Nummer 1 van dit blad verscheen in 1978. Wat was toen vergeleken met nu uw rechtspositie bij ontslag en ziekte, doorgaans de meest ingrijpende gebeurtenissen in een carrière?
Een arbeidscontract voor bepaalde tijd kon in 1978 éénmaal worden verlengd. Nu eindigt het derde opeenvolgende contract voor bepaalde tijd in een periode van drie jaar van rechtswege. Ook was een proeftijd van twee maanden bij een jaarcontract geldig, terwijl nu daarvoor een maximum van een maand geldt.
In 1978 hadden de werkgever en werknemer een ontslagvergunning nodig voor opzegging van het arbeidscontract. Ook in faillissement. Nu alleen nog de werkgever. De wettelijke opzegtermijn kon maximaal een half jaar zijn; nu nog beduidend korter. In 1978 loonde het je ziek te melden wanneer de werkgever je ontslag aankondigde. Nu heeft dat geen zin meer nadat een ontslagvergunning is aangevraagd.
Ontbinding van het arbeidscontract via de kantonrechter was in 1978 nog niet zo populair als tegenwoordig. Er bestond ook nog geen kantonrechtersformule. De kantonrechters hadden allemaal hun eigen opvatting over de hoogte van een billijke vergoeding.
Bij ziekte kwam men in de ziektewet. Het loon tijdens ziekte kwam voor rekening van de gemeenschap. Nu betaalt de werkgever het loon gedurende twee jaar ziekte.
500 Nummers van MT later zien we dat het ontslag flexibeler is geworden. Ziekte moet nu door werkgever en werknemer bestreden worden. De zwakkeren hebben meer bescherming gekregen. De sterkeren – managers allicht – een stuk minder dan in 1978. De verantwoordelijkheid voor de arbeidsrelatie is in 28 jaar verschoven van het collectief naar de contractspartijen.
Marcus Draaisma is advocaat arbeidsrecht en partner bij Palthe Oberman, arbeidsrechtspecialisten