De laatste jaren nam het aandeel vrouwelijke ondernemers hand over hand toe. Nu is ongeveer dertig procent van alle ondernemers in Nederland vrouw. Dertig jaar gelden was dat nog geen tien procent. Maar een groot deel van hen is (parttime) zzp’er, en volgens streng in de leer zijnde ondernemersexperts mag dit geen ondernemerschap heten. Dat blijkt ook uit de cijfers: van alle directeur-grootaandeelhouders is iets meer dan twintig procent vrouw. En het aandeel vrouwelijke ondernemers neemt het laatste jaar weer af.
In middelgrote bedrijven is nauwelijks verandering waar te nemen bij het aantal vrouwen aan de top. In bedrijven met vijftig tot honderd werknemers is sprake van een lichte afname van het aandeel topvrouwen, vergeleken met vijf jaar geleden.
Elsevierjournaliste Marike Stellinga doet in haar boek De mythe van het glazen plafond de discussie opnieuw opborrelen.Volgens haar hebben de meeste vrouwen gewoonweg geen zin om fulltime te werken en is het eventueel instellen van een vrouwenquotum in de top niet alleen zinloos, maar ook discriminerend. Anderen pleiten juist voor een aandeel van veertig procent topvrouwen. Andrea van der Giezen, partner bij JAN Accountants, weet waar het aan ligt: “Mannen richten zich vaak helemaal op hun carrière, terwijl vrouwen zich op meerdere punten willen richten, zoals gezin en werk”, zegt ze tegen Amsterdam Inc.
Zakenvrouw van het Jaar
Oud-Zakenvrouw van het Jaar Esther Raats-Coster (Talent naar de Top) denkt dat de regelgeving waar mkb’ers zich aan moeten houden te overweldigend is om zich met diversiteitsbeleid bezig te houden. Maar, voegt ze toe, “het wordt ook tijd dat vrouwen werkelijk lef tonen en gewoon gaan. Want het is ontzettend leuk om te ondernemen.”
Journaliste Christel Witteveen wilde graag aantonen dat het met vrouwelijk lef en grootdenkende onderneemsters wel goed zit. Zij portretteerde in haar boek Ondernemend naar de top vijftien vrouwelijke ondernemers, en ondervroeg hen over hun drijfveren. Maar ook de vooroordelen en ten opzichte van vrouwelijke ondernemers komen ter sprake, net als de knokpartijen die vrouwen moeten doen om serieus genomen te worden. Vrouwen ondervinden namelijk meer hinder van male chauvinism dan van de recessie. Ze botsen vaak met het mannenbolwerk dat elkaar opdrachten toespeelt. Daarbij zouden banken ook nog eens minder snel bereid zijn om geld te lenen aan vrouwelijke ondernemers.
Vrouwelijke starters
Dat zijn ook de stellingen die Witteveen voorlegt aan ondermeer Ariane Inden, Nicolette Mak (Valid Express), Viviënne van Eijkelenborg (Difrax) en Rahma El Mouden (Mas Dienstverleners). El Mouden vertelt in het boek dat ze de vrouw niet ziet als onderliggende partij. Over de banken: “Banken nemen startende ondernemers in het algemeen niet zo serieus. Dat heb ik zelf ondervonden, ze waren mijn plan kwijt. Zeiden dat het helemaal niet was aangekomen. Ik denk wel dat mannen zich makkelijker kunnen verkopen bij een bank. Ook van Eijkelenborg weet van geen problemen omtrent haar sekse. “Ik bots zelden tegen de mannencultuur aan, en ik had geen enkele moeite om aan een lening te komen.”
Nicolette Mak ging in een lange rok en een hemdje naar de bank, en kreeg later te horen dat ze ‘de volgende keer wel haar kleding moet aanpassen’. “Ik lag helemaal in een deuk. Lekker belangrijk wat je aanhebt. Maar goed, als ik mijn kleding moet aanpassen om mijn doel te bereiken, dan doe ik dat.”
Allemaal gezeur dus, dat vrouwen niet aan de top kunnen komen. Jazeker, zegt Barbara Baarsma, directeur van SEO Economisch Onderzoek. Het manifest om meer vrouwen naar de top te krijgen vindt ze een slecht idee, vertelde ze al aan Pauw en Witteman. “Zo’n manifest gaat ervan uit dat er een probleem is, en ik denk niet dat er een probleem is, maar dat dit manifest juist een probleem veroorzaakt. Eén op de vier managers in Nederland is vrouw. Als je kijkt naar het aandeel fulltime werkende vrouwen, dan is dat een heel mooie score.” Ook Stellinga vindt de eis van dertig of veertig procent topvrouwen absurd. “In Nederland werkt maar 25 van de vrouwen fulltime. Eigenlijk willen ze dus gewoon niet.”