Stel je een bedrijf voor met vijftig werknemers. Laten we zeggen dat het een kleine toeleverancier is voor de metaalindustrie. Succesvol en een belangrijke speler op die deelmarkt, maar zeker geen multinational.
Die vijftig werknemers leveren de staat per jaar 400.000 euro aan loonbelasting op. Dit fictieve bedrijf heeft twintig auto’s door het land rijden, onder andere voor het afleveren van bestellingen.
Dat is goed voor 200.000 euro aan bpm en 200.000 liter brandstof, waardoor nog eens tonnen aan accijnzen en andere heffingen in de schatkist stromen.
Deze onderneming verkoopt – bijvoorbeeld– per jaar voor twaalf miljoen aan producten, wat 2,52 miljoen euro btw oplevert. Ook komen er de nodige grondstoffen door de douane, wat betekent dat er invoerrechten worden betaald.
Winst
Als alle vorderingen en belastingen zijn afgedragen, rest er misschien een miljoen winst, waarvan de ondernemer drie kwart in de vorm van investeringen terugploegt in zijn onder neming. In ons voorbeeld keert hij zichzelf 250 000 euro winst uit, wat hem aan dividendbelasting ook nog eens 62.500 euro kost.
Onder de streep heeft deze bescheiden onderneming ergens tussen de drie en vier miljoen euro aan de schatkist afgedragen. Pensioenpotten zijn gespekt, zieke werknemers worden doorbetaald en onze overheid kan weer investeren in de maatschappij.
En dat is dan alleen nog de bijdrage in klinkende munt, want als die ondernemer zijn brievenbus opent, is de helft van de post van de overheid. Provincies, de Kamer van Koophandel, de gemeente en de belastingdienst, ze willen allemaal iets van de ondernemer.
Vooral het CBS is berucht met hun verzoeken om informatie die je op straffe van enorme boetes moet beantwoorden. Er zijn mkb-bedrijven waar meerdere mensen zich alleen maar met de regeldruk bezighouden.
Dankjewel
Verwacht geen dankjewel voor al dat geld
Maar, beste ondernemer, verwacht geen dankjewel voor al dat geld. Of zelfs maar respect, of coulance als er een vergunning moet worden aangevraagd. Ondanks al deze afdrachten en het creëren van werkgelegenheidbestaat er in een aantal kringen nog steeds een zeer negatief beeld van ondernemers.
Je komt als zakenman of -vrouw talloze mensen tegen die vinden dat ondernemers profiteurs zijn, walgelijke kapitalisten die zich over de ruggen van werknemers verrijken. Die mensen zijn van mening dat ‘het bedrijfsleven’ nog best wat meer mag bijdragen aan allerlei vetpotten die we in dit land hebben, waaruit dan subsidies worden betaald voor allerlei organisaties die de onderneming graag dwarszitten.
Om over het opleggen van quota voor het in dienst nemen van gehandicapten, vrouwen en allochtonen maar te zwijgen. Er zijn ook nogal wat Nederlanders die menen dat vooral ‘het bedrijfsleven’ verantwoordelijk is voor alle vervuiling in ons land.
Terwijl ze zelf een kamer vol hebben met goedkope rotzooi uit China, het land waaraan we een groot deel van onze productie (en dus onze vervuiling) hebben uitbesteed. Zulke mensen hebben geen idee van de zeer rigide regels waaraan Nederlandse bedrijven moeten voldoen voor ze ook maar een euro omzet mogen draaien. Waarom moet ik opeens aan Jesse Klaver denken?
De pispaal
Als je daar als ondernemer niet tegen kunt, heb je een probleem. Een jonge zakenman of -vrouw die na een paar succesvolle jaren serieus begint te groeien, moet eraan wennen dat op de gevel van zijn bedrijf twee uitstekende punten zitten, een grote en een kleine. Het zijn tepels.
Aan de grote zuigt de overheid, aan de kleine mag je af en toe zelf hangen.
Je kunt nog beter vertellen dat je pianist bent in een hoerenbar dan opbiechten dat je een eigen bedrijf hebt
Je moet ook accepteren dat drommen mensen een mening over je hebben die niet bepaald positief is. Een mooie auto rijden kan je in Nederland al op een gestrekte middelvinger komen te staan, ook al heb je net een ton aan bpm in de Haagse gemeenschappelijke pot gestort. Je kunt op een verjaardagsfeestje nog beter vertellen dat je pianist bent in een hoerenbar dan opbiechten dat je een eigen bedrijf hebt.
Ik doe dat zelf overigens nooit, liegen over wat ik doe. Dat heeft in mijn geval ook weinig zin.
Opvoeden
Misschien tegen beter weten in is mijn persoonlijke missie om mensen een beetje op te voeden. Dat kan door bijvoorbeeld de rekensom uit het begin van dit verhaal eens op een papieren servetje te schrijven om aan te tonen hoeveel de staat afroomt. Al die wegen waarover mensen rijden, de ziekenhuizen die ze bezoeken, de toeslagen die ze ontvangen van de overheid: het wordt uiteindelijk allemaal door ondernemers betaald via de blauwe envelop.
Een ambtenaar draagt netto niets bij aan de winst-en-verliesrekening van Nederland; die staat aan de kostenkant van de balans.
Moedeloos
Ook als je het goed uitlegt, zullen veel mensen het niet snappen. Dat is soms om moedeloos van te worden, vooral omdat met name zeer ‘zichtbare’ ondernemers zoals ik het onderwerp van hoon zijn. Het meer geniepige type, dat alleen onderneemt voor het geld, blijft onterecht vaak buiten schot.
Ook al draagt die veel minder bij aan de maatschappij, door zijn lage profiel is hij veel minder bekend. Zo heb je handelaren in grondstoffen die bijvoorbeeld alleen een secretaresse in dienst hebben en twintig keer zoveel omzet draaien als onze toeleverancier van de industrie.
Zulke handelaren hoeven alleen vennootschapsbelasting te betalen en laten de rest van hun winst in een offshore-constructie wegvloeien. De staat heeft er hoegenaamd niets aan en deze mensen voegen ook weinig toe aan de Nederlandse economie.
Maar daarover hoor je weinig, want het grote publiek heeft helemaal geen weet van deze lieden. En voor de politiek zijn ze ongrijpbaar, dus wordt de arme mkb’er maar als melkkoe gebruikt.
Rechtse hoek
Wie het begin van dit hoofdstuk leest, krijgt misschien het idee dat ik de belasting haat. Dat klopt, en toch is ondergetekende tegelijk een overtuigde belastingbetaler. Naar mijn idee zou iedere ondernemer dat moeten zijn.
Als tegenprestatie voor al onze centen krijgen we als Nederlandse zakenmensen namelijk nogal wat terug: uitstekende wegen om naar klanten te rijden, goed opgeleid personeel, een veilige omgeving om in te werken.
Iedereen denkt dat ondernemers hoofdzakelijk in de rechtse hoek zitten, dat we allemaal VVD stemmen, van dixieland houden en blauwe blazers met koperen knopen dragen.
Dat is ook niet zo gek, veel ondernemers stemmen inderdaad op de partij van Rutte en onze premier draagt graag uit dat hij heel erg met het bedrijfsleven begaan is door bijvoorbeeld aan te dringen op lagere belastingen. Maar in de praktijk valt dat bitter tegen.
Hoerigheid
Het geflirt tussen ondernemers en de liberalen is erg armoedig. Je stem geven aan een partij voor de belofte van een beetje belastingverlaging is wat mij betreft het toppunt van hoerigheid. Betaal gewoon wat je de staat schuldig bent, je krijgt er veel moois voor terug en je houdt genoeg over om prima van te leven.
Bovendien komt die lagere belasting die de VVD belooft er toch nooit. Net zomin als de duizend euro die Mark Rutte iedereen heeft toegezegd als hij premier zou worden.
Hij heeft die baan al jaren en we moeten dat geld nog altijd ontvangen. Iedereen weet dat het loze beloftes zijn, maar veel mensen trappen er toch altijd weer in.
Stemhokje
Je wilt als ondernemer toch niet stemmen met je bankrekening in het achterhoofd? Als je dat wel doet, ben je gewoon niet rijk genoeg. Bovendien, hoe kortzichtig wil je zijn in het stemhokje?
De staatsschuld loopt op en de pgb’s worden niet op tijd uitbetaald, zodat veel mensen in hun eigen stront liggen. Ook onze vrienden, ouders en buren.
En dan steun je een partij die je hypothetisch een procentje minder belasting wil laten betalen? Ik heb liever dat we zaken in dit land eindelijk eens goed regelen.
Dit is een voorpublicatie uit het nieuwe boek Diep zakendoen van Erik de Vlieger. Het boek is onder andere verkrijgbaar bij Managementboek.nl. Erik geeft op 20 maart een presentatie over Diep Zakendoen tijdens de boeklancering bij Theater de Brakke Grond in Amsterdam. Tickets zijn beschikbaar voor €35 (incl. btw) en kan je hier bestellen.
Foto: Corné van der Stelt