Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Interview winnaar Maakindustrie-100: ‘Er ligt voor ons nog een mooie taak’

De Sif Group, uit Roermond, is dit jaar trotse aanvoerder van de Maakindustrie-100. Ceo Jan Bruggenthijs: 'De basis blijft puur vakmanschap, daar geloof ik echt in.'

Voor veel inwoners van Roermond is het een bekend gezicht: de enorme cilinders en pijlers die per schip beginnen aan hun lange reis naar windmolenparken en olie- en gasproductieplatforms all over the globe. Afzender: de Sif Group.

Na enkele jaren op de tweede plek te hebben vertoefd, is het bedrijf de trotse aanvoerder van de Maakindustrie100 van 2016. Het bedrijf is een wereldspeler als het gaat om de productie van zeer grote stalen, buisvormige palen voor zogenoemde jackets (ondersteuningsconstructies voor offshore olie- en gasplatforms), en monopiles (funderingspalen) voor de offshore windenergie-industrie. En met groot bedoelen we: zéér groot, palen waar je een huis in kunt zetten.

Algemeen directeur Jan Bruggenthijs (58), behept met een aanstekelijke dosis enthousiasme als het gaat om ‘zijn’ Sif, toont zich opgetogen als hij het nieuws verneemt over de koppositie onder Neerlands beste maakbedrijven.

Nummer 1 in de Maakindustrie100. Hoe voelt dat?

‘Erg goed! We waren al een paar keer tweede, dus het feit dat we nu bovenaan zijn geëindigd vervult ons met grote trots. Het is voor ons een bevestiging van het gevoel dat we zelf ook al hadden: dat we op de goede weg zitten.’

Welke weg is dat?

‘De komende jaren investeren we in Roermond zo’n 20 miljoen euro in nieuwe productiemachines en operationele aanpassingen. Bovendien gaan we ook uitbreiden, op de tweede Maasvlakte in Rotterdam; een investering van nog eens zo’n 45 miljoen euro. Daar verrijst straks de modernste assemblagefabriek in Europa, voor pijlers van 2.000 ton per stuk, met een diameter van maximaal 11 meter en een lengte van 120 meter. Ook bouwen we daar een coatingfaciliteit voor monopiles. Uniek is dat we deze enorme pijlers straks volledig in house, in één keer, kunnen voorzien van een beschermende coating. Verder leggen we in Rotterdam een op- en overslagterrein aan, dicht bij onze klanten in de offshore industrie.
In 2023 moeten windmolens op de Noordzee zo’n 5 miljoen Nederlandse huishoudens van energie voorzien. De strategisch gunstige ligging van de tweede Maasvlakte biedt interessante mogelijkheden om onze leidende positie op het gebied van offshore funderingen verder uit te bouwen.’

U trad 2 jaar geleden aan als ceo. Hoe kwam die benoeming tot stand?

‘Tussen 1979 en 2001 werkte ik voor technisch dienstverlener GTI. Na 21 jaar was ik toe aan iets anders, waarna ik 9 jaar bij Stork heb gewerkt. Daarna heb ik, na een sabbatical van een jaar, enkele interimklussen gedaan. Tot het moment dat ik werd benaderd door Sif; de vorige algemeen directeur was ernstig ziek, en via-via polste Sif-eigenaar Egeria of ik wellicht interesse had om in Roermond aan de slag te gaan.’

Nog getwijfeld?

‘Eigenlijk niet. Ik heb mezelf altijd meer gezien als een bouwer dan als iemand die op de winkel past. Dat was al zo toen ik bij Stork werkte. Dat bedrijf stond voor de enorme uitdaging om zichzelf om te vormen: van pure projectuitvoerder tot moderne full service-organisatie op maintenance-gebied. Dat lukte: onze vernieuwende aanpak – met een effectieve combinatie van advies én uitvoering – leverde uiteindelijk meerdere langjarige onderhoudscontracten op. Diezelfde vernieuwingsdrang proefde ik al tijdens de eerste gesprekken bij Sif; voor mij een bevestiging dat we goed bij elkaar zouden passen. ’

Wat is het geheim van SIF?

‘Op tijd leveren, tegen de afgesproken kwaliteit en de afgesproken prijs, wat er ook gebeurt: dát is ons allersterkste punt. Tegelijkertijd is dat ook ons grootste risico: iedere dag dat we niet op tijd leveren betekent dat een installatieschip stilligt, en dat is erg kostbaar. Daarom maken we altijd vóóraf heldere afspraken met onze opdrachtgevers. Dankzij ons calculatiesysteem weten we altijd precies hoeveel capaciteit er beschikbaar is en wanneer we dus kunnen produceren en leveren. Is een bepaalde deadline niet haalbaar? Dan overleggen we hoeveel rek daar nog in zit. Soms betekent dat dat we samenwerken met een partner om onze afspraken na te komen. En soms betekent het óók dat we nee moeten zeggen tegen een bepaalde opdracht.’

Nooit bang dat jullie een datum onverhoopt niet halen?

‘Nee, we beheersen ons productieproces tot in detail. Het risico van een te late oplevering nemen we dan ook bewust. Tegelijkertijd is het óók een bewuste keuze om alleen die risico’s te dragen die we ook kúnnen dragen. Neem het ontwerp van een monopile. Daarbij spelen allerlei specifieke factoren een rol, zoals de stroming en de golfslag ter plekke, de waterdiepte en de bodemgesteldheid. Dat is zo’n specifieke verantwoordelijkheid, dat we de bijbehorende ontwerpaansprakelijkheid niet op ons willen nemen. Dit soort zaken onderhandelen we al in de tenderfase uit met de klant en leggen we contractueel goed vast.’

Op uw LinkedIn-profiel schrijft u dat u een ‘excellent negotiator’ bent.

‘Dat vloeit voort uit mijn commerciële oriëntatie. Als het tegenzit is er voor een manager niets makkelijker dan simpelweg te snijden in het volume van de organisatie. Ik ben ervan overtuigd dat de oplossing in de markt zit. Vaak loont het de moeite om samen met je klanten en toeleveranciers te zoeken naar een oplossing die voor beide partijen werkt. Toen we voor het eerst aan een klant voorstelden om samen te zoeken naar manieren om de hoeveelheid staal en het aantal lassen in een monopile terug te dringen, leverde dat aanvankelijk gefronste wenkbrauwen op. Waarom zou Sif willen meedenken over een oplossing die uiteindelijk leidt tot een lagere aanneemsom? Maar inmiddels zien ze ook in dat het veel prettiger is als beide partijen streven naar een goedkoper product en daardoor uiteindelijk tevreden van de onderhandelingstafel komen. Op die manier kweek je langetermijnrelaties met elkaar.’

Wat doet u – naast overleggen en onderhandelen – nog meer op een dag?

‘Het liefst trek ik erop uit. Op een doorsnee werkdag kan ik ’s ochtends overleggen met de ceo van een bedrijf als Siemens, om 2 uur later samen met een lasser in een buis op zoek te gaan naar de oorzaak van een bepaald probleem. Ook ga ik regelmatig kijken bij andere bedrijven om ideeën op te doen. Zo vlieg ik vanavond naar Denemarken om eens te praten met een bedrijf dat gespecialiseerd is in hoogwaardige coatings. Wat is de laatste stand van zaken op dat gebied? En verder ga ik regelmatig in gesprek met klanten. Is er bijvoorbeeld een productie-issue, dan zoek ik – samen met technici van de klant en van Sif zelf – naar een werkbare oplossing. Heel divers dus. Zo lang ik maar zo min mogelijk hoef te vergaderen en achter mijn bureau hoef te zitten.’

Zoveel mogelijk met beide benen op de werkvloer dus?

‘Zeer zeker. Dagblad De Limburger omschreef me eens als een ‘a-typische manager’, en daar kan ik me wel in vinden. Ik hoef niet per se ‘de baas’ te zijn. Liever zorg ik, samen met de medewerkers, voor een zo goed mogelijk product. Die managementstijl past ook wel bij Sif. Net als veel andere familiebedrijven – Sif werd in 1948 opgericht door de familie Schmeitz – gaan we graag relaties aan voor de lange termijn: met klanten dus, maar ook met medewerkers. Afgelopen week namen we nog afscheid van onze receptioniste van 69 die hier meer dan 30 jaar heeft gewerkt. En van de 300 flexkrachten uit Duitsland, Polen en Portugal die bij ons werken, lopen er minstens 100 al zeker 10 jaar mee. Het geheim? Oprechte interesse in onze medewerkers. We investeren veel in opleidingen en denken graag mee met mensen die zich eens in een andere richting willen ontwikkelen. Ook hebben we bijvoorbeeld een fysiotherapeut in dienst, een service die erg wordt gewaardeerd. Als je mensen aandacht geeft, betaalt zich dat ook weer uit. In tijden van topdrukte, zoals nu, schakelen veel medewerkers spontaan een tandje bij.’

In hoeverre speelt automatisering een rol?

‘We zoeken voortdurend naar manieren om het productieproces efficiënter te maken, en automatisering helpt daar zeker bij. Let wel: automatisering, geen róbotisering. Ik geloof niet dat je ons productieproces volledig kunt uitbesteden aan machines. Automatisering is bij ons ondersteunend: we gebruiken het vooral om onze medewerkers te ondersteunen en het lasproces op die manier fool proof te maken. Maar de basis blijft puur menselijk vakmanschap, daar geloof ik echt in. We hebben het ook bij voorkeur over lassers, niet over operators.’

Waarom dan?

‘We zoeken bewust naar mensen die graag de mouwen opstropen en die weten wat het is om zelf actief te zijn binnen de bedrijfskolom. Of naar jonge mensen die bereid zijn om dat te doen, en op die manier blijk geven van liefde en gevoel voor het vak. Sommigen willen meteen supervisor worden, zonder dat ze zelf ooit echt gelast hebben. Dat werkt dus niet, vinden wij. Maar als je beschikt over de juiste mentaliteit en bereid bent onderaan te beginnen, dan bieden we – zoals ik al schetste – veel mogelijkheden om door te stromen.’

Technisch personeel is dun gezaaid. Lukt het jullie om aan goed personeel te komen?

‘Natuurlijk merken ook wij dat het lastiger is geworden om goed opgeleid technisch personeel te vinden. Niet voor niets zijn we vertegenwoordigd in diverse regionale overleggen en onderhouden we nauwe contacten met de scholen in de regio. Zodat zij weten wat wij zoeken en wij al vroeg in contact kunnen komen met regionaal talent. Verder hebben we hier in de regio Midden-Limburg inmiddels een grote naamsbekendheid opgebouwd en weten mensen ons nog altijd goed te vinden. Onze jaarlijkse open dag wordt bezocht door duizenden belangstellenden, die zich vaak onder de indruk tonen van de omvang en complexiteit van onze producten en het productieproces. Tegelijkertijd is het, gezien de enorme groei van ons bedrijf, nog een hele uitdaging voldoende mensen te vinden. Ter illustratie: tussen eind 2014 en eind 2015 verwelkomden we liefst 200 nieuwe medewerkers. Met de aanstaande uitbreiding in Roermond én Rotterdam zal het aantal benodigde mensen alleen nog maar groter worden. Zoals ik al zei: hier in de regio zijn we inmiddels wel redelijk bekend, maar daarbuiten wordt het al een stuk lastiger. Dat is geen exclusief probleem van Sif overigens. De Nederlandse maakindustrie bestaat voor een groot deel uit hidden champions: prachtige bedrijven die een wereldspeler zijn binnen hun eigen niche, maar die bij het grote publiek nauwelijks bekend zijn. Het verbeteren van het imago van de maakindustrie en het meer ruchtbaarheid geven aan onze activiteiten: daar ligt voor ons, net als voor andere maakbedrijven, een mooie taak.’

Wat zijn nog andere ambities?

‘Uiteraard is de oplevering van onze nieuwe faciliteiten in Roermond en Rotterdam, begin 2017, een belangrijke mijlpaal. Verder blijven we manieren zoeken om ons productieproces efficiënter en duurzamer te maken. Ik geef het eerlijk toe: ons productieproces is behoorlijk energie-intensief, voor de productie van pijlers en buizen is nu eenmaal veel energie nodig. Toch zoeken we continu hoe het proces beter kan. Kunnen we toe met minder laswerk? Kunnen we andere keuzes maken qua materiaal en coating, zodat producten langer meegaan en klanten langer profijt hebben van een installatie? En hoe kunnen we het materiaalverbruik minimaliseren? Wat dat laatste betreft: steeds vaker vindt het voorwerk – zoals het op maat snijden van staalplaten – al plaats bij de staalleverancier. Dat scheelt flink in de transportkosten, en het overtollige staal kan meteen worden hergebruikt. Planet en profit gaan gelukkig vaak goed samen.’

Tot slot: de beursgang. Die kwam er begin dit jaar bíjna. Kunnen we hem nu nog verwachten?

‘De beoogde datum van onze aangekondigde beursintroductie, medio februari, viel net samen met enorme onrust op de beurzen. Het leek ons op dat moment verstandiger onze plannen in de ijskast te zetten. We overwegen meerdere opties, en als de rust op de aandelenmarkten weer wat is weergekeerd kan het er zomaar alsnog van komen. De interesse vanuit investeerders is er in elk geval nog steeds, en dat is altijd een goed teken.’

CV JAN BRUGGENTHIJS

1957 geboren te Amsterdam
1979 diverse directieposities bij GTI (tegenwoordig Cofely)
2001 Divisiedirecteur bij Stork Industry Services
2011 Managing Director Midden-Oosten bij Hertel
2012 Managing Director Continentaal West-Europa bij ERIKS
2014 ceo, Sif Holding nv

 

Dit artikel is onderdeel van het dossier Made in NL. Bij MT vinden we dat Nederland trotser mag zijn op zijn maakbedrijven. Met Made in NL wil MT de kennisdeling binnen én over de sector bevorderen en maakbedrijven een podium bieden. Opdat we terecht trots zijn op de hidden champions van de maakindustrie. In deze missie wordt MT vergezeld door de volgende partners: Centraal Beheer Achmea, MBCF, NIBC, Salesforce en TNO.

 

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Vraag een gratis proefnummer aan

Dit interview verschijnt ook in de meest recente papieren editie van Management Team, die 21 april verschijnt en in het teken staat van de lijst van de Maakindustrie-100, de top van de Nederlandse maakbedrijven. Ben je nog geen abonnee? Vraag deze editie dan hier aan als gratis proefnummer!