KiOR heeft sinds vorige week vrijdag een notering aan de NASDAQ. De biomassaproducent plaatste er 10.000.000 aandelen tegen 15 dollar (150 miljoen dollar). Dat was iets onder de verwachte 19 dollar waarover in de weken ervoor werd gespeculeerd, maar wat deert het. Het is een mooi wapenfeit voor BIOeCON-oprichters Paul O’Connor en Armand Rosheuvel (beiden geboren te Curaçao). Hun bedrijf heeft de technologie van KiOR bedacht.
De technologie die toegepast wordt door KiOR is een zogeheten katalytische pyrolyse-techniek. Dat is een manier om biobrandstof uit biomassa te winnen. Het richt zich op het opwekken van brandstoffen uit afval (bijvoorbeeld houtsnippers) en andere niet-eetbare plantaardige producten. De onderneming claimt het productieproces zo verbeterd te hebben dat een producent van biobrandstof niet meteen onderuit gaat als de volatiele prijs van een vat olie weer eens onder 100 dollar zakt.
Bij de productie van olie uit biomassa ontstaat een eindproduct met een hoge zuurstofgehalte waardoor het niet door gewone raffinaderijen kan worden verwerkt. O’Connor: “We weten die zuurstofgraad zo te verlagen dat de producten wel kunnen worden verwerkt en worden verkocht.”
BIOeCON, opgericht in 2005, is gevestigd in Willemstad, Curaçao, maar heeft zijn researchhoofdkwartier in Hoevelaken. De ondernemers werken aan de ontwikkeling van zogeheten derdegeneratie biobrandstoffen. Dat zijn brandstoffen die kunnen concurreren met ‘normale’ brandstof. KiOR, is ontstaan in 2007 als een joint venture met het Amerikaanse venture capital bedrijf Khosla Ventures. Het is hun eerste project om hun techniek naar de markt te brengen.
Patenten
Het business model van BIOeCON leunt nu uitsluitend op de mogelijke commerciële potentie van de patenten. “Wij brengen bij onze projecten nu alleen de kennis in, maar dat verandert hopelijk in de toekomst.” De ondernemers nemen een klein aandelenbelang dus op de koop toe. Per mijlpaal legt de investeerder (venture capitalist of multinational onderneming) meer kapitaal in en neemt het belang van BIOeCON af. “Maar tien procent in een bedrijf dat mogelijk in de toekomst wellicht een paar miljard waard wordt, is toch heel veel.”
De ondernemers doen al het onderzoek niet zelf. Ze treden op als een soort gangmaker tussen onderzoekers bij Nederlandse universiteiten en het bedrijfsleven. Zo heeft BIOeCON recent een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het Braziliaanse Petrobras, dat ongeveer 50 miljoen euro investeert in een gezamenlijk project om biomassa afval om te toveren in chemische bouwstoffen. Die kunnen dienen voor het produceren van kunststoffen en polymeren (plastics, zoals in een frisdrankfles). Deze tweede spin off heet BiCHEM en wordt in een nieuw research laboratorium in het High Tech Campus in Eindhoven verder ontwikkeld. “Dit project levert nu al twaalf onderzoeksplekken op.”
Informal investors
De beursgang van KiOR is op een andere manier nog een succes. Hoewel er de afgelopen negen maanden in de Verenigde Staten nog andere biobrandstofspelers naar de beurs gingen, is het klimaat rond biofuels wat koeltjes. De grote ethanolhype onder investeerders is een voorlopig even voorbij, veel investeerders richten hun pijlen nu vooral op internetbedrijven.
De aandelenplaatsing levert BIOeCon op dit moment financieel niets op. Het kapitaal dat KiOR heeft opgehaald wordt geïnvesteerd in de bouw van een tweede biobrandstoffabriek. De eerste fabriek moet nog in gebruik worden genomen. “Mogelijke winsten worden geherinvesteerd.” Er is bovendien een wachttijd voordat zij hun aandeel ten gelde mogen maken en het daarmee verdiende geld kunnen gebruiken voor bijvoorbeeld nieuwe projecten van BIOeCON.
De ondernemers moeten het zelf voorlopig doen met het kapitaal dat zij via “vrienden en familie” hebben opgehaald. Er zijn sinds de oprichting twee investeringsrondes via informal investors geweest (in totaal twee miljoen euro). O’Connor: “We kunnen nog anderhalf jaar blijven verbranden.”
De oprichters aan het woord: