Werktijdverkorting als middel tegen ontslag. Dat is wat Minister Donner wil inzetten voor bedrijven in moeilijkheden. Met de maatregel krijgt de werkgever van de overheid de WW-uitkering voor de tijd dat er te weinig opdrachten zijn om het voltallige personeel aan de slag te houden.
Werktijdverkorting kan voor maximaal een half jaar, zo is het plan. De regeling was vooral bedoeld voor bedrijven die bijvoorbeeld zijn afgebrand. Onduidelijk is welke ondernemingen in aanmerking komen. Bedrijven die last hebben van de kredietcrisis? En hoe bepaal je dat dan? Gedurende de tijd dat een werknemer niet werkt zou hij moeten worden geschoold. Maar waarin dan, is de vraag. In kennis die hij niet kan toepassen wegens gebrek aan opdrachten? In kennis voor ander werk? Maar welk werk heeft de toekomst?
Behalve dat werktijdverkorting door de kredietcrisis als concurrentievervalsing kan worden gezien, betwijfel ik of het middel werkt. In een half jaar zal een slechte economie niet gauw verbeteren. Helpt werktijdverkorting als opmaat voor massaontslag? Dat zou wel eens kunnen. Doordat de werktijdverkorting is toegekend staat de bedrijfseconomische malaise wel vast. Indien de werkgever dan ook nog goed zijn best heeft gedaan voor scholing tijdens de werktijdverkorting, dan kan de vergoeding bij de kantonrechter laag zijn op grond van de nieuwe kantonrechtersformule. De nieuwe formule houdt immers rekening met de scholingsinspanning van de werkgever ten gunste van de verbetering van de kansen op de arbeidsmarkt. Ik betwijfel of de vakbonden, die enthousiast gepleit hebben voor verruiming van de toepassing van werktijdverkorting, over dit aspect hebben nagedacht.
Marcus Draaisma is advocaat arbeidsrecht en partner Palthe Oberman Advocaten, arbeidsrecht specialisten