Enthousiast stap je in een franchiseformule. Je gaat akkoord met een afnameverplichting. Totdat blijkt dat de franchisegever te weinig marketinginspanningen levert voor de franchisefee, veel te hoge omzetprognoses voorspiegelt en eist dat je kwalitatief slechte spullen verkoop. De rechter greep onlangs in bij een conflict tussen een franchisenemer en de kledingzaak Newport Blue.
Franchisefaillissement
Het gaat niet goed met Newport Blue, de franchiseformule die tien jaar geleden in het Friese Lemmer ontstond. Van de drieëndertig resterende Newport Blue mannenkledingwinkels (ooit telde de keten veertig shops) zijn er nog maar vier over en die vier worden niet toevallig door de eigenaar-directeur, Robert Jan Lugtenborg, geëxploiteerd. Het gros van de winkeliers heeft het contract voortijdig opgezegd. De franchiseovereenkomst bracht hen faillissement, geen omzet.
De winkeliers die nog wél het hoofd boven water weten te houden hebben de formulenaam op de gevel afgeplakt, zo zat zijn ze het. De Newport Blue-directie beticht de franchisenemers op zijn beurt van contractbreuk. Wie tekent doet dat voor 10 jaar.
Inferieur
De grieven van de winkeliers zijn niet mis: De collectie, ooit begonnen met kwaliteitsmerken als McGregor, Murphy & Nye en Tommy Hilfiger, is verwatert tot een collectie “van inferieure kwaliteit, slecht samengesteld, te hoog geprijsd en in feite onverkoopbaar”. De marketinginspanningen van de franchisegever blijven steken bij: “gebrekkige give aways zoals defecte riemen en afgekeurde T-shirts”.
Ook de leveranciers zijn het zat. De franchisegever houdt er slecht betaalgedrag op na. Gevolg: de winkels krijgen geen betere inkoopvoorwaarden of kortingen. Bovendien onderneemt de eigenaar van Newport Blue groothandelsactiviteiten die de franchiseketen schaden. En ook dat is in strijd met de het franchisecontract.
Rechtszaak
Lugtenborg sleepte het ondernemersechtpaar Schlaepfer uit Apeldoorn voor de rechter omdat ze onder het contract probeerden uit te komen. Lugtenborg gaf voor de rechter toe “dat er aan de achterkant het een en ander mankeerde”, maar vond dat er aan voorkant niets mis was met de formule.
De rechter in Zutphen was evenwel onverzoenlijk. Die zag geen dwaling van een franchisenemer, maar wanprestatie van de franchisegever die ontbinding rechtvaardigt. Een heldere uitspraak die jurisprudentie biedt voor de andere 23 franchisenemers en voor soortgelijke conflicten.
Puinruimen
“Uitzonderlijk”, noemt directeur Jos Burgers van de Nederlandse Franchise Vereniging het conflict. “Het komt wel eens vaker voor dat er flinke onenigheid is, zoals we eerder hebben gezien bij Megapool en Oil & Vinegar, maar zelden komt het tot een rechtszaak.” Volgens Burgers werken formules het best onder de Europese erecode van franchisegevers, die al twintig jaar bestaat. Geschillen tussen franchisegevers en franchisenemers dienen de partijen zoveel mogelijk in eigen huis op te vangen en af te handelen. Daarbij is het raadzaam om een onafhankelijke conflictbemiddelaar in te schakelen die partijen helpt bij het vinden van een oplossing.
De franchise erecode:
- De franchisegever dient gedurende een redelijke periode een zakelijk concept met succes te hebben toegepast in tenminste één testzaak, alvorens een franchisenetwerk te beginnen.
- De franchisenemer dient zich in te spannen voor de groei van het gefranchisede bedrijf en het onderhouden van de gemeenschappelijke identiteit en reputatie van het franchisenetwerk.
- Beide partijen moeten klachten, grieven en geschillen oplossen te goeder trouw en met bereidwilligheid door middel van oprechte en redelijke, rechtstreekse communicatie en onderhandeling.
- De franchiseovereenkomst dient duidelijk, ondubbelzinnig en eerlijk te vermelden welke de respectieve verplichtingen en verantwoordelijkheden zijn van beide partijen, evenals alle andere belangrijke voorwaarden van de samenwerking.
Door: Jan Libbega