Oktober 1994. Ik was net 26 jaar. Ons bedrijf EuroNet ging als eerste in de wereld – ook al wisten we op dat moment zélf niet eens niet dat we die primeur hadden – internetabonnementen als softwarepakket in de winkel verkopen. De introductie van ons pakket combineerden we prachtig met het toen gloednieuwe eerste nummer van het internetmagazine N@T.
In een interview kondigde ik trots aan dat ons pakket kort daarna te koop zou zijn bij Dixons en Vobis. Prima verhaal. Geen speld tussen te krijgen. Dus toen de redacteur vertrokken was, zei ik tegen m’n compagnon Simon: “Goh, laat ik nu dan ook Dixons en Vobis eens bellen.” Best een belangrijk detail.
En dat viel dus tegen. Bij deze twee belangrijke prospects had nog niemand van internet gehoord. Ik kwam niet eens langs de secretaresses van de inkopers en marketingmanagers. Erger nog: al snel bleek dat retailers zelden direct bij leveranciers inkochten maar altijd distributeurs inschakelden. En die kende ik nog niet. Ik kende eigenlijk die hele markt niet. Nog nooit in verdiept, zelfs. Au.
Doodschamen
Ik schaamde me dood. In een belangrijk interview blufte ik dat ons pakket snel overal te koop zou zijn, maar had het niet geregeld. Ik wilde het liefst letterlijk verdwijnen, door de grond zakken voor het magazine in de winkel lag. Ik verwachtte dat ‘iedereen’ me dit kwalijk zou nemen, dat ik ons imago al te grabbel had gegooid voor we op de markt kwamen. Maar… er gebeurde niets. Pas na twee weken hing eerst Dixons en kort daarna Vobis aan de lijn bij Computer2000, destijds de belangrijkste distributeur. Ze waren tòch geïnteresseerd in ons pakket. Heel brutaal zei ik nog: “Ja, we dachten wel dat jullie zouden bellen….” In werkelijkheid viel er een last van me af. EuroNet is vanaf dat moment nooit meer gestopt te groeien.
Je zou dit verhaal, achteraf, met enige fantasie, pull-marketing kunnen noemen. In werkelijkheid was het een combinatie van bluf, studentikoos opportunisme, een flinke dosis geluk en vooral de mazzel dat we met het juiste product op het juiste moment de juiste markt betraden. Natuurlijk, we geloofden heilig in ons bedrijf. En ja, we hadden het meest laagdrempelige en toen waarschijnlijk beste aanbod op de markt. We deden heus veel goed. Maar of alles nu verstandig ondernemerschap was?
Met fouten omgaan
Toch heb ik zelden in zo’n korte tijd zoveel gepresteerd èn geleerd als in die eerste jaren van mijn ondernemerschap. Door met tomeloos enthousiasme van fout naar fout te rennen, werden we steeds beter. Ik ben nu aandeelhouder, adviseur, commissaris en coach bij diverse organisaties. Met mijn 42 jaar heb ik bovengemiddeld veel energie en ga uiteraard voor honderd procent voor mijn dromen en idealen. Wel ben ik steeds vaker de oudste. En soms de meest wijze. Maar toch: de echte prestaties worden geleverd door een jongere garde; onbevangen, boordevol energie, niet gehinderd door te veel ervaring.
Ja, ik maak minder fouten. En ja, ik blijf nog steeds dagelijks leren. Door me te blijven ontwikkelen word ik in veel opzichten een completer mens en wellicht een degelijker ondernemer. En ja, dat lukt vooral door met mijn fouten te dealen, al dan niet door ze op te lossen. Toch zijn ervaring en ontwikkeling geen garantie voor grootse, meeslepende prestaties.
Kwajongensachtig opportunisme is een succesfactor van formaat. Leren we, door volwassen te worden en ons te ontwikkelen, niet te veel van onze mooiste eigenschappen af?