1. Leasing
Leasen wordt snel geassocieerd met auto’s. Maar alles kan geleased worden: van heftrucks en melkrobots tot computers, software en kopieerapparaten. Het is een populaire financieringsmethode in het MKB. Immers, er is bij veel ondernemers geen geld voor grote investeringen, maar wél de ambitie om te groeien.
Van alle leasecontracten in Nederland wordt 75 procent met MKB-bedrijven afgesloten. De Vereniging van Leasemaatschappijen (NVL) becijferde een gezamenlijke omzet van 4 miljard euro in 2011, 16 procent meer dan in 2010. Het grote voordeel ten opzichte van een bankkrediet is dat leasemaatschappijen kijken naar de economische levensduur van het geleaste object. Er worden veel minder eisen gesteld aan de balans van de onderneming, en dat geeft de ondernemer meer bewegingsvrijheid. De bank wil een krediet van honderdduizend euro misschien in drie jaar terugbetaald zien, waar een stuk gereedschap met dezelfde waarde misschien een langere afschrijvingstijd heeft. De terugbetalingstermijnen zijn dan ruimer en de maandlasten lager.
Een leasemaatschappij kan ook flexibeler zijn in het terugbetalingsbeleid. Bijvoorbeeld: in ruil voor lagere maandlasten kan een deel van het totaalbedrag als restwaarde aan het eind van de leasetermijn worden berekend. Door de verkoop van de geleaste machine kan die restwaarde in één keer worden afgelost.
2. Beursnotering
Ondernemers die de AEX nog een stapje te ver vinden, maar wél geld willen ophalen door aandelen uit te brengen, kunnen terecht op NPEX, de beurs voor MKB-bedrijven. De oprichters richten zich niet op startups, maar op bedrijven met een omzet van tien tot vijfhonderd miljoen euro. NPEX zorgt voor controle door accountants, en wanneer renteverplichtingen twee termijnen achter elkaar niet worden nagekomen, wordt er ingegrepen.
Op NPEX wordt al gehandeld in aandelen Cloudsuite, het automatiseringsbedrijf van Okko Huisman, zij het nu nog ‘achter gesloten deuren’ door interne aandeelhouders. Toen het nodig leek om de handel in aandelen ook voor het publiek toegankelijk te maken kreeg Cloudsuite nét op tijd een borgstellingskrediet van achthonderdduizend euro. “Dat was een goedkope manier van geld lenen, die ons geen aandelenkapitaal kost”, aldus Huisman. Het bedrag is tot heden voldoende voor de bedrijfsvoering, maar Cloudsuite doorliep wel alvast het hele traject dat nodig is om op termijn aandelen in het bedrijf te verhandelen via NPEX.
Waarom heb je deze stap gezet?
“Over NPEX had ik via via gehoord en ik vond het idee van informal investors interessant. Ons bedrijfsplan gaat ervan uit dat we veel moeten investeren voor we een volwassen product hebben. We kunnen niet precies voorspellen wanneer er voldoende opbrengst tegenover staat. Het gaat in de automatisering om complexe producten; wat je vandaag maakt kan bovendien morgen verouderd zijn. Vroeger kocht je als klant een licentie die je het gebruikrecht gaf van een bepaald softwareproject, nu zijn dat clouddiensten die de klant per maand betaalt. We moeten dus fors investeren en hopen maar dat we die investering terug kunnen verdienen.”
Hoe lastig was het om voor aandelenhandel in aanmerking te komen?
“Het was niet moeilijk, maar je moet er wel iets voor doen: de aandelen laten certificeren in een stichting en vervolgens bij NPEX in beheer geven. Daarnaast moet je een aantal procedures in je organisatie aanpassen om NPEX-waardig te zijn.”
Wat zijn de voor- en de nadelen?
“Het voordeel is dat er een beveiligd handelsplatform achter zit. Dat geeft beleggers een veilig gevoel. Ze kunnen zonder veel kennis handelen en gemakkelijk weer verkopen. Ik denk dat je NPEX moet zien als de AEX voor kleine bedrijven. Normaal verhandel je de aandelen van je bedrijf intern, of zoek je externen die bereid zijn om te investeren in je bedrijf. Nu zijn we in staat een x percentage van de aandelen in de markt te zetten en aan te bieden aan een breed publiek. Dat geeft een idee van de waardering van je bedrijf.”
3. Social venture
Het milieu tijdperk hebben we zo’n beetje gehad, nu moet iedereen sociaal ondernemen’, zegt Hugo Macek van Macek Technika, een kunststofspuitgietbedrijf in Oss. Bij zijn bedrijf werken 34 mensen, waarvan de helft in meer of mindere mate een beperking heeft en op een bepaalde manier begeleiding krijgt. Macek kreeg een krediet van anderhalve ton van maatschappelijk investeerder Start Foundation om zijn bedrijf uit te breiden en meer arbeidsplaatsen te creëren voor mensen met een beperking.
Het kapitaal van Start Foundation komt voort uit de verkoop van het uitzendbureau Start, in 2002. In de periode 2009-2011 werd voor 700.000 euro (crisis)krediet verstrekt aan 14 bedrijven. Dat leverde 259 banen op, waarvan 122 voor kwetsbare werknemers. De regering wil dat mensen met een arbeidsbeperking sneller in dienst komen bij een bedrijf. Heel gek is de opmerking van Macek dus niet: social venturing zou best eens een trend kunnen worden.
Wat houdt deze financieringsvorm voor jou in?
“We hebben van Start Foundation een Baanbreker Krediet gekregen. Dat is een
lening waar naar verloop van tijd aflossing op moet plaatsvinden. We betalen een rentepercentage, maar dat is lager dan bij de bank. De gedachte achter het krediet is dat bedrijven mensen met een beperking in dienst nemen. Sinds een jaar of vijf, zes werkt Macek Technika met mensen die voor een deel arbeidsongeschikt zijn. De bedoeling is dat ze uiteindelijk ook een vast contract krijgen. Die werknemers hebben net zoveel rechten en plichten als het reguliere personeel. Ze krijgen ook identieke beloningen: de overheid verstrekt loonsubsidies om het salaris aan te vullen tot 100 procent.
Als ondernemer blink je uit in het taxeren van risico’s. Als ik tijdens een sollicitatie hoor dat iemand de ziekte van Crohn heeft, krab ik me even achter de oren: wat als diegene een terugval krijgt? Maar daar zijn allemaal wettelijke valschermpjes voor. Natuurlijk moet je ook gewoon winst maken. Als je een bedrijf opzet kun je niet alleen sociaal bezig zijn. Er moet ook een economische prikkel achter zitten. Dit soort werknemers zijn tot het bot gemotiveerd, daar heb ik als ondernemer ook veel aan.”
Waarom heb je voor deze financieringsvorm gekozen?
“We hadden veel contact met de IBN-Groep, de dienstverlener die mensen met een beperking helpt terug te komen op de arbeidsmarkt. Zij initieerden het contact met Start Foundation. Samen zijn we toen om de tafel gaan zitten om te kijken hoe we ons bedrijf konden uitbouwen en méér mensen met een beperking konden aannemen.”
Was het moeilijk om het krediet te krijgen?
“We hebben een businessplan moeten opstellen en jaarrekeningen moeten overleggen. Start is geen liefdadigheidsinstelling. We moesten ook een contract ondertekenen waarin we toezeggen zoveel mogelijk mensen met een beperking aan te zullen nemen. Ja, daar werden ook aantallen in genoemd. Je kunt ze niet afdwingen, maar je kunt er wel naar streven.”
Wat zijn de voor- en nadelen?
“Als je het heel zakelijk bekijkt dan is de rente commercieel, maar substantieel minder dan wat de bank rekent. Het nadeel is dat er een aflossingsschema aan hangt. Dat is afhankelijk van de kredietvorm, bij de bank niet altijd het geval. Aan de andere kant heeft de bank maar één doelstelling: veel geld verdienen. Die rekent anders en sneller af. Start Foundation is dus een soort van bank, maar wel een mét een sociale doelstelling.”
4. Microkrediet
Een klein bedrag tegen gunstige tarieven is niet alleen weggelegd voor bedrijfjes in ontwikkelingslanden. In Nederland komen ondernemers er ook voor in aanmerking. Bij Clarence, de lunchroom van Clarence Sackman, wordt gefinancierd met een krediet van Qredits. Met een krediet van 24.000 euro financierde hij in oktober 2011 de huur en de inrichting van het pand. Het gaat goed met Bij Clarence: de omzet lag in 2012 op anderhalve ton, tegen een begroting van veertigduizend euro.
Wat houdt deze financieringsvorm voor jou in?
“Qredits kent mijn plan en staat achter me. Ze denken mee. Ik begon pas met terugbetalen toen ik de deuren van mijn zaak opende, de eerste drie maanden hoefde ik sowieso niets te betalen. Mocht ik een slechte start hebben dan zouden we kijken of er meer rek in de termijnen mogelijk was. Dat zijn goede achterdeurtjes en dat is wel wat anders dan bij de bank. Qredits wíl ook dat ik slaag. Ook omdat ze hun geld terugwillen natuurlijk…”
Waarom heb je voor deze vorm gekozen?
“Ik had nog een financiële schuld van mijn oude winkel. De bank was dus geen optie.”
Was het moeilijk om het krediet te krijgen?
“Nee, eigenlijk niet. Het moet natuurlijk ook niet te gemakkelijk zijn. Ik moest een financieel plan en een ondernemingsplan inleveren. Er zijn altijd hindernissen, maar als je die kunt overbruggen dan gá je er ook echt voor. Dat zag Qredits in mij: dat ik ervoor wilde gaan en dat ik een goed pand had.”
Wat zijn de voor- en de nadelen?
“Er zijn geen nadelen, die heb ik tenminste nog niet ontdekt. Na het eerste jaar mag ik meer gaan aflossen. Of ik dat ook ga doen? Daar heb ik nog niet over nagedacht. Ik ben nog niet klaar met investeren hier, misschien na het tweede jaar.”
5. Geld vrijspelen binnen de organisatie
Alles in een onderneming heeft een waarde. Ieder onderdeel, van bedrijfsgebouw tot kopieerapparaat en van voorraad tot factuur, kan dus dienen als onderpand voor een ‘asset based’ krediet. De rente op zo’n krediet is lager, omdat het risico voor de ondernemer groter is. Komt hij de afbetalingsregeling niet na, dan kan de kredietverstrekker immers beslag leggen op het onderpand. Dit soort kredieten zijn bijvoorbeeld interessant voor bedrijven die gedurende enige tijd een grote, waardevolle voorraad in opslag hebben. De helft van dit soort kredieten wordt dan ook verstrekt aan groothandels. Het zijn flexibele vormen van werkkapitaalverstrekking. Zo kan ook financiering worden vrijgemaakt, of versneld worden verkregen door factoring: het verkopen van facturen aan financiële dienstverleners zoals DAS of De Lage Landen. Die krijgt een kopie van iedere factuur die de ondernemer stuurt en betaalt binnen 24 uur een bepaald percentage van het bedrag. Vervolgens incasseert de dienstverlener de factuur zelf en betaalt dan de rest van het bedrag, minus een gage. Volgens de koepelorganisatie FAAN steeg de omzet in de factoringmarkt het afgelopen jaar met 20 procent naar 47,2 miljard euro.
6. Peer-to-peer lending
Van je collega’s moet je het hebben. Voor wat hoort wat. Die twee uitdrukkingen vormen samen de basis van peer-to-peer lending. Websites zoals geldvoorelkaar.nl biedt ondernemers de mogelijkheid om een krediet te vragen bij collega’s. Het lijkt op crowdfunding, maar het is het niet: degene die een lening vraagt is minder zichtbaar en geeft ook minder openheid over het project, terwijl het bij Crowdfunding juist de bedoeling is dat je als lener volledige openheid van zaken geeft.
Martijn Lentjes is eigenaar en oprichter van Kunstgras, dat activiteiten organiseert voor scholen en bedrijven. In 2012 ontving hij 30 duizend euro en breidde daar het bedrijf mee uit. Hij schafte onder andere materialen zoals djembés en judomatten aan voor de activiteiten die Kunstgras organiseert. In 2012 was de omzet van Kunstgras 600 duizend euro.
Wat houdt deze financieringsvorm voor jou in?
“We konden een deel van het bedrag dat we nodig hadden bij de bank lenen. Een extra bedrag was niet mogelijk via onze bank, en daarom hebben we bij geldvoorelkaar.nl aangeklopt. Omdat het er niet naar uitzag dat het bedrag snel bij elkaar werd gebracht, heb ik op een gegeven moment de rente verhoogd. Het was toen binnen drie dagen klaar; anderhalve week later had ik het geld binnen. Nu moet ik in vier jaar tijd 30 duizend euro aflossen. Dat is te overzien. Doordat we ons óók op bedrijven richten draait ons bedrijf in de zomermaanden door. Bovendien zijn wij een bv: een aantal van onze collega’s zijn stichtingen, zij krijgen te maken met teruglopende subsidies.”
Waarom heb je voor deze vorm gekozen?
“Omdat banken niet mee wilden doen. We hadden al wat dingen lopen bij de bank, maar daar zaten we aan het maximum. Via via werden we op geldvoorelkaar.nl gewezen en toen zijn we eens gaan kijken wat het idee erachter was.”
Was het moeilijk om ervoor in aanmerking te komen?
“Eigenlijk net zo moeilijk als bij de bank. We hebben de jaarcijfers en een plan overlegd. Er is gekeken naar de omzet en de doorloop. Vervolgens werd Kunstgras ingeschaald in een risicocategorie. Wij zaten in C. Dat is geen heel groot risico: op de website staan veel bedrijven in categorie D en E. Mijn indruk was dat de categorieën A en B hun financiering ook bij de bank kunnen krijgen.”
Wat zijn de voor- en nadelen?
“De financiering was heel snel rond, maar dat heb je zelf in de hand door de rente die je biedt. Het is een gemakkelijk en laagdrempelig systeem. Natuurlijk kleeft daar ook een risico aan, namelijk dat je meer leent dan je zou moeten doen. Je moet jezelf altijd de vraag stellen: als ik het niet van de bank krijg, is het dan wel verstandig? Wij hebben een langdurige relatie met de bank en de bank financiert ons ook voor het eerste deel. We wisten wel dat dit het maximum was en dat we niet hoefden aan te kloppen voor meer. Maar we hadden dus wel al alle plannen en cijfers, we konden alles in één keer goed inleveren. Ik kan me voorstellen dat veel bedrijven dat lastiger vinden.”
7. Crowdfunding
Als de bank niet in een idee gelooft, hoeft dat niet einde verhaal te zijn. Eigenlijk is het belangrijker om het publiek te overtuigen. Datzelfde publiek moet het product uiteindelijk ook kopen. Crowdfunding heeft de afgelopen jaren aan populariteit gewonnen. Naar Amerikaans voorbeeld komen er steeds meer platforms voor ondernemers die via de informele weg investeringen zoeken: Symbids, crowdaboutnow.com, voordekunst.nl, etcetera.
Ondernemers presenteren hun plan op de website en lokken investeerders met extraatjes zoals een kijkje in de keuken, een exclusief, persoonlijk element zoals een inscriptie of een naamkaartje, een korting of een uitnodiging voor de productpresentatie. Nu crowdfunding steeds meer een alternatief wordt voor de bank, worden de tegenprestaties steeds professioneler: ondernemers bieden bijvoorbeeld ook gewoon rente op het geïnvesteerde bedrag.
Eind 2011 haalde Daphne Gerritse 16 duizend euro op voor PIOGG. Het merk staat voor stevige regenjassen die er tóch charmant uitzien. Het afgelopen jaar besteedde Gerritse aan de ontwikkeling van het merk. Van het bedrag dat ze via crowdaboutnow.com ontving bouwde ze een website en webshop, werden prototypes en samples geproduceerd en een brandmovie, campagnefoto’s en productfoto’s gemaakt. Eind maart lanceerde ze haar webshop. Alle investeerders waren voor het evenement uitgenodigd en mochten als eerste een PIOGG-jas aanschaffen. Ze kregen ook korting: hoe hoger het geleende bedrag, hoe hoger de korting. Gerritse liet de eerste 150 jassen in België maken en verkoopt ze online. Daarna wil ze de productie naar het Verre Oosten verplaatsen. Dan hoopt ze de jassen in grotere aantallen in winkels te hangen.
Wat houdt deze financieringsvorm voor jou in?
“Via crowdaboutnow.com bood ik investeerders een rente van 4 procent per jaar, en na 3 jaar zou ik het bedrag, inclusief de rente, terugbetalen. Crowdfunding bracht veel publiciteit met zich mee, die marketing was een bijkomend voordeel. Natuurlijk kwam het merendeel van de investeerders uit mijn netwerk. Maar er waren ook mensen die regelmatig op het platform kwamen en projecten zochten om geld in te stoppen. Die mensen moest ik overhalen: ze wilden zeker weten dat hun geld niet verspild wordt.”
Waarom heb je voor crowdfunding gekozen?
“Ik kon nog niets concreets bij de bank te laten zien. Bovendien was bekend dat banken lastig konden doen. Het mooie is dat ik, toen die 16 duizend euro eenmaal binnen was, tóch financiering van de bank heb gekregen om het groter aan te pakken. Dat vind ik een voorbeeld van hoe het ook kan gaan: je begint met crowdfunding en maakt zulke stappen dat de bank meer vertrouwen krijgt en een aanvullende financiering wil verstrekken.”
Was het moeilijk om op het platform te komen?
“Je gaat een gesprek aan met de oprichters. Als zij heil in je plan zien, publiceren ze het. Er zijn wel platforms waar iedereen op kan, maar dan kopen mensen echt aandelen in je product. Dit gaat om een lening. De ondernemers die op het platform staan zijn echt geselecteerd, het is niet voor iedereen weg gelegd.”
Wat zijn de voor- en de nadelen?
“Je genereert veel betrokkenheid en bekendheid. Het nadeel is de tijd die het kost. Om het targetbedrag binnen te halen moet je alle kanalen gebruiken. Crowdfunding stond twee jaar geleden bovendien nog in de kinderschoenen: veel mensen begrepen het concept niet en dachten dat ik kwam bedelen. Ze hadden niet in de gaten dat het om een lening ging. Maar dat komt ook door dat informele karakter. Het gaat er niet zo zakelijk aan toe als bij een bank.”
8. Converteerbare lening
In de VS is de convertible note populair onder startups die startkapitaal nodig hebben. Micha Hernandez van Leuffen (33), founder van Amsterdamse startup Wercker, haalde afgelopen jaar zo’n converteerbare lening binnen.
Het exacte bedrag maakt hij niet bekend, maar de investeerders die achter zijn investering schuil gaan, zijn grote namen: Vitulum Ventures en Shamrock Ventures uit Amsterdam, en Greylock Partners uit Silicon Valley. Zij hebben een lening verstrekt aan Hernandez van Leuffen, die in een later stadium omgezet wordt in aandelen.
Hoe werkt dat, een converteerbare lening?
“Het is een lening die je krijgt van investeerders. Als bedankje dat zij in zo’n vroeg stadium vertrouwen in je hebben, geef je ze gunstige voorwaarden. Op het moment dat je de volgende ronde investering ophaalt, wordt hun lening omgezet in aandelen. Meestal maak daarvoor je twee afspraken, waarvan de meest gunstige in werking treedt. Enerzijds is er de optie ‘korting’: ze krijgen bijvoorbeeld twintig procent korting op de aandelen. Anderzijds is er de optie ‘cap’: een plafond aan de waardering op het moment van conversie. Dan stel je bijvoorbeeld een plafond van vijf miljoen vast, terwijl de waardering op tien miljoen uitkomt. Dan betaal je als investeerder de helft voor de aandelen.”
Wat zijn de voordelen voor jou?
“Je hebt sneller de deal rond, omdat het een lichtere juridische vorm is. De termsheet bij een converteerbare lening is twee à drie pagina’s. En omdat het een lening is en je dus geen aandelen weggeeft, hou je controle over je bedrijf en hoef je geen waardering vast te stellen. Dat maakt het vele malen minder complex. Daar komt ook een belastingtechnisch voordeel kijken: als je aandelen weggeeft moet je belasting gaan betalen over je waardering. In de Valley zie je eigenlijk alleen nog maar convertible notes gegeven worden voor de seedronde, daar is het heel populair. Je ziet ze in Nederland ook steeds meer.”
Wat zijn de nadelen?
“Ik zie er op dit moment geen.”
Hoe ben je aan deze drie partijen gekomen?
“We hebben in Nederland een stuk of zes investeerders gesproken en in Silicon Valley nog veel meer. Ik wist al snel dat we het uit de Valley moesten halen, omdat hier zo weinig it-investeerders zijn. We wilden bovendien slim geld aan boord halen, en voor ons is San Francisco het epicentrum qua markt. Met Vitulum Ventures had ik al gesprekken lopen, en bij Shamrock en Greylock werd ik geïntroduceerd door bemiddelaar NexusLabs. Toen zijn we vervolggesprekken gaan voeren, in Nederland en in Silicon Valley. De combinatie van de drie heb ik zelf bij elkaar gebracht.”
Hoe was de onderhandeling?
“Het was geen zware onderhandeling; ik heb het grotendeels zelf gedaan. Ik weet hoe het werkt, want ik kom al sinds 2008 veel in de Valley. Ik heb er mijn masterstudie gedaan en ken daardoor veel mensen die meerdere keren een startup hebben gefinancierd. Zij hebben me advies gegeven. Daarnaast volg ik de scene al langere tijd op de voet en lees ik veel over financiering. Ik kan het boek Venture deals van Brad Feld aanraden aan startups die bezig zijn met geld ophalen.
Alleen voor de onderhandeling over de juridische details heb ik hulp gehad, van Matthijs Ingen-Housz van AKD. Hij heeft veel ervaring met venture capital en dit soort deals.”
Waarvoor gebruik je het geld?
“Voor explosieve groei: we willen snel de markt veroveren en de concurrentie voor blijven. Het geld steken we in het verder ontwikkelen van ons platform, het aannemen van developers en het uitbreiden van het product. Intussen ben ik al bezig met de volgende ronde financiering. Want als je kiest voor deze manier van financieren,met grote investeerders, dan moet je in de volgende ronde ook grote namen binnenhalen. Institutionele investeerders als Greylock zoeken schaal, die willen alleen opereren in multi-billion markten, en werken met bekende namen. Ik ga dus veel koffiedrinken met investeerders; ik vertel ze waar we mee bezig zijn en dat we nu niet op zoek zijn naar financiering, maar dat een samenwerking mogelijk later wel interessant kan zijn. Dat is het spel waarvoor we gekozen hebben. Wil je dat niet, dan moet je kiezen voor alleen het weggeven van aandelen en gewoon één keer geld ophalen.”
9. Meerderheid van de aandelen verkopen
‘Ik voel me nu meer ondernemer dan toen we aan de beurs stonden’
Als eerste Nederlandse bedrijf kreeg TMC in 2006 een notering aan de Amsterdamse mkb-beurs Alternext. Opichter Thijs Manders (49) haalde zo het gewenste groeigeld op. Toch bleek de notering niet zaligmakend. Vorig jaar werd de technisch dienstverlener van de beurs gehaald door investeringsmaatschappij Gilde.
Waarom nu gekozen voor private equity en niet al meteen in 2006?
“Op dat moment was het nog niet opportuun. Een private equity partij wil doorgaans een meerderheid van de aandelen. Dan geef je al snel je bedrijf uit handen. Daar was TMC te klein voor. We waren toen met zo’n 180 man en draaiden een omzet van 14 miljoen euro. Bovendien kon private equity op dat moment niet veel extra publiciteit genereren. Doordat we de eerste waren op Alternext, kregen we veel free publicity.”
Leverde de beursnotering op wat je ervan had verwacht?
“We wilden kapitaal ophalen om versneld te groeien. Dat is goed gelukt. Door 25 procent van de aandelen naar de markt te brengen, haalden we tien miljoen euro aan nieuw geld op én hielden mijn zakenpartner en ik een meerderheid van de aandelen. Een beursnotering fungeert daarnaast als een kwaliteitsstempel voor klanten. En hij hield ons extreem scherp. Ik moest verantwoording afleggen aan analisten en aandeelhouders. Intern hebben we ook een professionaliseringsslag gemaakt. Dat moest wel, want bij een beursgang word je volledig gefileerd.”
Toch koos je al na zes jaar voor een exit. Waarom?
“Onze notering kreeg geen navolging. We vonden het jammer dat we ons op de beurs niet konden meten met andere snelgroeiende bedrijven. Ik had het gevoel dat Alternext een keer uit de lucht zou gaan omdat het geen succes was. Dan hadden we naar Euronext moeten overstappen, met nog meer regelgeving. Daar hadden we geen zin in.”
Een teleurstelling dus?
“Ja, ik wilde weer optimaal ondernemen. De stap richting private equity kwam precies op het goede moment.”
Destijds voelde private equity niet als een juiste stap. Waarom nu wel?
“We zijn nu vier keer zo groot. Dat is het grote verschil. Het voordeel is dat Gilde onze ambities, bijvoorbeeld richting het buitenland, goed kan begeleiden.”
Je wilde dus bewust een financier die meebeslist? Sterker nog, die de meerderheid van de aandelen heeft?
“Ja. Mijn oorspronkelijke zakenpartner Jan van Rijt en ik houden samen veertig procent van de aandelen. Maar dat maakt niet uit. Gilde is een hands off-investeerder. Ze hebben niets gewijzigd aan onze strategie. Eigenlijk is het veel overzichtelijker geworden. In plaats van tientallen aandeelhouders, heb ik nu één duidelijke aandeelhouder. Die beursnotering die toch te weinig opleverde, kostte ons ook heel veel managementaandacht. Die energie besteed ik nu weer aan klanten. Ik voel me nu meer ondernemer dan toen we aan de beurs stonden.”
Je bent voorzitter. Bemoeit je je nog wel met de bedrijfsvoering?
“Het voordeel van een voorzitter is dat hij veel nauwer bij de bedrijfsvoering betrokken is dan een president-commissaris, die puur toezichthouder is. Ik houd me met klanten bezig, met cultuurbewaking en met het businessmodel.”
Bent u echt vrij om beslissingen te nemen?
“Absoluut. Ik ga niet voor elk wissewasje naar Gilde. We runnen ons bedrijf zoals we altijd gedaan hebben.”
Wat voor afspraken zijn er gemaakt?
Lachend: “Gewoon. Dat we heel hard groeien de komende jaren. Maar dat waren we sowieso al van plan. We gaan samen ondernemen en dan kijken we over een aantal jaar weer verder.”