Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Fuel: Is een mailtje rechtsgeldig?

ONDERNEMINGSRECHT E-mail is ingeburgerd, maar werkt niet in alle gevallen, weet ondernemingsrecht-expert Martijn Noordermeer. Soms kunt u beter een brief sturen.

Moderne communicatiemiddelen maken communiceren makkelijker, efficiënter en sneller. Ook in de juridische context leidt dat tot vernieuwing. Een arbeidsovereenkomst kan tegenwoordig worden opgezegd per sms, contracten komen tot stand via e-mailverkeer. Ook wanneer contractpartijen hun verplichtingen niet nakomen, kan met name e-mail een makkelijke bijdrage leveren aan een belangrijk juridisch aspect: de ingebrekestelling.
Stel, u bestelt (computer)apparatuur bij een van uw leveranciers. Binnen enkele weken na installatie door diezelfde leverancier blijkt dat de apparatuur niet goed functioneert. Zoals gebruikelijk bij deze leverancier laat u telefonisch weten dat dit het geval is. Men belooft dat zal worden teruggebeld, maar dit gebeurt niet. U belt nogmaals en wordt opnieuw niet teruggebeld. Na een week stuurt u een vriendelijke e-mail, want u heeft geleerd dat dat vaak het beste werkt. Er volgt geen reactie. En dan is de maat vol. U stuurt opnieuw een e-mail en meldt daarin dat u uw leverancier nog tien dagen de tijd geeft om de geconstateerde problemen op te lossen. U houdt uw leverancier uiteraard aansprakelijk voor de geleden en te lijden schade. Voor de zekerheid vraagt u om een ontvangstbevestiging en die krijgt u ook nog. En daar blijft het dan bij. Na tien dagen is er nog steeds geen inhoudelijke reactie en is er ook niemand langs geweest om de problemen te verhelpen.

 

Ingebrekestelling
In de wet staat dat bij wanprestatie pas een recht tot schadevergoeding ontstaat als uw contractpartij ‘in verzuim verkeert’.  In een aantal gevallen is sprake van verzuim van rechtswege, bijvoorbeeld wanneer u een betalingstermijn hebt afgesproken en niet binnen die termijn is betaald. In deze casus is geen sprake van verzuim van rechtswege. Om toch een verzuimsituatie te bewerkstelligen moet een zogenoemde ingebrekestelling worden verzonden. De wet meldt daarover dat een ingebrekestelling een schriftelijke aanmaning is waarbij aan de contractspartij een redelijke termijn wordt gesteld voor de nakoming van zijn verplichtingen. De bedoeling van deze ingebrekestelling is dat aan de contractspartij de mogelijkheid wordt geboden zijn tekortkoming te herstellen.

Wanneer u onder de overeenkomst uit wilt en schadevergoeding wenst, dan is die verzuimsituatie noodzakelijk. Verzuim is namelijk ook nodig als u de overeenkomst wilt ontbinden als er geen enkel vertrouwen meer bestaat in een dergelijke leverancier. Ontbinding leidt er – kort gezegd – toe dat de leveringen en betalingen moeten worden teruggedraaid.

‘Langs elektronische weg’
Toen de wettelijke regeling werd opgesteld, is niet gedacht aan e-mail.  Voldoet een ingebrekestelling per e-mail aan de eis dat schriftelijk moet worden aangemaand? De rechtbank Amsterdam oordeelde eind vorig jaar dat een ingebrekestelling per e-mail mag worden verzonden. Hoewel de rechtbank niet motiveert waarom dat zou mogen – nergens ligt namelijk vast dat onder schriftelijk ook per e-mail mag worden verstaan – vind ik het standpunt verdedigbaar. Dit is natuurlijk anders wanneer partijen hebben afgesproken (in de overeenkomst of via de algemene voorwaarden) dat onder schriftelijk niet wordt verstaan ‘langs elektronische weg’.

Maar als de bedoelde ontvanger van de e-mail ontkent dat hij het bericht heeft ontvangen, moet de verzender van de ingebrekestelling bewijzen dat de e-mail de ontvanger ook echt heeft bereikt. Het staat dus nog niet 100 procent vast dat onder schriftelijk ook per e-mail wordt verstaan. Wel zijn er veel argumenten te noemen die dit onderbouwen. Voorlopig is het dan ook veiliger om toch per aangetekende brief of fax in gebreke te stellen.

 

Meer recht?

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Expert Martijn Noordermeer

expertlog.nl/ondernemingsrecht