Het Bossche bedrijf PlantLab pioniert al 17 jaar met het kweken van groente en kruiden in ‘flats’ in stedelijke gebieden. Inmiddels heeft het drie van zulke fabrieken staan, die onder meer peterselie, sla en tomaat leveren aan klanten als Picnic en Getir.
Met zijn uitdagende businessmodel schopte PlatLab het afgelopen herfst nog tot Challenger van het Jaar bij MT/Sprout.
Vers geld van Kruidvat-familie
Nu heeft in een nieuwe geldronde 50 miljoen euro opgehaald bij De Hoge Dennen Capital, het investeringsvehikel van Kruidvatfamilie De Rijcke dat eerder al 20 miljoen investeerde in het verticalfarmingbedrijf.
Dat verse geld is hard nodig om uit te breiden met nieuwe productielocaties, vertelt Eelco Ockers (46). Hij is sinds twee weken de kersverse ceo van PlantLab – medeoprichter Leon van Duin is voortaan commissaris. ‘Maar we spreken nog heel regelmatig, en de andere oprichters zijn ook nog actief in het bedrijf’, aldus Ockers.
Zijn komst naar PlantLab en de verse schep geld hangen niet samen, zegt hij. Toch lijkt de timing wel in orde. PlantLab heeft vele jaren van R&D achter de rug, ontwikkelde software, hardware en zaden en bouwde inmiddels fabrieken in Amsterdam, Indianapolis en op de Bahama’s.
Die hebben nu bewezen dat de nieuwe manier van groente- en kruidenkweek werkt. Het is tijd om voluit de markt op te gaan en de producten te verkopen aan supermarkten, cateraars en andere afnemers.
Van Unilever, P&G en RB naar PlantLab
En dat is waar de achtergrond van Ockers goed van pas komt. Unilever, Procter & Gamble, Reckitt Benckiser en een groot Duits farmamerk, vrijwel zijn hele carrière was hij actief in de fast moving consumer goods. En dus deed hij zaken met de supermarkten en andere inkopers die hij nu tegenkomt.
‘Het is inderdaad logisch om iemand uit een productenbusiness als ceo te hebben bij PlantLab. En dat is wel leuk: ik kwam bij Reckitt Benckiser ook al regelmatig bij Picnic, en nu dus weer.’
Minder water, minder co2, minder pesticiden
Waar klanten op aanslaan, zegt Ockers, is de duurzaamheid van de nieuwe manier van landbouw. Die voordelen zijn ook grotendeels bewezen: per vierkante meter grond levert de gestapelde groeifabriek een veel grotere opbrengst dan een conventionele kas. En dankzij de ideale groeiomstandigheden wordt er vele malen vaker geoogst dan onder glas en zeker op de volle grond.
‘We doen 16 dagen over een krop sla’, zegt Ockers. ‘Dus dat zijn 26 oogsten per jaar.’
De plantjes bij PlantLab groeien beschermd, dus hebben geen behoefte aan nare bestrijdingsmiddelen. Ook verbruiken ze 95 procent minder water dan gewassen op de volle grond.
En in plaats van tomaten, sla en komkommers van ver weg naar de stad te halen, kunnen die direct worden geleverd aan afnemers in de eigen stad. Aangezien dit minder CO2-uitstoot oplevert, kan de techniek een bijdrage leveren in de strijd tegen klimaatverandering.
Duurzaamheid en smaak
Die duurzaamheid is een goed verhaal om aan de consument te verkopen, maar het draagt evengoed bij aan de duurzaamheidstargets die in het jaarverslag moeten om de aandeelhouders te behagen. ‘Maar wat minstens zo belangrijk is: de smaak. Onze basilicum, onze sla smaakt echt anders. Beter, wat mij betreft.’
Want terwijl de conventionele tuinbouw zaden gebruikt die zorgen voor planten die tegen alle weersomstandigheden kunnen, en tegen pesticiden en herbiciden, worden de PlantLab-plantjes vertroeteld zodat de zaden volledig op de beste smaak kunnen worden ontwikkeld.
Fun fact: PlantLab begon zijn bestaan juist als R&D-bedrijf dat dankzij de vele oogsten per jaar snel zaden kon veredelen.
Zelfs in New York komt het uit
Die R&D-dienst is nu dus uitgerijpt tot een productiemethode die naast de tomaten, sla en peterselie nog veel meer gewassen kan opleveren. Bananen? Geen punt. ‘Alleen wordt daar zo met prijzen gestunt, dat het niet uitkomt om ze via vertical farming te verbouwen’, zegt Ockers.
Waar het bedrijf wel op inzet: aardbeien, bessen en lente-ui. ‘Het zal niet binnen drie maanden zo ver zijn, maar die komen eraan.’
Prijs geeft richting wat het assortiment betreft, maar ook voor de nieuwe locaties waar Ockers naar kijkt. Voorwaarde is dat de meters die hij huurt voor vertical farm voldoende opleveren om alle investeringen in software, hardware en groeilampen goed te maken. En dat komt zelfs in New York uit, belooft Ockers. ‘Meestal geldt: hoe duurder de locatie, hoe ingewikkelder het transport is en hoe hoger de prijzen voor groenten en kruiden.’
Sla onder merknaam
‘We hebben ons bewezen op drie continenten, nu focussen we op de VS en Noord-Europa: Nederland, Duitsland en Frankrijk.’ Hoeveel fabrieken hij kan bouwen voor die 50 miljoen, wil hij niet kwijt. ‘Dat hangt ook af van het formaat. Maar we spreken met partijen. En zodra er overeenstemming is over de levering, gaan we bouwen.’
De vraag is enorm, stelt Ockers. Wat de prijzen voor verse groenten en kruiden betreft is de VS het aantrekkelijkst. ‘Daar wordt onze sla ook onder onze eigen merknaam verkocht. In Europa is dat nog in ontwikkeling, maar we zetten er wel op in. Dat consumenten Plant Paradise herkennen en gaan zien als kwaliteitsstempel.’
Concurrent Infarm scoorde 200 miljoen
Vertical farming bestaat al een tijdje. PlantLab is lang niet de enige pionier die meters maakt. In Duitsland heeft concurrent Infarm eind december nog meer dan 200 miljoen dollar opgehaald om tegen 2030 honderd fabrieken wereldwijd te planten. In Nederland levert het al aan Picnic-uitdager Crisp.
Maakt het Nederlandse groeiwonder wel genoeg tempo? ‘Voor zover ik kan beoordelen, hebben wij een voorsprong in R&D. We bezitten ook patenten rond onze manier van produceren. Het is toch echt complex, en we zijn ook verder met ons productaanbod.’
Maar overschat die concurrentie niet, waarschuwt Ockers. ‘Dit is geen markt à la e-commerce, waar het vaak winner takes all is en alleen winnaars als Amazon overblijven. Schaal is wel belangrijk. Maar ook als je maar 1 procent van de groentemarkt pakt, heb je een gigantisch bedrijf. En het is onmogelijk om hier marktdominantie te bereiken.’
Nog even over die aardbeien. Krijgen we die pakweg volgende Valentijnsdag te proeven? ‘Dat durf ik nog niet te beloven. Maar ze groeien in Den Bosch. Ik heb ze geproefd en ze zijn echt minstens zo lekker als die van de volle grond.’