Eerherstel voor de markt, zo heette het in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Logge staatsmonopolies, ook nutsbedrijven, moesten geprivatiseerd worden en op de vrije markt gaan concurreren. Het lijkt van de regen in de drop.
Stroomproducent Essent, goed voor ongeveer een kwart van de elektriciteitsopwekking in Nederland, wordt overgenomen door het Duitse RWE, volgens de Fortune Global 500 in 2007 's werelds vierde grootste energiebedrijf. Daarmee is bijna tweederde van de elektriciteitscentrales in Nederland in buitenlandse handen, en dat kan nog meer worden omdat ook Nuon in de etalage staat.
RWE is groot voorstander van kernenergie en wint zelf zwaar vervuilende bruinkool. Dat laat zich moeilijk rijmen met het ideaal van duurzame energie. Het Wereld Natuur Fonds heeft al laten weten niet langer van de sponsoring door Essent gediend te zijn.
En wat gaan de verkopende partijen, vooral provincies, doen met de € 9,3 miljard die ze voor Essent vangen? De vrees is dat het verjubeld zal worden aan hobby- en prestigeprojecten, waarna slechts een gat in de provinciebegroting achterblijft door het wegvallen van de winstuitkeringen.
Privatisering moest ooit, met deregulering en lastenverlichting, ruim baan geven aan de markt. Helaas begrepen politici niet dat privatisering geen marktwerking garandeert. Sommige economische activiteiten lenen zich om technische redenen slecht voor vrije concurrentie (economen spreken van een ‘natuurlijk monopolie') en de kunstmatige concurrentie van al die energieleveranciers betekende voor de consument vooral irritante telefoontjes. Wat politici wel goed begrepen, is dat privatisering geld in het laatje brengt. Dat sprak indertijd extra aan omdat in de aanloop naar de euro, de begrotingstekorten snel moesten worden gereduceerd.
Inmiddels is in de sector een proces van concentratie gaande en wordt de energiemarkt steeds meer gedomineerd door een handvol grote internationale concerns – zoals altijd al het geval was bij de oliewinning. Afgelopen november oordeelde het Duitse federale gerechtshof dat RWE en het ongeveer even grote Eon in Duitsland samen de concurrentie beperkten met een ‘marktcontrolerend oligopolie'. De ijzeren wet van het natuurlijk monopolie laat zich gelden. Alleen vloeien de monopoliewinsten straks niet terug naar de gemeenschap, zeg maar naar de belastingbetaler, maar spekken ze de kassen van multinationals.