Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

5 stellingen over de stand van de wereld

Hebben ijsberen nog genoeg leefruimte? Is 100 procent hergebruik van materiaal een utopie? Kun - en mag - je een goede boterham verdienen aan duurzaam ondernemen? Vragen waarop niemand het antwoord lijkt te weten, maar die wel miljarden mensen bezighouden. Maatschappelijk verantwoord ondernemen en klimaatbeheersing vormen een hype. Of juist niet? Vijf stellingen over de stand van de wereld. En over duurzaam ondernemerschap.

1. Klimaatverandering is een hype

Ja. Wie anders beweert, kent de definitie van een hype niet. De aarde warmt in verontrustend tempo op, de zeespiegel stijgt zo hard dat ook Amersfoort over vijftig jaar natte voeten heeft en dat komt met name door de C02 die de wereldbevolking uitstoot. Al Gore heeft gelijk als hij zegt dat we met z’n allen iets aan een betere wereld kunnen doen. Maar of dat opwarming van de aarde tegenhoudt, is zeer de vraag. Afvalscheiding en minder in de auto zitten zal zeker bijdragen aan minder vervuiling, maar een hype heeft ook altijd een aspect van overdrijving. Of de aarde opwarmt door onze invloed, daar kun je over twisten. De gemiddelde temperatuur ligt nu ongeveer een halve graad lager dan in 1998, het piekjaar in de temperatuurmeting. De ijskap van de Mont Blanc groeit razendsnel; bergbeklimmers moeten dertig meter hoger stijgen dan vijf jaar geleden. En dat onze auto’s C02 uitstoten is helemaal waar. Maar dat droogvallende Russische veengebieden net zoveel C02 uitstoten als het hele West-Europese wagenpark, wordt voor het gemak even vergeten door de milieuorganisaties. En ja, over een termijn van honderd jaar is er wel een gestage groei van de temperatuur te zien. En die top van de Mont Blanc groeit inderdaad hard, maar vooral omdat door warmere luchtlagen lager in de Alpen juist méér ijs smelt. En het droogvallen van die veengebieden; is dat een natuurverschijnsel of een rechtstreeks gevolg van vervuiling door een maar doorgroeiende wereldbevolking?

 

Gore maakt gebruik van een oude marketingles: overdrijf de boodschap flink, dan volgt in ieder geval een kleine verandering. En dat mist z’n uitwerking niet. Miljoenen hebben zijn film gezien. Volgens een Brits onderzoek onder 22.000 mensen wereldwijd, blijkt dat meer dan zeventig procent van de bevolking zijn levensstijl wil aanpassen om de wereld te redden, ook als dat persoonlijke opofferingen vergt. Maar de hype is er, en daar liggen dan ook meteen nieuwe marktkansen. Mvo is geen markt meer voor pioniers en milieu-activisten, ook oliemaatschappijen, autofabrikanten en investment banks zijn op de groene trein gesprongen. En er is noodzaak; fossiele brandstoffen raken op, en, zoals investeerder Henk Keilman opmerkt: een schoner milieu brengt ons naar een hogere levensstandaard.

 

 

2. Mvo is voor geitenwollen sokken

Nee dus. Waar milieuactivisten in de jaren zeventig nog meewarig werden nagekeken, omdat ze hun deux-chevaux hadden volgeplakt met aksie-stickers, daar is het nu hip om te koketteren met het klimaat. En dat is allemaal begonnen bij blanke mannen van middelbare leeftijd. Zij hebben veel geld, al van alles meegemaakt en dus op zoek naar een nieuwe uitdaging. Lees: Al Gore, Richard Branson, Bill Gates, Ben & Jerry, Eckart Wintzen. En daar hoeven we niet lullig over te doen, ze hebben het pad geëffend voor nieuwe initiatieven, en de urgentie aangetoond van verstandiger omgaan met de wereld. Branson is zelf bezig om schonere brandstof voor vliegtuigen te ontwikkelen. Van hem is ook het plan om vliegtuigen niet zelf naar de startbaan te laten rijden, maar om ze te slepen. Dat scheelt aanzienlijk in kerosinegebruik.

 

Nieuw aan het duurzame front is Google. Het bedrijf stapt in energie. De Amerikanen willen binnen een paar jaar voldoende goedkope schone stroom kunnen opwekken om een stad ter grootte van San Francisco van elektriciteit te kunnen voorzien. Een door Google ingestelde groep wetenschappers en andere deskundigen moet voor het bedrijf onderzoek doen naar duurzame stroombronnen als zonne- en windenergie. Google wil binnen enkele jaren schone energie kunnen opwekken die goedkoper is dan stroom uit kolencentrales. Het bedrijf verwacht binnen enkele jaren een gigawatt aan schone, goedkope stroom op te kunnen wekken. In totaal wil de onderneming enkele honderden miljoenen in duurzaamheid te investeren. Een teken dat duurzaam ondernemen langzaamaan ‘gewoon’ wordt, meent Igor Kluin van Qurrent (zie pag. ..). En dat de groene kant van ondernemerschap volwassen is geworden.

 

3. Verdienen aan mvo is niet netjes

Dat was de algemene opvatting, jarenlang: als je bezig bent met de wereld te redden, is het niet goed om daar zelf beter van te worden. Immers, dat geld kan óók naar arme Afrikanen. Vorig jaar, in ons eerste mvo-nummer, stond de boodschap dat duurzaam en sociaal ondernemen prima samen kan gaan met geld verdienen, een tot dan toe weinig gehoorde opvatting. Dat hebben we geweten; tientallen ondernemers vonden de twee waarden – goed doen en rijk worden – niet verenigbaar.

 

Dat is nu anders. Duurzaam ondernemen is de politieke correctheid voorbij. Een ondernemer die het voor elkaar krijgt om mooie dingen te doen en daarmee een fortuin maakt oogst vooral applaus. Creatieve ideeën worden gewaardeerd; Igor Kluin haalde een half miljoen op voor zijn idee voor energieopwekking, miljoenen waarderen het ijs van Ben & Jerry’s en afgelopen herfst werd over de hele wereld uitgebreid stilgestaan bij de dood van Anita Roddick, oprichter van de Bodyshop. Die waardering geldt overigens niet iedereen. Grootbedrijven als Nuon en Rabobank krijgen kritiek op hun poging om aan te haken bij de groene revolutie: de reclamecampagne van het energiebedrijf insinueert dat Nuon de duurzame wijsheid in pacht heeft, en een klimaathypotheek van de Rabobank? Die bestaat alleen in naam. De hypotheek heeft verder niks met het milieu te maken. Beloftes worden niet altijd ingelost. En dat pikt het publiek dan weer niet.

<nextpage>

4. Sociaal ondernemen is populair

Mode met een missie laat vrouwen met een uitkering kleding ontwerpen, een timmerfabriek in Groningen werkt met alleen maar dove timmerlieden, en callcenter Annieconnect werkt met honderden ‘arbeidsongeschikte’ mensen. In al het klimaatgeweld is het een ondergeschoven kindje geworden: ondernemingen met een sociale inslag vallen net zo goed onder de noemer mvo. Gehandicapten aan het werk houden, kansarme jongeren een kans bieden; het heeft een schitterend imago. Iedere ondernemer die zich sociaal opstelt tegenover bevolkingsgroepen met minder kansen, kan rekenen op veel bijval: ‘goed dat je dat doet’. Maar sociaal ondernemen heeft in Nederland toch een hoog Nimby-gehalte, Not In My Backyard. Nederland telt rond de 150 bedrijven die hun business gestoeld hebben op sociaal ondernemen. Zo’n vijftien lunchrooms werken met gehandicapten, 25 buurtbeheerbedrijven zorgen op lokaal niveau voor de groenvoorziening, maar dan loopt de teller niet verder op. Nicolette Mak, oprichter van koeriersbedrijf Valid Express, waar gehandicapten aan het werk kunnen, voelt zich soms een roepende in de woestijn. Waarom zijn er niet meer van dit soort bedrijven, vraagt ze zich af, en daarvoor richtte ze de stichting Draag Je Steentje Bij op (http://www.draagjesteentjebij.nl/). Dit initiatief wil bedrijven koppelen aan ideële organisaties en zo sociaal ondernemen op de kaart krijgen.

 

Belangrijke reden waarom er nog niet zoveel sociale spelers zijn, is de regelgeving, merkt hoogleraar Ton de Kok. Hij richtte de brancheorganisatie De Sociale Ondernemerskamer op om de problemen rond sociaal ondernemen uit de weg te ruimen, eenduidige subsidieregelingen voor het aannemen van werknemers die moeilijk aan de slag komen en een waarborgfonds voor startende sociale ondernemers voor elkaar te krijgen. Volgens De Kok loopt Nederland zeker in vergelijking met België en Groot-Brittannië op dit terrein achter. Zo zijn de regelingen voor loonkostensubsidie heel divers en versnipperd. Soms lopen zij via de gemeente, soms via de rijksoverheid, aldus De Kok. De Sociale Ondernemerskamer wil een landelijke, eenduidige regeling. Als dat voor elkaar is, dan moeten de ondernemers toestromen, denkt hij. Maar populair? Voorlopig niet.

 

 

5. Duurzaam ondernemen is een kwestie van fatsoen

De een zal het betutteling noemen, de ander is er blij mee; de awareness van milieuvervuiling en klimaatverandering is inmiddels zo groot, dat mensen elkaar gaan aanspreken op hun gedrag. Vergelijk het met roken: steeds meer mensen vinden het asociaal als iemand zit te roken, zodat anderen meeroken. Ook wat betreft het milieu spreken mensen elkaar meer aan, op verantwoordelijkheid. Knap gedaan van de anti-rooklobby, en milieuvoorvechters bereiken nu hetzelfde.

 

Veel ondernemingen voelen zich aangesproken om toch vooral ‘iets te doen’. Iedereen doet het, dus wij moeten mee, is de algemene gedachte. En waar de pioniers hun hart volgden om de planeet te redden, is dat nu nog maar te bezien bij nieuwe spelers. Wie kan meepraten van fatsoen is Niels Korthals Altes. Zijn onderneming Greenseat wil zoveel mogelijk C02-uitstoot door vliegkilometers compenseren, door bomen te planten. De klant betaalt daarvoor een klein bedrag bovenop zijn ticket. Het Tros-programma Radar wilde aantonen dat dergelijke C02-compensatie in de praktijk niet werkt, en meldde en passant dat er bij Greenseat wel erg veel aan de strijkstok bleef hangen. De onderkaak van Korthals Altes viel ver naar beneden; hij weersprak het en dacht ‘gewoon’ iets terug te doen voor de aarde. “Wat mij nog het meeste opvalt, is dat je veel meer verantwoording hebt af te leggen als je iets goeds doet dan als je helemaal niets doet…” Tja, daar sta je dan met je goede gedrag.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

 

Feit is dat de wereldbevolking gealarmeerd is, en bereid is wat te doen. Zelfs de Hummers rijden binnenkort op biobrandstof. Maar al die goede voornemens hebben niks met fatsoen te maken, zegt investeerder Keilman. Het klimaat, allemaal leuk en aardig, maar eigenlijk is dat een non-issue. “Fossiele brandstoffen raken op, dus we zullen wel alternatieven moeten zoeken. En dat staat helemaal los van het klimaat.”