De theorie leert dat er gelijkheid is. De praktijk zadelt vrouwen echter nog steeds op met baby’s, kinderen en deeltijdbaantjes, meent Carl Rohde.
Van de 8 miljoen nieuwe banen die er sinds 2000 in Europa zijn gecreëerd zijn er 6 miljoen naar vrouwen gegaan. De banen die er verloren gingen waren bovendien veelal (mannelijke) productiebanen en aanmerkelijk minder (vrouwelijke) dienstensectorbanen. De huidige recessie wordt dan ook wel eens ‘mancessie’ genoemd, net zoals ook regelmatig het einde van de man, zijn mannelijkheid, en zijn viriele kostwinnerschap wordt aangekondigd.
De teneur bevat een belangrijke kern van waarheid: vrouwen van nu hebben meer financiële, psychologische en sociale armslag en zelfstandigheid dan hun moeders hadden. Ook hebben ze meer controle over hun eigen bestaan. De traditionele rolverdeling van weleer is nu een anachronisme. Dit alles is goed en onomkeerbaar. Samenlevingen die niet met deze megatrend meegaan, zoals de Japanse en de Arabische, gaan het zwaar krijgen op de mondiale markt.
Toch valt er op de triomftocht van vrouwen wel wat af te dingen, zeker in het verwende Europa. Ja, er studeren momenteel meer vrouwen dan mannen af in Nederland. Ook worden ze tijdens hun studietijd beter beoordeeld. Maar als ze eenmaal een baan hebben, verdienen ze gemiddeld nog steeds minder dan mannen. En ja, vrouwen halen de mannen wel in op de arbeidsmarkt. Maar het gaat langzaam en vrouwen nemen nog steeds het leeuwendeel van het huishouden voor hun rekening. Ja, vrouwen bepalen ook waaraan het grootste deel van het gezinsinkomen wordt uitgegeven. Maar slechts 3 procent van de Fortune-500-bedrijven kent een vrouwelijke ceo. De theorie leert dat er gelijkheid is. De praktijk zadelt vrouwen echter nog steeds op met baby’s, kinderen en deeltijdbaantjes.
Die baby’s en kinderen blijven de bottleneck. In Amerika verdienen vrouwen zonder kinderen gemiddeld evenveel als mannen. Moeders mét een partner zitten daar echter fiks onder, om maar niet te spreken van moeders zonder partner, die financieel helemaal achterblijven. In Nederland is het vooral de welbekende ma-di-do-werkende moeder die de aandacht trekt. Haar keuze om maar drie dagen te werken zet collectief aan het denken in onze overwerkte stresssamenleving. Enerzijds leidt ze een uitgebalanceerd leven, met prettig veel tijd voor de kinderen, tijd voor wat mantelzorg aan wankele ouders en buren, en tijd voor aandacht voor zichzelf (me time) en voor vriendinnen – die gezamenlijk rosé weer populair hebben gemaakt, te beginnen op de zomerterrasjes.
De zieke maatschappelijke ratrace afwijzen en ook nog eens tijd hebben voor een cursus mindfulness: toe maar. Ja, zo’n vrolijk gevuld bestaan willen we allemaal wel. Balans, zo leren ons de bladen en televisiecommercials, is immers iets waarnaar we collectief noodruftig dienen te streven. Anderzijds voelen we allemaal natuurlijk ook wel aan hoe riskant haar positie is. Menig huwelijk strandt en nog steeds geldt voor veel vrouwen: poverty is only one husband away. Als de ma-di-do-werkende moeder alleen achterblijft met de kinderen (want hardwerkende papa krijgt ze sowieso niet toegewezen – heeft-ie ook helemaal geen tijd voor), dan blijkt zij meestal alsnog de krekel die de hele zomer alleen maar heeft gelachen en gedanst en de man toch de nijvere mier, die wél genoeg voorraad heeft aangelegd voor de winter.
In die bekende parabel loopt het voor de krekel trouwens slecht af, omdat de mieren aardig noch toegeeflijk blijken. Zou het in de echte wereld anders gaan, als de winter voor de krekels aanbreekt?
>> Dit artikel is afkomstig uit MT magazine. Bestel de nieuwste editie online <<