Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Zo wil kledingplatform United Wardrobe Europa veroveren

Al 4,5 miljoen euro ging er inmiddels over de digitale toonbank bij United Wardrobe. Het online kledingplatform begon ooit als een studentenideetje, maar is inmiddels actief in drie landen. ‘Vintagekleding moet de norm worden.'

H&M en Primark

Aan grote uitspraken ontbreekt het ondernemer Thijs Verheul (25) allerminst. ‘We gaan de hele kledingmarkt omkeren,’ zegt hij vastberaden. ‘Fuck fast fashion. Over twee tot drie jaar zullen ze bij H&M en Primark gaan zweten in de boardrooms.’

De medeoprichter van kledingplatform en –app United Wardrobe gaat al sinds de lancering in 2014 de strijd aan met grote, niet-duurzame prijsvechters in de kledingbranche. Op het platform kunnen particulieren daarom hun oude schoenen, truien en jeans in de verkoop doen. Verheuls bedrijf vraagt vervolgens tien procent commissie over de verkochte kledingstukken.

Het werkt als een soort Instagram, waarbij verkopers hun eigen profiel hebben en je ze kunt volgen. Wie een broek hergebruikt, hoeft er niet nog een te produceren, zo gaat het idee. Succes hebben ze er wel mee bij United Wardrobe. Inmiddels staan er vijftien man op de loonlijst (15 fte.). Ze wonnen al verscheidene prijzen, en werden in 2015 door Sprout uitgeroepen tot beste jonge ondernemers van het jaar.

Vintage

Vintagekleding is hip, en Verheul ziet hierin het medicijn tegen slechte kwaliteit-shirtjes voor een tientje. ‘We willen van tweedehandskleding de norm maken,’ zegt hij. Marktwerking moet hen helpen in de strijd tegen H&M, zo denkt Verheul. Doordat steeds meer mensen hun kleding via United Wardrobe, dalen de prijzen, zo stelt hij: ‘Gloednieuwe Nikes vind je bij ons al voor 80 tot 70 procent van de prijs.’

Is Verheul niet bang dat de vintagehype op een dag weer over zal zijn? Nee, zegt hij: ‘Tweedehands kleding is van alle tijden. Zelfs in de Middeleeuwen werd het op de markt verkocht.’

Studentenidee

United Wardrobe zag in 2013 het licht, toen de oprichters – naast Verheul ook Sjuul Berden en Joep Dohmen – nog in Wageningen studeerden. Berden kwam op het idee voor het bedrijf tijdens familiefeestjes. Zijn drie zussen woonden in verschillende steden. Tijdens verjaardagen namen ze allemaal kleding voor elkaar mee. Verheul: ‘Berden zei toen tegen me: waarom is er geen plaats waarop ze dit gemakkelijk kunnen uitwisselen?’

Ze besloten zelf een platform te ontwikkelen, en na een paar maanden konden ze hun website lanceren. Nu was het zaak er zoveel mogelijk gebruikers op te krijgen. ‘We moesten mensen hosselen,’ zegt Verheul. ‘Via Facebook natuurlijk, maar we gingen ook naar mode-opleidingen. Zij vonden ons idee heel tof, want tot dan toe gingen ze altijd naar Marktplaats als ze online vintagekleding wilden bestellen. Maar daar vind je ook fietsen. Bovendien kregen de vrouwelijke gebruikers er te maken met vervelende kerels; van vieze fetisjisten tot mannen die het platform als een datingsite zagen.’

Vooral vrouwen

Op United Wardrobe hebben gebruikers daar volgens Verheul geen last van, want 98 procent van de gebruikers is vrouw. De meeste aanbieders van kleding zijn vrouwen van 18 tot en met 25 jaar, legt hij uit. De ‘grote vissen’ zijn volgens hem de vrouwelijke klanten van boven de 25 jaar. ‘Zij zijn bezig met duurzaamheid, en rekenen soms in één keer een bedrag van 600 euro af.’

Maar toch, als je de markt wil omkeren, moet je je dan ook niet gaan focussen op mannen? Volgens Verheul gebeurt het uit zichzelf al een beetje. ‘Er komen steeds meer mannen op ons platform,’ zegt hij. ‘Zij kunnen inmiddels kiezen uit bijna 30.000 kledingstukken.’ Toch benadrukt hij: de markt voor vrouwenkleding heeft voorlopig de meeste potentie, en is nog lang niet verzadigd. Als dat zo is, zullen ze zich meer gaan richten op mannelijke gebruikers.

Internationaliseren

Maar eerst lonkt het buitenland. Internationaliseren is momenteel de uitdaging voor United Wardrobe. Afgelopen jaar breidde het al uit naar België, en sinds twee weken opereert het in Frankrijk. ‘We hebben daar concurrentie van een bedrijf dat al 80 miljoen heeft binnengehaald,’ vertelt Verheul. Hij legt uit dat ze van concurrenten willen winnen door flexibel te zijn. Bedenkt Verheul vandaag iets, dan kan hij het volgende week al voor elkaar hebben. ‘We hebben een jong ontwikkelteam, en zijn dus nog niet vastgeroest.’

United Wardrobe opent voorlopig geen kantoor in Frankrijk, wel heeft het bedrijf inmiddels een Frans sprekende manager aangetrokken. Ze werkt in Utrecht, maar hangt continu met de Fransen aan de telefoon. ‘We moeten consumenten er daar nu echt van overtuigen om kleding op de site te plaatsen,’ zegt verheul. De eerste transacties zijn er al; dit weekend bestelden meisjes uit Antwerpen en Amsterdam volgens hem twintig sneakers uit Parijs.

Duitsland en Groot-Brittannië

Duitsland staat op de planning. Over een week of twee wil Verheul het daar proberen, om later de markt op te gaan in Groot-Brittannië. Door online marketing willen ze de verschillende markten gaan verkennen. ‘We kijken per land waar het marketinggeld het beste rendeert,’ legt hij uit. ‘Lukt dat het beste in bijvoorbeeld Duitsland, dan verhogen we daar ons marketingbudget.’

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Groeigeld

Maar marketing kost geld. United Wardrobe hoopt daarom de komende maanden 1 tot 2 miljoen aan groeigeld op te halen. Het bedrijf is er momenteel over in gesprek met financiers. Het is veel geld voor de start-up; tijdens een eerdere investering kreeg het nog 2,5 ton. Aan de verkoopcijfers zal het in ieder geval niet liggen. Afgelopen maand werden er 22.500 transacties gedaan via het platform, en was United Wardrobe goed voor een omzet van 60.000 euro.

Toch maakt Verheuls bedrijf nog geen winst, al is dat volgens hem een bewuste keuze. ‘We stoppen alles weer in het bedrijf. Momenteel verdienen we zelf het minimumloon, maar ik vind het prima; ik kan goed leven zo. Ik kan mijn huur betalen en een biertje drinken. Ik heb nu nog geen geld nodig, pas over een paar jaar. Als we onszelf nu te veel gaan uitbetalen, raken we er bovendien aan gewend. Dan gaan we een ander leven leiden. Dat moet niet, we willen blijven strijden voor dit bedrijf.’