Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Marcel van Loo (EY): ‘Maak van de accountant geen ambtenaar’

Foto: Jacqueline de Haas

Een interview met Marcel van Loo, ceo van EY. 'Er wordt nu wel erg snel naar de accountant gekeken als er wat mis is.'

Niet alleen herhaalde EY dit jaar zijn sterke prestatie in de MT100 (bekijk de volledige uitslag), het bedrijf bereikte ook een andere mijlpaal: EY is nu het grootste accountants- en belasting­advieskantoor van Nederland. Het bedrijf heeft een nieuwe naam en een nieuwe missie: Ernst & Young heet voortaan EY. Het motto: ‘Buil­ding a better working world’. ‘Dat sluit goed aan bij het debat over de maat­schappelijke relevantie van de accountant’, zegt Marcel van Loo. Van Loo (51) is sinds 1 juli country managing partner van EY in Nederland.

Er wordt meer van EY verwacht

De aanstelling van Van Loo viel samen met de komst in de VS van de nieuwe ceo Mark Weinberger én de verandering van logo en naam. Dat was toeval. De naamsverandering zat er al langer aan te komen. Niet alleen maar omdat EY korter is, digitaal beter werkt en krachtiger oogt, verklaart Van Loo. Ernst & Young is tenslotte een bekende naam die je niet zomaar opgeeft. ‘EY geeft ook aan dat we een nieuwe weg inslaan. De nieuwe naam is onderdeel van een strategische heroriëntatie. Wat is onze rol in de wereld? Dat klinkt wat verheven. In essentie zijn accountants er nog steeds in de eerste plaats om zekerheid te verschaffen aan de kapitaalmarkt over de financiële situatie van een bedrijf. Maar sinds de kredietcrisis is er veel veranderd. Er wordt meer van ons verwacht. We kunnen niet onder tafel duiken als er wat misgaat en wachten tot de storm overwaait. Ook al zijn er tekenen dat de economie herstelt, we kunnen nooit meer terugkeren naar business as usual.’

MT: Is de oorzaak van het maatschap­pelijk debat over de rol van de accountant niet gewoon dat bedrijven met goedkeurende accountantsverklaringen zomaar konden omvallen?

Van Loo: ‘Bedrijven kunnen omvallen in een kapitalistisch systeem. Accountants kunnen fouten maken. Bovendien zijn accountants er niet om alle risico’s weg te nemen. Door de crisis zijn mensen het vertrouwen kwijtgeraakt in veel beroepen die op een voetstuk stonden. Politici, rechters, artsen, en ja, ook accountants. Op dat voetstuk komen we niet meer terug. Dat is niet erg, het is ook het gevolg van de voortschrijdende democratisering. Het is wel essentieel dat we het vertrouwen terugwinnen van de maatschappij. Niet alleen door ons werk goed te doen en onze klant goed te bedienen, maar ook door de dialoog aan te gaan met onze stakeholders.’

En wie zijn dat?

‘Een scala aan partijen, de maatschappij in brede zin, die bepaalde verwachtingen van ons heeft. De luidste stem hebben voorlopig de aandeelhouders van de bedrijven waarvoor we werken. Die worden mondiger en hebben vragen over ons werk en over onze rol. Dat gaat verder dan alleen de financiële cijfers. Daar spelen we op in door bij­voorbeeld toelichting op de accountantsverklaring te geven op de aandeelhoudersvergadering. Maar dat is een eerste stap in een lang traject. Integrated reporting is er bijvoorbeeld ook onderdeel van.’

Integrated reporting?

‘In het traditionele jaarverslag staat hoe een bedrijf financieel heeft gepresteerd. Het is een terugblik.
Dat is niet meer voldoende. Je moet als bedrijf benoe­men waarvoor je staat, waar je naartoe wilt. Wat is je bedrijfsstrategie en welke stappen onderneem je om die strategie uit te voeren? Daar passen rapportages in over hoe je omgaat met thema’s als diversiteit en duurzaamheid. Niet omdat het modieus is, maar omdat bedrijven die daar werk van maken, betere toekomstverwachtingen hebben. Daarom faciliteren we als EY de ‘Dutch sustainable growth coalition’. We gaan daar op korte termijn geen geld mee verdienen, maar we denken dat duurzame en maatschappelijk betrokken bedrijven uiteindelijk de concurrentieslag winnen. Dat geldt voor onze klanten en voor onszelf. Onze CO2-uitstoot is vergeleken met productiebedrijven te verwaarlozen, maar als wij rappor­teren over hoeveel vrouwen er bij
ons werken, is dat geen loos gebaar. Er moet beleid achter zitten en we moeten laten zien waarom we hier­over rapporteren. Laten zien dat we ervan overtuigd zijn dat het goed is voor ons werk als er meer vrouwen in onze teams werken.’

Alle aandacht is gericht op de verantwoordelijkheden van de accountant. In hoeverre verandert het vak ook inhoudelijk?

‘Big data speelt ook in ons vak. Tot nu toe was de accountant vooral aange­wezen op steekproeven en de jaarlijkse controle. Toenemende automatisering maakt het mogelijk álle cijfers te checken en dat op continue basis. Dat maakt het vak absoluut dynamischer. Waarom zou je nog maar één keer per jaar een goedkeurende verklaring geven?’

EY werd dit jaar in Nederland in omzet de grootste van the big four. Reden voor een feestje?

‘We hebben het bescheiden gevierd. Met taart, niet met champagne. Ik ben vooral tevreden met het feit dat we de grootste zijn geworden dankzij autonome groei, niet door overnames. Wat we aan extra omzet hebben binnengehaald is te danken aan onze eigen prestaties. Onze consultancytak was bescheiden, nadat we die in 1999 hadden verkocht aan Capgemini. Inmiddels doet die tak het weer heel goed. We hebben de sterkste belastingpraktijk in Nederland en de auditafdeling presteert beter dan de markt. Ik denk dat we er goed voorstaan.’

Assurance is sinds 2008 ook bij EY met tien procent gekrompen. Hoe kan dat? Jaarrekeningen controleren is toch een vrij stabiele tak van sport?

‘De klanten zijn kritischer geworden. Er worden minder extra audit­werkzaamheden gevraagd. Veel bedrijven zijn na jaren van groei gekrompen, hebben onderdelen afgestoten of zijn zelfs failliet gegaan. Dat betekent minder auditwerk. En de tarieven staan natuurlijk ook al jaren onder druk.’

U groeit, anderen niet. Wat doet EY beter?

‘We hebben de laatste jaren scherp op de kosten gelet, waardoor we ondanks lagere omzetten en lagere winsten toch kunnen blijven investeren. We hebben sterk gesneden in onze ondersteunende functies. Daar zaten we te ruim in ons jasje. We hebben ons kantooroppervlak met 25 procent teruggebracht. De vestigingen in Amsterdam en Rotterdam behoorden tot de duurste vestigingen van EY worldwide, en EY zit toch echt ook in veel duurdere steden. Internationaal streeft EY naar tien vierkante meter per fte. Hier is dat 25 vierkante meter. Dus daar valt nog wel wat te halen. Ik heb volgend jaar ook geen eigen kantoor meer. Het past bij de nieuwe manier van werken. Onze mensen opereren steeds flexibeler en sluiten aan bij de teams waarin zij actief zijn. Daarbij passen flexibele werkplekken. Maar de nieuwe manier van werken is leidend, niet de kostenbesparing.’

Opereert EY ook anders dan de andere kantoren uit de big four?

‘In 2008 hebben we onze internationale structuur aangepast. De landsgrenzen zijn verdwenen, er zijn geen aparte landenorganisaties meer. We hebben wereldwijd vier regio’s die worden aangestuurd door een regiobestuur. Om een voorbeeld te noemen: ik ben niet benoemd door mijn Nederlandse collega’s, zoals voor 2008, maar benoemd door het bestuur van Emeia (Europa, Midden-Oosten, India & Afrika). We kunnen beter sturen op interne benchmarks, zoals de huisvestingskosten, omdat we beter zicht hebben op de landenoperaties en meer schaalvoordelen kunnen behalen. Maar het grootste voordeel is voor de klant: we zijn internationaal beter ‘connected’. Dat is voor bedrijven die in verschillende landen actief zijn erg belangrijk. Dan praat ik niet alleen over de grote Nederlandse multinationals, maar ook over alle MKB-bedrijven die veel exporteren.’

U krijgt in Nederland te maken met stevige veranderingen in de regelgeving. De controle van de jaarrekening en advies op het gebied van non-auditdiensten mogen niet meer door hetzelfde kantoor worden gedaan. Een kantoor kan niet langer dan acht jaar de boeken van hetzelfde bedrijf controleren. Dat gaat grote verschuivingen geven.

‘Ik vind het jammer dat Nederland niet wacht op regelgeving van Europa. Die zal naar verwachting minder scherp zijn dan wat we nu in Nederland krijgen. Daarnaast wordt er erg gefocust op de controlefunctie van de accountant, terwijl de governance in de bedrijven zelf onderbelicht blijft. Wat in regelgeving wordt vastgelegd is toch ook de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur en de raad van commissarissen van een onderneming? Die kunnen zelf prima beoordelen wanneer ze te veel afhankelijk dreigen te worden van één kantoor.’

Wat betekent de nieuwe regelgeving voor de sector?

‘De scheiding van audit en advies bij dezelfde cliënt is in de praktijk overkomelijk. Daar heb ik ook zeker begrip voor. Als je voor 100 euro aan audit doet en voor 300 euro advies zijn de verhoudingen zoek. Maar daar waren we het al over eens voordat de wetgeving er was.’

Is het niet raar dat je een jaarrekening wel mag controleren, maar vervolgens niet kunt adviseren hoe een bedrijf het beter kan doen?

‘Dat kan nog wel. Een deel van het advies hoort onlosmakelijk bij de audit, noem het de natuurlijke adviesfunctie van de accountant. Pas als het echt om aanvullende adviesopdrachten gaat, voor bijvoorbeeld een heel nieuw financieel systeem, moet een ander kantoor worden ingeschakeld. Wij kunnen uiteraard onze adviesdiensten wel aan niet-controlecliënten aanbieden.’

Dus u kunt bij een klant wel constateren dat dingen beter kunnen, maar mag ze niet zelf verbeteren?

‘Dat zal een ander kantoor moeten doen. Daar hebben we dan geen moeite mee.’

Het Financieele Dagblad constateerde dat er vooruitlopend op de nieuwe wetgeving al een carrousel op gang aan het komen is, doordat grote bedrijven op zoek zijn naar een andere accountant voor de controle van de boeken, omdat ze al zo lang met hetzelfde kantoor werken.

‘Roulatie is helemaal niet slecht, maar ik heb grote bezwaren tegen de zeer korte tijd waarin het moet. Het is een soort big bang. In twee jaar tijd moeten veel bedrijven verplicht van accountant wisselen. De illusie wordt gewekt dat ze een keuze hebben. Maar tel even mee. Het zittende kantoor valt af, dan houd je drie van de big four over. Dan heb je voor belastingadvies nog een ander kantoor nodig. Hou je er twee over. En dan heb je nog sectoren waarin bepaalde kantoren gespecialiseerd zijn. Dan heb je misschien nog maar keuze uit één. Dat is geen keuze.’

Een mooie kans voor nieuwkomers en kleinere partijen in de markt…

‘Deze wetgeving heeft betrekking op zogenaamde organisaties van openbaar belang, dat zijn veelal de grote multinationals. Die zijn per definitie aangewezen op de big four.’

Dus deze regelgeving is zinloos?

‘De hele operatie wordt in gang gezet om de kwaliteit van de controle te verbeteren. Ik vraag me af of dat
gaat gebeuren. Elk kantoor en elke klant moeten nu veel energie en geld steken in de tenderprocedure. Daar komt het risico bij dat je soms pas in het tweede jaar dat je een bedrijf controleert, tegen dingen aanloopt die je liever in het eerste jaar had gezien. Het overnemen van cliënten en het doorgronden van de organi­satie vergt, zeker bij multinationals, tijd. Het risico is dus dat die stoelendans in eerste instantie juist een lagere kwaliteit van de audit tot gevolg heeft, ondanks alle inves­teringen.’

Hoe gaat EY zich in deze concurrentiestrijd profileren?

‘Je kunt je als kantoor nauwelijks profileren, zelfs minder dan nu het geval is. Stel dat je je richt op bepaalde sectoren en daarin veel klanten binnenhaalt. Dan ben je die over acht jaar allemaal kwijt. EY is sterk in de financiële sector. Daar hebben we op eigen kracht een brede klantenkring opgebouwd en daar zijn we trots op, maar dat zal noodgedwongen minder worden. Het model is te kwetsbaar. We moeten ons juist zo breed mogelijk oriënteren en ik verwacht dat de andere kantoren dat ook doen. Mijn intuïtie zegt dat we na deze grote rotatie allemaal op ongeveer dezelfde omzetten zullen uitkomen, maar dan bij andere klanten. EY streeft naar een brede klantenportefeuille met een goede mix van advies en audit in diverse sectoren. Daarnaast moeten we niet vergeten dat we naast de grote bedrijven, voor wie deze wetgeving geldt, ook nog veel andere cliënten bedienen.’

U verwacht de komende jaren een gebrek aan jong talent in uw sector. Is dat niet vreemd in een tijd dat de jeugdwerkloosheid explodeert. U heeft toch zelf ook de laatste jaren minder jonge mensen kunnen aannemen?

‘Wij hebben ook in de crisis 300 tot 400 jongeren per jaar aangenomen. Daar zit nog voldoende talent tussen. Aan de kwaliteit van de afgestudeerde jongeren ligt het niet, wel aan de hoeveelheid. Mijn vrees betreft de afnemende belangstelling voor het beroep. De reputatie van het vak heeft een knauw gekregen. Het leuke van het vak zijn de vrijheid en het ondernemerschap. Dat dreigt te verdwijnen door alle regelgeving en de toenemende risico’s. Er wordt nu wel erg snel naar de accountant gekeken als er wat mis is. En dat sleept ook nog jaren. Eén van de erfenissen van het verleden waar ik nu als managing partner mee te maken krijg, is de Landis-zaak. Die speelde ruim tien jaar geleden, toen ik tweedejaarspartner was! Tel al dit soort zaken op en de aantrekkingskracht van het vak is in het geding. Krijg je daar jongeren nog voor geïnteresseerd?’

De partnerinkomsten zijn ook behoorlijk teruggelopen. Bij EY van gemiddeld 620.000 euro in 2008 naar 494.000 afgelopen jaar. Speelt dat ook een rol?

‘Ik betwijfel of de partnerinkomens terugkomen op het niveau van voor de crisis, maar de beloning is nog steeds zeer competitief. Maar jongeren moeten niet voor dit vak kiezen omdat ze rijk willen worden. Dan
kun je beter zelf een bedrijf opzetten. Wij bieden jongeren een flinke investering in hun ontwikkeling en opleiding. Ze doen kennis en ervaring op die ze bij ons kunnen benutten, of elders, later in hun carrière. Maar de eerste keuze voor dit vak moet uit passie voor het beroep zijn. Dan moet je die passie wel kwijtkunnen. De accountant heeft een maatschappelijke rol, maar maak van de accountant geen ambtenaar.’

Meer over EY en de MT100?