Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Persoonlijk: jong ondernemen

Christine Karman draagt haar ondernemersgenen over aan haar kinderen. " Het zijn wel kinderen van jou, dat is duidelijk. Ondernemertjes in de dop." Een persoonlijk verhaal...

“Christine, hoe laat gaan we morgen naar opa en oma?”“Oh, om een uur of één denk ik, waarom?”“Kunnen we ook een uur later gaan?”“Ehm, hangt er van af, waarom?”“We gaan bij de bakker werken morgenochtend”“Cool! Wat ga je doen?”“We gaan volgnummertjes verkopen”“Volgnummertjes verkopen? Die zijn toch gratis?”“Ja, nu wel. Maar morgen gaan we prioriteitsnummertjes verkopen. We trekken iedere keer als er iemand binnenkomt, een extra nummertje. Dan hebben we als er tien mensen in de winkel zijn, ook nummertjes die gelijk aan de beurt zijn, en die verkopen we dan.”“Ehm, weet de bakker daar van?”“Nee, maar die heeft vast geen bezwaar want als er een klant met haast is kan die klant nu snel aan de beurt zijn zodat ie niet boos wordt op de bakker omdat ie lang moet wachten.”“Maar heb je wel een goed business model?”“Business model? Wat is dat?”“Nou, voor hoeveel ga je bijvoorbeeld die nummertjes verkopen? Ga je ze verkopen voor een euro, zodat je er weinig verkoopt maar wel voor een goede prijs, of verkoop je ze voor vijf cent zodat je er veel verkoopt, maar je vangt minder geld.”“Ja, dat weet ik niet. Wat denk jij?”“Die is te gemakkelijk. Ga maar marktonderzoek doen”“Marktonderzoek?”“Ja, ga maar aan een aantal mensen vragen wat ze zouden willen betalen om bij de bakker eerder aan de beurt te zijn. Met alle antwoorden reken je dan uit wat het meeste oplevert.”De kids kijken elkaar aan, en gaan dan naar hun kamer. Even later hoor ik ze bellen. Het marktonderzoek is begonnen. Het is leuk om ondernemende kids te hebben, soms wordt je er moe van, maar het is ook leerzaam. Voor hen en voor mij.

Marktonderzoek“Christine, ons marktonderzoek zegt dat we twee euro per nummertje kunnen vragen en dat dan iedereen een nummertje koopt.”“??”“Ja, alle mensen die we hebben gebeld wilden twee euro betalen.”“Ehm, ik begin te vermoeden, maar wie heb je gebeld?”“Nou, we hebben oma gebeld, en die wilde ons graag twee euro betalen, en toen hebben we andere oma gebeld, en die wilde ook twee euro betalen.”“Hahaha… dan moet ik je toch uit de droom helpen. De opa’s en oma’s betalen ook twee euro voor een rapport dat eigenlijk tegenvalt, dus voor een nummertje bij hun kleinkinderen betalen ze ook wel. Je marktonderzoek is niet representatief. Dat betekent, je hebt het niet aan willekeurige klanten van de bakker gevraagd, maar aan mensen die sowieso wel willen betalen. Je kunt beter met een lijstje hier langs de deuren gaan en alle buren en overburen vragen, dan krijg je een beter beeld.”“Ja, maar dan alleen de mensen die geen kinderen hebben”.“Hoezo dat?”“Nou, als die horen wat we doen dan staan ze morgen met z’n allen bij de bakker nummertjes te verkopen en dat willen we niet.”“De concurrentie analyse hebben jullie in ieder geval goed voor elkaar. Maar je kan niet alleen de mensen zonder kinderen vragen, want dan mis je bijvoorbeeld de voetbalmoeders die haast hebben om op tijd bij het voetballen te zijn en die vast wel een nummertje van je willen kopen.”“Ehm, ja. Ehm, maar dan gaan we gewoon morgen bij opa en oma langs de deuren, de mensen daar gaan toch naar een andere bakker, en dan beginnen we volgende week.”“Prima, dan kunnen we morgen bijtijds weg tenminste. En heb je gezien hoe laat het inmiddels al is?”

VeldwerkDe volgende middag rijden we nog niet de oprijlaan bij opa op, of de potloden en blocnotes komen tevoorschijn.“Eerst opa en oma gedag zeggen, even sociaal doen, dan mag je op pad.”De jeugdige ondernemers zijn niet te stuiten maar ze laten zich de knuffels welgevallen en slaan vast hun eerste cola achterover. Dan rennen ze het pad af, de één gaat linksaf en de ander rechts. Ze beginnen bij de buren die ze kennen, dat is minder eng. Ondertussen heb ik aan opa en oma uit te leggen waarom de kids zo ineens wegrennen.

Twee uur later komen ze het tuinpad weer op wandelen.“Zo, jullie hebben er de tijd voor genomen.”“Ja, hiernaast kreeg ik appeltaart, en verderop mocht ik niet weg zonder een plak cake, en ““En ik heb bij de overburen met de hond gespeeld, en verderop heb ik geholpen de eieren uit het kippenhok te halen. Kijk, ik heb zes krieleitjes gekregen. Maar nu moeten we snel gaan rekenen!”“Doe dat maar wel bij een boterham en een beker melk, lijkt me zo.”

InvesteerderAl snel zijn ze klaar en komen ze naar de voorkamer.“We kunnen twintig cent vragen voor een nummertje dat onmiddellijk aan de beurt is, en vijf cent voor een nummertje dat niet gelijk maar wel eerder aan de beurt is. Dan gaan we tien euro verdienen, en dat is meer dan dat we alleen maar 20 cent vragen of alleen maar vijf cent”. “Heel goed. En waar ga je je investeerder zoeken?”“Investeerder? Wat moeten we daar nou weer mee? Dat zijn toch die mensen waar je het ene moment op zit te schelden en waar je de volgende dag gezellig mee uit eten gaat?”“Hmpf. Investeerders kunnen lastig zijn maar ze zijn erg handig als je een onderneming begint. Je hebt tenslotte wat geld nodig om te beginnen.”“Nou, wij niet hoor, we gaan gewoon naar de bakker en beginnen met verkopen.”“Ok, we zullen zien.”

Nummers verkopenDe volgende ochtend wordt het ontbijt naar binnen gepropt.“We hebben geen tijd, de bakker gaat over een half uur open.”“Zonder ontbijt gaat hier niemand de deur uit, dat weet je.”“O ja, heb je wat geld voor ons om een krentenbol te kopen als we honger hebben?”“En heb je wat kleingeld, voor als de eerte klant vijf cent moet betalen maar alleen twee euro heeft?”“Jongens, wat zei ik nou vorige week over een investeerder? Je hebt wat startgeld nodig. In jullie geval, geld voor lunch en geld voor het wisselen. Dat doet een investeerder. En die wil wel iets terug voor haar geld.”“Ja, je krijgt het geld terug uit wat we verdienen.”“Alleen als jullie minstens drie euro verdienen, voor de krentenbollen. Stel dat je niks verdient, of dat de bakker je wegjaagt, dan ben ik wel m’n geld kwijt.”“Nou, je wisselgeld krijg je altijd terug, dus dat kun je ons wel geven, en we kopen gewoon krentenbollen als we genoeg verdienen.”“En flauwvallen als je niks verdient, van de honger? Niks ervan. Let maar uit wat ik krijg voor het investeren van mijn drie euro.”“Dan krijg je 3 procent rente, dat krijgen wij ook van de bank.”“Niet genoeg. Ik wil dertig procent. De bank loopt geen risico, ik wel. Geen 30 procent, geen bakker, geen nummertjes.”“Doe nou niet zo flauw.”“Zoals een investeerder laatst zei: there is one golden rule: the one with the gold rules’”.“Ok, jij je zin. Maar kunnen we nu gaan?”En zonder antwoord af te wachten rennen ze al naar buiten. Ik ben benieuwd.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Nieuw businessmodelTegen tienen ga ik toch maar s kijken. Je weet nooit wat ze uitspoken, en ondanks mijn gesprekje met de bakker afgelopen woensdag ben ik toch ongerust. Ten onrechte, want als ik het straatje bij de bakker in kom lopen staan ze verwoed nummertjes te trekken en uit te delen. Maar ik zie ze geen geld vragen. Zat er een fout in het business model? Of wat is er aan de hand?

“Hi guys, what’s up?”“We werken hard, dat zie je toch?”“Ja, je deelt nummertjes uit, maar jullie krijgen er geen geld voor.”“Nee, dat vond de bakker niet goed.”“Kan ik me iets bij indenken.”“Maar nu hebben we iets beters!”“Oh, vertel?”“Als wij de mensen hun nummertjes netjes aangeven, en ze vertellen dat de krentenbollen in de aanbieding zijn en de petit-fourtjes ook, dan krijgen we om twaalf uur ieder drie euro. Als de krentenbollen op zijn ook ieder een euro, en als de petit-fourtjes op zijn ook. Komen we toch aan de tien euro.”“Goede deal!”“Nou, heb je die enorme stapel krentenbollen gezien in de bakkerij? Die gaat niet op vandaag. Maar de petit-fourtjes zijn wel bijna op. Vooruit, daar komt de moeder van Robert, die moet twee zakken krentenbollen kopen, of doe maar drie!” en zelf stapt ie weg naar een oudere dame om de petit-fourtjes aan te prijzen. Ik loop de bakkerij in. “Ik hoop dat ze geen overlast veroorzaken?”“Nee, helemaal niet. Zijn wel kinderen van jou, dat is duidelijk. Ondernemertjes in de dop. Toen ik zei dat we het anders gingen doen zeiden ze ga je ons business model veranderen’”“Ach ja, jong geleerd en oud gedaan. Maar ik zal ze zeggen dat ze iets anders moeten zoeken, een keer is leuk maar daar blijft het bij.”“Nee hoor, laat ze gerust eens in de zoveel tijd komen. Zeg maar tegen ze dat ze welkom zijn op de zaterdagen dat de krentenbollen in de aanbieding zijn.”  en ik kan op z’n gezicht lezen dat de marge op de krentenbollen vast heel groot is…