In samenwerking met 7 Ditches TV
Skwortsow beschrijft zichzelf op Twitter als Happy Capitalist. De kern van ondernemen is volgens hem invulling geven aan iets waar daadwerkelijk behoefte aan is. “En daarmee voeg je waarde toe aan de samenleving.”
Bij Lexa en Kamernet was er duidelijk veel vraag en bouwde hij een vermogen op van inmiddels 9 miljoen euro. ‘Happy’ koppelt hij aan altruïsme en “sterk zijn in je hoofd”. “Als je jezelf kunt motiveren, dan kun je eigenlijk alles doen.”
Winst is koning, cashflow is ijdelheid
Voor Physitrack raakte hij geïnspireerd toen hij merkte op wat voor ouderwetse manier iemand oefeningen meekrijgt na te moeten herstellen van een blessure. Hij bedacht eerst of daar een bedrijf om heen te bouwen viel, met in het achterhoofd het nuchtere adagium “winst is koning, cashflow is ijdelheid”.
Enorme markt
Met Physitrack betreedt Skwortsow een enorme markt van orthopedische aandoeningen, waar de meeste oefeningen nog op papier worden uitgelegd – terwijl bijna iedereen een smartphone heeft. Wereldwijd gaat 5 procent van het BNP op aan het behandelen van fysiotherapeutische klachten, zocht hij uit. “Ik vond het zo vreemd dat daar nog niks voor bestond. Dat is nog een van de weinige stukje onontgonnen terrein.” En met de zoveelste dating- of foto-app kun je je praktisch niet meer onderscheiden tussen een miljoen andere apps, wil Skwortsow maar zeggen.
Physitrack doet patiënten met behulp van video’s voor hoe zij hersteloefeningen moeten doen. Die video’s zorgen volgens Skwortsow voor een sneller herstel, mede omdat mensen hun smartphone bijna altijd op zak hebben. Minstens zo belangrijk: patiënten worden wekelijks, als een soort personal trainer, afgerekend op hun oefeningen.
Internationaal
Ik zou aan niemand aanraden om in meerdere landen te beginnen, maar in ons geval was het een noodzaak
Zijn bedrijf telt nu kantoren in vijf landen. Die internationalisatie is inherent aan het relatief beperkte doelgroep van wereldwijd ongeveer 1 miljoen fysiotherapeuten, zegt de ondernemer. “Ik zou aan niemand aanraden om in meerdere landen te beginnen, maar in ons geval was het een noodzaak.”
Het verdienmodel van Physitrack berust op een betaald abonnement voor fysiotherapeuten en (big data-)analyses voor ziekenhuizen, waarbij Physitrack een bedrag per patiënt verdient. Tot slot laat Skwortsow zijn product in een soort white label-versie doorverkopen door andere partijen.
Updaten
Een uitdaging in een markt als de zijne is dat “even” een app updaten er niet bij is. “Je hebt bestaande klanten, een grote database en je werkt met heel gevoelige en vertrouwelijke gegevens. Dus dan moet je terug naar de tekentafel en tegelijk rekening houden met nieuwe dingen.”
Even een app updaten is er niet bij
Daarbij was er ten tijde van Lexa alleen de website, terwijl daar nu apps (iOS, Android) bij zijn gekomen. “Als er iets is, moet je dat op 3 of 4 plekken repareren. Daardoor ben je een deel van je wendbaarheid kwijt.”
Apple
Physitrack werd door Apple als een van de weinige bedrijven in de gezondheidszorg gekozen als onderdeel van een programma om de verkoop van iPads een boost te geven. Skworsow mag daar vanwege de gebruikelijke geheimzinnigheid rondom Apple niet veel over loslaten, “maar het is in elk geval heel bijzonder voor een klein bedrijfje dat hier in Amsterdam zit te programmeren, dat die jongens uit Cupertino ons hebben gevonden”.
Winstgevend is zijn nieuwe startup nog niet, maar Skwortsow verwacht aan het einde van dit jaar cashflow-positief te zijn. “We werken gewoon lekker door om daar snel te komen.” Hoe dan ook, Physitrack heeft volgens hem “net als Uber” de potentie om een deel van de gezondheidsmarkt te veranderen. “Omdat we met data een heleboel dingen inzichtelijk maken die tot op heden met een vodje papier werden afgehandeld.”
Ons groeimodel heeft een klassieke hockeystickcurve
In 2018 zouden 2 tot 3 miljard oefenprogramma’s moeten zijn verspreid via de app. “Ons groeimodel heeft een klassieke hockeystickcurve.” Een overname past daarom in de strategie. “Er is al interesse getoond vanuit de VS, maar zover zijn we nog niet.”