In de fabriek van bloempottenfabrikant Capi Europe werken mens en robot harmonieus samen aan de productie van kunststof bloempotten. Dat was niet altijd zo; tussen 2000 en 2014 produceerde het Tilburgse bedrijf exclusief in Azië.
Lagere loonkosten
Directeur Toine van de Ven richtte Capi in 1997 op, als fabrikant van betonnen tuinornamenten. In 2000 besloot Van de Ven de productie te verplaatsen van het vlakbij Tilburg gelegen Udenhout naar Azië. Naar Vietnam om precies te zijn. ‘Dat had vooral te maken met de lagere loonkosten daar’, blikt Van de Ven terug.
Het verplaatsen van de productie was noodzakelijk
‘Om concurrerend te kunnen zijn was verplaatsen van de productie een noodzakelijke stap. Bovendien konden we daar sneller dingen opbouwen en uitbreiden; zeker in die tijd kende Azië qua wet- en regelgeving weinig beperkingen in vergelijking met Europa.’
Pionier in reshoring
In 2004 verhuisde Capi van Vietnam naar de vlakbij Hongkong gelegen Chinese miljoenenstad Shenzhen, waar Van de Ven samen met lokale partners een joint venture opzette. Waar de Chinese partners van Capi zich richtten op de gebouwen, mensen en organisatie, ontfermde Van de Ven zich over zaken als productontwikkeling, techniek en kwaliteitscontrole.
Anno 2017 is Capi nog altijd actief in China, maar drie jaar geleden haalde het bedrijf – als een van de pioniers op het gebied van reshoring – een goot deel van zijn productie terug naar Nederland. Van de Ven: ‘In onze fabriek in Tilburg doen 50 mensen nu, samen met robots, het werk van 500 Chinezen.’
Meer vakantiedagen
De terugkeer naar Nederland had volgens Van de Ven in de eerste plaats te maken met de geleverde kwaliteit: die liet nog wel eens te wensen over. ‘Maar ook de financiële omstandigheden speelden een grote rol. De dollarkoers liet en laat rare bewegingen zien en dat zorgde voor nogal wat onzekerheid. Ook speelden de hoge vrachtkosten ons steeds meer parten: in plaats van 4.000 dollar, zitten we nu weer op 2.000 dollar per container.’
De loonkosten in China stijgen 10 à 15 procent per jaar
‘En qua loonkosten, indertijd de primaire reden om naar Azië te verkassen, is het gat met Europa steeds kleiner geworden; de loonkosten in China stijgen hard, met zo’n 10 à 15 procent per jaar. Daarnaast betekent de onstuimige economische groei van China bijvoorbeeld óók dat het aantal vrije dagen snel stijgt. Had de gemiddelde Chinese werknemer er in 2004 nog maar 2, anno 2017 ligt het gemiddelde aantal vakantiedagen op 30. Fijn voor de mensen daar, maar nadelig voor een bedrijf als het onze.’
Afspraak is afspraak
Naast het kostenaspect was er volgens Van de Ven nog een andere belangrijke reden om de productie weer grotendeels in Nederland te beleggen: de grote culturele verschillen tussen Nederland en China. ‘Waar in Nederland geldt ‘afspraak is afspraak’, geldt in China precies het omgekeerde: daar wordt iemand die de boel succesvol belazert gezien als een geslaagd zakenman.’
‘Let wel: iedereen heeft zijn eigen perspectief, en het ene is niet per se beter dan het andere. Maar die culturele verschillen zíjn er nu eenmaal, en ook dat maakte het werken daar vaak erg gecompliceerd. Mijn ervaringen daar hebben me één wijze les opgeleverd: China heeft niet de toekomst, zoveel is zeker.’
Nieuwbouw
Toen Van de Ven zijn plannen voor een terugkeer ontvouwde, was niet iedereen meteen enthousiast: onder meer de bank had vraagtekens bij de plannen voor een nieuwe, deels geautomatiseerde fabriek. Toch zette Van de Ven door, en inmiddels wordt er sinds begin februari voltijds geproduceerd in de fabriek aan de oostelijke rand van Tilburg.
Sneller werken dankzij nieuwe technologie
‘Dankzij een door ons ontwikkelde, gerobotiseerde technologie op basis van rotatiegieten loopt de energiebesparing op tot maar liefst 80 procent. Bovendien kunnen we dankzij deze technologie sneller werken én verbruiken we minder materiaal.’ Ondertussen wordt er aan de ándere kant van de Brabantse stad druk gebouwd aan een geheel nieuwe fabriek; een investering van 20 miljoen euro. ‘We zitten straks tussen buren als Tesla, Nokia, Coca-Cola en CoolBlue; geen slechte plek om te zitten, dacht ik zo.’
Volop mogelijkheden
Welk advies zou Van de Ven willen meegeven aan andere maakbedrijven die overwegen om productie terug te halen vanuit lagelonenlanden? ‘Wees vooral niet te bang! Als je maar genoeg lef hebt om de stap te zetten, zijn er hier voldoende mogelijkheden. De energievoorzieningen zijn hier veel stabieler en goedkoper. Automatisering kan een enorm verschil maken als het gaat om snel en goed produceren. En als je, zoals wij, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans geeft, staan daar tal van interessante subsidiemogelijkheden tegenover.’
Wees trots op dat Made in Holland-stempel
Ten slotte benadrukt Van de Ven dat we in Nederland nog wel wat trotser mogen zijn op onze maakindustrie. ‘In Duitsland doen ze het wat dat betreft al jaren een stuk beter; het land is bijna een merk op zich geworden. Daar zouden we hier in Nederland ook naartoe moeten; wees trots op dat Made in Holland-stempel en draag dat ook uit.’
Dit artikel is onderdeel van het dossier Made in NL. Bij MT vinden we dat Nederland trotser mag zijn op zijn maakbedrijven. Met Made in NL wil MT de kennisdeling binnen én over de sector bevorderen en maakbedrijven een podium bieden. Opdat we terecht trots zijn op de hidden champions van de maakindustrie. In deze missie wordt MT vergezeld door de volgende partners: Centraal Beheer, MBCF, NIBC, Salesforce en TNO.
Lees ook:
- Nedap gaat de productie uitbesteden én vreest voor een tekort aan talent
- HGG: microgigant in dynamische metaalbranche
- Hier is Nederland al sinds de 17e eeuw toonaangevend speler in
- Hoe Hydratec van ‘wilde’ overnames overstapt op autonome groei