Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Column: Henk Keilman

Sinds het absolute dieptepunt, dit voorjaar, hebben de beurzen wereldwijd een enorm herstel laten zien. Op vrijdag 28 augustus tikte de Amsterdamse beurs voor het eerst in lange tijd weer de driehonderd puntengrens aan. Gerekend vanaf maart een uitzonderlijke koerswinst van vijftig procent.

 

Natuurlijk, we zijn van ver gekomen. De Dow zakte in maart naar 6500 punten. Voor het perspectief: dat was het niveau van 1997. De AEX zakte zelfs nog verder. De Amsterdamse beurs noteerde afgelopen voorjaar een stand die voor het laatst in 1995 op de borden stond. Voor de jongeren onder ons: dat was het jaar dat Nick Leeson werd gearresteerd en aandelen nog in guldens werden genoteerd.

De cijfers worden nog opmerkelijker als je bedenkt dat de wereldeconomie de afgelopen veertien jaar in omvang is verdubbeld. In 1995 was het wereld bruto product nog 31 biljoen dollar, in 2008 was het 69 biljoen dollar. Dat betekent dat de beurzen dus fors zijn achtergebleven bij de waardeontwikkeling in de reële economie.

 

Hoe komt dat? Dit decennium is rampzalig voor de aandelenmarkten, met liefst vier grote crises. Allereerst was er in maart 2000, twee weken na de roemruchte beursgang van World Online, de meltdown van internetaandelen en de Nasdaq technologiebeurs. Die stond rond de vijfduizend punten en begon toen zijn historische duikvlucht om in 2003 de bodem te vinden bij een schamele duizend punten.

De tweede crisis volgde snel, 11 september 2001. De derde crisis vond plaats in maart 2003, toen George Bush besloot Irak binnen te vallen. De AEX viel terug tot net iets boven de tweehonderd punten. Na twee korte jaren van relatieve rust en herstel in 2005 en 2006 kregen we de vierde bak ellende over ons heen, de kredietcrisis. Het wereldwijde financiële stelsel wankelde; en zelfs de meest geharde en doorgewinterde beleggers zochten de nooduitgang. Instortende beurzen verloren in enkele maanden bijna vijftig procent van hun waarde. Wereldwijd verdampte meer dan dertig biljoen dollar, bijna de helft van het wereld bruto product. Het zijn getallen die de menselijke geest bijna niet kan bevatten.

 

Het zou me niet verbazen als historici en economen de eerste tien jaar van deze eeuw het ‘crisis decennium’ gaan noemen. Ze doen maar. Voor beleggers is er een veel belangrijkere les te trekken uit de recente geschiedenis. De beurzen aan het begin van de kredietcrisis waren – na alle correcties van de afgelopen tien jaar – dus niet overgewaardeerd. De kredietcrisis is duidelijk niet veroorzaakt door oververhitte aandelenkoersen, zoals dat in 2000 wél het geval was.

De kredietcrisis is in gang gezet door ernstig mismanagement en fraude in de financiële sector en de daardoor ontstane huizenbubble in de VS. Wankelende en instortende banken, met Lehman als dieptepunt, veroorzaakten paniek onder beleggers.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 

De rally op de beurzen is primair veroorzaakt door de opluchting dat de wereldeconomie niet de afgrond van een nieuwe Grote Depressie is ingestort. Ten tweede is de opleving veroorzaakt door weliswaar fragiele, maar serieuze tekenen van herstel. Japan, Frankrijk, Duitsland en Italië zijn formeel uit de recessie en ook in de VS nadert de economie het einde van de krimp. China verwacht een groei van acht, misschien zelfs negen procent, en India denkt een groei van zes procent te realiseren. Maar het meest opmerkelijk is toch wel dat de beurzen veel van hun recente groei te danken hebben aan ambtenaren. Overheden en beleidsmakers, ooit verguisd als ‘overhead‘, ‘bean counters‘ en ineffectieve sufferds hebben de afgelopen twaalf maanden krachtig en slagvaardig ingegrepen door de banken te redden en de economie te stimuleren. Dit beleid werpt duidelijk zijn vruchten af. Maar we zijn er nog niet, cruciaal is dat banken doorgaan met het verstrekken van kredieten aan bedrijven. Overheden moeten er op blijven toezien dat de banken, gered met ons belastinggeld, deze zuur verdiende belastingcenten weer terug de economie in pompen. Alleen dan zal de startmotor van de overheidstimuleringen de echte motor van de reële economie aanzwengelen.