-je mailtjes, geen beterschap bloemetje, geen belletje van de baas, zelfs geen indien-u-nog-lang-ziek-bent-dient-u-zich-te-melden-bij protocollair-poortwachter-automatisch-gegenereerde boodschap. Maar ook geen dansende muizen op tafel, paleisrevoluties of plotsklapse breuken met een verleden. Het schijnbaar totaal gemis aan gemis.
Niet gemist worden
Ik ben blij dat die griep voorbij is. En ja, ik heb weer zin om te gaan werken. Maar op de een of andere manier voelt het toch een beetje eenzamer. Ik ben benieuwd of iemand maandag vraagt hoe het met mij is. Of waar ik was. Nee, ik verwacht niet echt dat iemand dat vraagt. En ik ga vooral zelf niet vragen of ze mij gemist hebben. Het antwoord daarop is, na deze griepweek, even voorspelbaar als teleurstellend.
Eerdere bijdragen:
Over de auteur:
Dit Podiumartikel is geschreven door Luc Timmers, verandermanager bij grote (ICT) commerciele bedrijven en overheidsorganisaties, en auteur van onder meer De Lijnmanager en het boek De interimmanager als vriendelijke beul.
Over het podium:
Ook uw visie geven op ontwikkelingen binnen uw vakgebied? Plaats een artikel op MT Podium. Log in op mt.nl/profiel en voeg onder 'activiteiten' uw artikel toe. Interessante bijdragen worden meegenomen in de nieuwsbrief en op home geplaatst. MT Magazine publiceert bovendien periodiek 'Het beste van MT Podium.'