Hij hield vol dat de Kamer wist of op zijn minst kon weten dat de salarisverhoging een feit was, omdat hij meerdere keren had gemeld dat de ABN AMRO-top van de al in 2012 afgesproken salarisverhoging twee jaar op rij had afgezien. Dijsselbloem sprak daar met de Kamer onder meer over in een debat vorig jaar oktober. In dat debat had hij duidelijker moeten zeggen dat de salarisverhoging in 2014 wel was ingegaan, zei hij donderdag.
Overigens werd hij zelf op 7 maart vorig jaar door ABN voor een voldongen feit gesteld. De verhoging was op dat moment al ingegaan met een extra op het maandelijkse salaris. Dijsselbloem herhaalde dat hij de ABN-top steeds heeft laten weten dat hij de salarisverhoging onverstandig vond, maar dat die juridisch in orde was. In theorie had hij het vertrouwen in de raad van commissarissen kunnen opzeggen, maar dat was wat hem betreft geen optie, omdat ABN zich aan de wet hield.
Dijsselbloem zei donderdag verder dat bij ABN AMRO de komende jaren aan de top geen sprake zal zijn van bonussen of salarisverhogingen. Zolang de bank nog (deels) in staatshanden moet een salarisrel als die van de laatste weken zich niet weer voordoen. De ABN-top kan wel rekenen op een jaarlijkse inflatiecorrectie, zoals die de afgelopen jaren ook is toegepast. Daardoor zijn de salarissen van zes leden van de raad van bestuur al opgelopen van 600.000 naar 608.000 en dat van topman Gerrit Zalm is gestegen van 750.000 naar 759.000 euro.