Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Wat ondernemers kunnen leren van grote kunstenaars

Innovatie is een toverwoord in de hedendaagse economie. Om crisis en concurrentie de baas te blijven moeten ondernemers en managers zich blijven vernieuwen, het ánders doen dan anderen. En hoewel het imago van de kunstenaar als zakenman beter kan, kunnen we verrassend genoeg juist veel leren van succesvolle kunstenaars door de eeuwen heen. 

Logisch lijkt het in eerste instantie niet om kunstenaars als voorbeeld te nemen van economisch handelen. Kunstenaars zijn toch die subsidieslurpende luiwammesen? De geschiedenis leert ons iets anders. Juist nu is het een goed idee eens naar oude meesters te kijken, die ook altijd onder de strenge wetten van de economie hebben gewerkt en 
vaak buitengewoon briljante ondernemers bleken.

Ons handelen is de afgelopen decennia gedomineerd door de gedachte van dingen beter doen (het domein van de calculerende manager) in plaats van dingen anders doen (het domein van kunstenaars). Inmiddels gaat het in onze economie niet alleen meer om efficiency, maar ook om effectiviteit. Je kunt je organisatie en productieproces prachtig op orde hebben maar te vaak verzuimen ondernemers om na te denken over de vraag of de markt nog wel op zijn product zit te wachten? Kunstenaar hebben vaak verfrissende, effectieve ideeën om economische hobbels te nemen. Neem bijvoorbeeld de levens en carrières van Leonardo da Vinci, Johannes Vermeer en Vincent Van Gogh.

Leonardo’s briljante mislukkingen

Als er één man is in de westerse kunstgeschiedenis aan wie we denken bij het vertrouwen op intuïtie, dan is het de Florentijnse Leonardo da Vinci (1453-1519). Da Vinci was trouwens veel meer dan schilder alleen, hij was ook: architect, uitvinder, ingenieur, filosoof, anatomist, natuurkundige, scheikundige, beeldhouwer, schrijver en componist. Hij maakte ontwerpen voor een vliegmachine, een automobiel, een gepantserde tank, een onderzeeboot, een hydraulische pomp en klokken. 

De eigenschappen van Da Vinci om te komen tot innovatie, die een handige leidraad kunnen zijn voor ondernemers, kunnen worden samengevat in een paar woorden: nieuwsgierigheid, empirisch onderzoek, out of the box-denken en je kunnen afzonderen.

Da Vinci legde net zo’n intense belangstelling aan de dag voor de menselijke anatomie, als voor de tong van de specht, het geheim van eb en vloed en de vraag hoe je eigenlijk kunt schaatsen op ijs. Ook was empirisch onderzoek een belangrijke maatstaf voor hem. Hij moet tijdens zijn leven ongeveer dertig lijken hebben gevild en ontleed zoals een honderdjarige die hij net voor zijn sterven nog had geïnterviewd. Onmiddellijk nadat hij zijn laatste adem had uitgeblazen, zette Da Vinci onvervaard het mes in de borst van de man met wie hij even tevoren had zitten praten. Een onbevooroordeelde geest was eveneens een voorwaarde voor hem. Hij zag klakkeloze aannamen als een vorm van luiheid: “Wie weinig denkt, vergist zich vaak.” Ook zei hij: “Armzalig de leerling die zijn meester niet weet te overtreffen.”

         
Dit artikel komt uit Sprout Magazine. Abonnement?

 

Een ander geheim van innovatie is volgens de Florentijn, je weten af te schermen van de buitenwereld. Da Vinci was prettig gezelschap, maar dat nam niet weg dat hij in zijn diepste wezen solitair was. “Als je alleen bent, ben je volledig je eigen meester en als je in gezelschap met iemand bent, ben je nog maar de helft van jezelf, of nog minder, afhankelijk van de discretie van de ander”, zo schreef hij. Een kunstenaar moest, in zijn woorden “zijn geest zo leeg maken als een spiegel”.

Hij beoefende een vorm van ‘creatief nietsdoen’: want “verheven geesten (ingegni elevati) doen soms meer naarmate ze minder werken, omdat ze dan nieuwe dingen uitdenken en voor zichzelf de volmaakte ideeën vormen waaraan ze vervolgens met hun handen uitdrukking geven”. Zijn zoekende instelling blijkt bijvoorbeeld uit de vele voorstudies die hij maakte voor ‘Het Laatste Avondmaal’.

Leverde het innovatieve denken ook nog wat op? Als we kijken naar wat Da Vinci concreet tot stand heeft gebracht, dan is het netto resultaat bedroevend. Kwantitatief is zijn kunstcarrière niet indrukwekkend. We kennen van hem nog geen twintig kunstwerken. Hij was een notoir langzame werker en had de grootste moeite een werk af te ronden. Zijn werk was eeuwig ’work in progress’. Van zijn grote projecten heeft hij alleen ‘Het Laatste Avondmaal’ min of meer tot een einde weten te brengen. Hoewel, nauwelijks was dit magnum opus voltooid of het begon al te verbrokkelen.

Da Vinci’s loopbaan laat een aaneenschakeling zien van in meerdere opzichten grandioze mislukkingen op werktuigbouwkundig en artistiek gebied. En mislukkingen worden in onze maatschappij meestal verbonden aan losers. Maar we weten dat successen zonder mislukkingen onmogelijk zijn. Onze maatschappij is heel complex en veranderlijk en per definitie onvoorspelbaar geworden. Of we het nu willen of niet; we moeten waardering hebben voor lef, voor geniale ingevingen en voor mislukkingen. De kracht van een succesvolle ondernemer is deze kennis van briljante geesten tot zich te nemen, te isoleren en simpelweg toe te passen binnen een business model.

 

 

Johannes Vermeers antwoord op de crisis

Maar wat te doen in tijden van crisis? Wie durft er dan nog te experimenteren? Het antwoord op die vraag gaf onze schilder Johannes Vermeer (1632-1675), die zijn carrière begon op een moment dat de gouden tijden voorbij waren. Er zijn schattingen dat in de Gouden Eeuw zo’n vijf à tien miljoen schilderijen zijn gemaakt in Nederland. In 1650 zou zelfs een derde van de totale Europese schilderijenproductie van Nederlandse en Vlaamse makelij zijn geweest. Een absurd hoog aantal, wanneer we ons realiseren dat er zo’n anderhalf à twee miljoen inwoners waren. De commercieel meest succesvolle schilders waren de kunstenaars die in de fijnmazige markt een specialisme wisten op te bouwen in één van de nieuwe genres, zoals landschappen, stillevens, schuttersstukken, bloemstukken of portretten. Ook Vermeer ontwikkelde een specialisme waardoor we hem tot op de dag van vandaag nog kennen: het portretteren van elegante dames in hun eigen, huiselijke omgeving. 

Wat te doen als je met al je goede bedoelingen de markt betreedt in tijden van crisis? Vermeer was briljant, maar is dat genoeg in tijden van crisis? In 1655, de tijd dat Vermeer zijn eerste schreden op de kunstmarkt zou zetten, verklaarde Engeland de Republiek der Nederlanden de oorlog, de Tweede Engelse Oorlog (1665-1667). De jaren erna werden niet beter en uiteindelijk zou in het ‘Rampjaar’ 1672 de Republiek tegelijkertijd worden aangevallen door Frankrijk, Keulen en Münster en Engeland. Een politiek mijnenveld dat voor grote economische instabiliteit zorgde. Vermeer moest uiterst zorgvuldig omspringen met zijn klanten. Het was van groot belang dat hij zijn pijlen richtte op potentiële afnemers die niet afhankelijk waren van conjuncturele schommelingen in de markt. De rentenier Pieter van Ruijven bijvoorbeeld, die een huis had gekocht enkele honderden meters van Vermeers atelier, was zo iemand van wie hij het moest hebben. Hij kocht uiteindelijk 21 van Vermeers schilderijen. 

Door zich te oriënteren op klanten die nog wel kunst kochten en door steeds maar weer te innoveren en te perfectioneren kon hij lange tijd het hoofd boven water houden. Ook paste hij zijn product voortdurend aan in formaat en thematiek. Zijn ‘Gezicht op Delft’ maakte hij op het moment dat stadslandschappen een van de weinige genres waren waar nog geld te verdienen was. Uiteindelijk zou Vermeer het ook niet redden. Maar zijn vermogen om te durven innoveren, maakte dat zijn kunst de eeuwen wel overleefde.

Het van Gogh-effect

Vincent van Gogh (1853-1890) is misschien wel het mooiste voorbeeld van innovatie onder moeilijke omstandigheden. Tijdens zijn leven heeft de schilder vermoedelijk maar één schilderij verkocht, ‘De rode wijngaard’ (1888), maar in onze tijd behoort met name het late werk tot de duurste uit de kunstgeschiedenis. Vele tientallen miljoenen zijn er betaald voor de ‘Zonnebloemen’ (1888) de ‘Irissen’ (1889), ‘Zelfportret zonder baard’ (1888) en de portretten van dr. Gachet en Joseph Roulin (1889). 

Opvallend is dat al deze schilderijen in de laatste fase van zijn leven zijn geschilderd. Kennelijk is er zijn psychologische problemen iets bijzonders gebeurd in Van Goghs leven. Een deel van het geheim van het succes van dat werk is dat je in je leven wat moet kunnen aanrommelen om uiteindelijk iets wezenlijks te doen. Dat is een van de wijze lessen van Steve Jobs. Maar dat aanlummelen is iets wat moeilijk ligt bij grote multinationals. 

Innovatie is sowieso niet het terrein van grote bedrijven. Zeker als het niet al te slecht gaat, is er weinig reden om te veranderen. De ideeën van R&D afdelingen stuiten vaak op dodelijke weerstand binnen de organisatie. Voor Heineken was dat de reden om de thuistapmachine Beertender buiten de organisatie te ontwikkelen. Immers, alles wat deze innovatie een kans gaf, druiste in tegen waar Heineken voor stond. Bier hoort namelijk in een flesje en als het al getapt wordt, dan toch zeker in de kroeg. De Beertender kon alleen ontstaan door de beste mensen uit de organisatie te vragen het product buiten de muren van Heineken te ontwikkelen, op een plek waar geen taboes bestonden, een plek waar de mensen geen last zouden hebben van de productielijn, en van managers en collega’s die vooral kritisch zouden zijn over nieuwe ontwikkelingen. 

Wat heeft dit nu met Van Gogh te maken? Wel, kunstenaar Van Gogh moest blijkbaar buiten Nederland en buiten Parijs treden om te komen tot unieke doorbraken waarvan de kunstgeschiedenis tot op de dag van vandaag nog steeds de vruchten van plukt. Het beste werk maakte hij immers in de Provence en in Auvers-sur-Oise, een plaatsje vlak boven Parijs, weg van de druk, de arrogantie en betweterigheid van kunstcentra. Zoals degenen die de Heineken Beertender ontwikkelden alleen maar verantwoording hoefden af te leggen aan de raad van bestuur voor financiering van het project, zo hoefde Vincent alleen maar brieven te schrijven aan zijn broer Theo die hem financierde vanuit het verre Parijs. Het bleek Van Goghs doorbraak mogelijk te maken als een van de grootste namen uit de kunstgeschiedenis.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

De kunst en het zakendoen
Koos de Wilt is, samen met een aantal andere schrijvers, auteur van het managementboek ‘De kunst en het zakendoen. Wat ondernemers van succesvolle kunstenaars kunnen leren’, Nieuw Amsterdam, prijs: 17,95 euro.