Het bedrijf verkopen dat door je vader is opgericht. Zo’n beslissing neem je niet gemakkelijk. Bart Stok werkte een aantal jaren als jurist voordat hij in 1991 bij het bedrijf van zijn vader aan de slag ging. In twintig jaar bouwde hij de producent van versmaaltijden uit naar een internationaal bedrijf met 130 man personeel en een omzet van 25 miljoen euro. Vorig jaar verkocht hij zijn aandelen aan de Franse concurrent Meninvest. Daarmee kwam een einde aan het ondernemersavontuur dat door zijn vader in 1974 in Tilburg was begonnen.
Waarom ben je ooit aan de slag gegaan in het bedrijf?
“Ik ben opgegroeid met King Cuisine en heb er als kind vele vakanties gewerkt. Toch wilde ik na mijn studie eerst een paar jaar ergens anders aan de slag. Dat heb ik gedaan. Op een avond organiseerde mijn vader echter een familieberaad om de toekomst van het bedrijf te bespreken. Hij vroeg wie het bedrijf zou willen leiden. Voordat ik het doorhad stak in mijn hand op.”
Hoe heeft het bedrijf zich ontwikkeld?
“Mijn vader begon ooit met het bezorgen van salades aan slagerijen. Hij wist King Cuisine tot een regionale speler uit te bouwen. Hij signaleerde als een van de eersten de opkomst van kant- en klaarmaaltijden. Daar heeft hij met succes op ingespeeld. Toen ik de leiding kreeg ben ik de distributie gaan verleggen: van het leveren aan vershandelaren in de slagerijbranche zijn we gaan leveren aan supermarkten. Ook hebben we met succes een aantal productinnovaties doorgevoerd. Zo zijn we ingesprongen op de vraag naar bakjes verse pesto en olijven, die je nu overal in de supermarkten ziet, maar midden jaren negentig nog nieuw waren. Ze zouden onze grootste productcategorie worden.”
Waarom dan het bedrijf verkopen?
“Het was een geleidelijk proces voor mij. In 1999 kocht ik allereerst mijn broer uit, die wilde wat anders doen. Vanaf dat moment trok ik de kar alleen. Ik had bijna alle aandelen van het bedrijf. Dat schiep ook een verantwoordelijkheid. In de jaren daarna ging het heel goed. In 2000 sloot ik een deal met het Belgische Delhaize en kreeg ik voet aan de grond in Engeland. Zo vanaf 2007 kwamen bij mij vragen over hoe nu verder. Om verder door te groeien, moest de organisatie professionaliseren. Er moest grote ict-projecten worden gestart en hoe groter je klanten worden hoe formeler de relaties. Bovendien verharde het retailspel enorm als gevolg van supermarktoorlog. Al die dingen samen vroegen om een ander soort management, waar ik mij niet gelukkig bij voelde. Ik heb een sabbatical genomen en heb toen met vrouw en kinderen een wereldreis gemaakt. Toen ik terugkwam heb ik het dagelijkse bestuur uit handen gegeven en ben ik in de raad van advies gaan zitten. Ik zou me met ‘de leuke dingen’ in het bedrijf bezig houden en ik kon zelf gaan pionieren met een ander bedrijfje voor mezelf.”
Toch deed je pas vorig jaar afstand van je bedrijf?
“Dat uit handen geven van het management ging in eerste instantie niet helemaal goed. Het waren wel goede mensen, maar misschien niet helemaal op de juiste plek. Ook had ik zelf moeite om me te ontrekken aan het dagelijkse bestuur. Ik heb toen een directeur van buiten aangesteld en ben in de raad van commissarissen gaan zitten. In mijn branche bleven dingen natuurlijk ook niet onopgemerkt. Toen werd in 2010 opgebeld door een Belgische collega. Of ik geen interesse had om het bedrijf te verkopen. Eigenlijk kwam het op een mooi moment. Want in mijn poging om meer afstand te nemen van het bedrijf, was ik me inmiddels iets gaan realiseren. Je bent misschien niet meer bezig met operationele zaken, de zorgen laat je echter niooit los. Ik ging op vakantie met mijn vrouw en heb toen een beslissing genomen. Ironisch genoeg trok juist de overnemende partij zich uiteindelijk terug. De overnameavance was echter een laatste zetje. Begin 2011 heb ik adviesbureau Boer & Croon, dat recent een ook onderzoek naar familiebedrijven heeft gedaan, ingeschakeld om op zoek te gaan voor me naar een andere partij.”
Hoe reageerde de familie?
“Dat vond ik het aller-moeilijkste van zo’n beslissing, dat je iets verkoopt dat door je vader is gestart. Ik heb het dus ook steeds goed met ouders besproken. Mijn vader vond het misschien een beetje jammer, maar mijn moeder zei direct: dat had je al veel eerder moeten doen.”