Het klonk ooit als een mooi idee: ondernemers die fiscaal gunstig een oudedagsvoorziening konden opbouwen binnen hun eigen bv. Geen grote pensioenfondsen die met je geld aan de haal gingen en het vermogen was bovendien te gebruiken als werkkapitaal. Toch is het niet al goud dat blinkt. Het kwam geregeld voor dat dit ‘aanvullende werkkapitaal’ risicovol werd ingezet. De BV kon bovendien – inclusief pensioengeld – failliet gaan. In beide gevallen is er aan het eind van de rit een lege pot. Doordat de rechtspersoon als ‘pensioenuitvoerder’ plichten heeft naar de verzekerde ondernemer, moet de dekkingsgraad op orde zijn en kan het voorkomen dat het bedrijf (zeker gezien de lage rentestanden) geen dividend mag uitkeren aan het eind van het boekjaar.
1 juli 2017
Al met al een administratieve rompslomp, dat voor een ondernemer ongunstig kan uitpakken. Vandaar dat is besloten om ‘Pensioen in eigen beheer’-regeling af te schaffen. Al per 1 juli aanstaande is het “verboden” om nog langer pensioen op te bouwen in je eigen bv. Bovendien is het verstandig om snel een keuze te maken wat je met het opgebouwde vermogen gaat doen. Nu de juiste keuze maken kan wellicht alsnog een behoorlijke duit schelen. Volgens Erik de Heer en Bram Goossens van fiscaal advieskantoor EY moeten ondernemers de gevolgen niet onderschatten. Volg daarom in elk geval deze vier stappen.
Stap 1: Stop de pensioenopbouw
Het kan zijn dat de pensioenopbouw naar de (pensioen)-bv op papier nog steeds loopt. Zorg dat de stopzetting goed geregeld is (jawel – via een besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders) vóór 1 juli 2017. Doe je dit niet, dan kun je een forse heffing verwachten, oplopend tot 52% progressieve loonbelasting plus 20 procent revisierente.
Stap 2: Kies wat je gaat doen
Als gevolg van het stoppen van Pensioen in eigen beheer-regeling, zijn er drie opties die je hebt als ondernemer.
1. Afkopen
In het eerste geval wordt de pensioenverplichting verlaagd naar de fiscale waarde en koop je het pensioen af. Je betaalt weliswaar loonbelasting over het vrijgekomen vermogen, maar het bedrag dat onderaan de streep overblijft kan je vrij besteden. Dit kun je vervolgens (her)-investeren in je bedrijf, beleggen in vastgoed, onderbrengen bij een pensioenuitvoerder of zelf een spaar- of beleggingsrekening openen. Daarnaast geldt een korting op de te betalen belasting heffing bij een afkoop in 2017, 2018 en 2019. De korting is het hoogst in 2017.
2. Omzetten in een oudedagverplichting
Ook bij deze variant wordt zonder fiscale gevolgen de pensioenverplichting verlaagd naar de fiscale waarde en vervolgens wordt de pensioenverplichting omgezet in een spaarregeling bij de eigen bv. Bij het bereiken van de pensioenleeftijd van de ondernemer zal een uitkering plaatsvinden. Het voordeel hiervan is dat belastingheffing wordt uitgesteld en dat er weer ruimte ontstaat voor dividend uitkeringen.
3. Niets doen
Het pensioengeld blijft tegen de bestaande afspraken in de bv zitten, maar mag niet langer worden “aangevuld” (opgebouwd). Let op, in deze variant blijft er een verschil in fiscale en commerciële waarde van de pensioenverplichting bestaan. Met de huidige lage rentestand kan dit problemen geven bij het uitkeren van dividend aan de aandeelhouder. Dit is de zogenaamde ‘dividendklem’.
Stap 3: Denk ook aan de partner
Het is niet ongebruikelijk dat een partner recht heeft op een deel van het pensioengeld. Indien er in de pensioenregeling veranderingen plaatsvinden (optie 1 en 2) moet hij of zij hier akkoord op geven. Is er dus een partnerpensioen of nabestaandenregeling opgenomen, zorg dat dat de partner op de hoogte is en achter een gemaakte keuze staat en zet dit akkoord met handtekening op papier. De details van deze overeenkomst verschillen per situatie, het is verstandig je hierover te laten adivseren.
Stap 4: Stel de belastingdienst op de hoogte
Heb je de keuze gemaakt tot afkoop of omzetting en is je partner akkoord? Stel dan de belastingdienst op de hoogte van je keuze middels dit formulier. Let op! Binnen een maand na het vastleggen van de beslissing (voor optie 1 of 2) moet dit formulier zijn ingediend. Doe je dit niet, dan kun je een forse heffing verwachten, oplopend tot 52% progressieve loonbelasting plus 20 procent revisierente.
