Met veel verve had de man zijn bedrijf gepresenteerd. Het miljoenensucces was volledig te danken aan een cultuur die gebaseerd was op integriteit en vertrouwen. Aan ratten geen behoefte, aan eerlijkheid geen gebrek. De hemel was op aarde neergedaald met de spreker aan het hoofd.
Maar ja, alles heeft zijn ja-maar.
"Ja", zei een medewerker op de borrel na afloop, "integriteit is bij ons vanzelfsprekend, maar iedereen wordt er wel op getest."
Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, want hoe moet je dat in hemelsnaam testen? "Alle nieuwe mensen krijgen een vragenlijst voorgelegd. En die is wetenschappelijk onderbouwd met leugendetectors."
Even dacht ik dat de sollicitanten aan de elektroden moesten, maar dat hoefde niet.
"Je moet ook de vraag beantwoorden of je ooit iets gestolen hebt."
Zou ik bij dit bedrijf willen werken?, schoot er opeens door me heen. Want het heeft wel de mond vol over vertrouwen maar haalt tegelijkertijd iedereen door de integriteitmolens. Hoe ver mag je gaan in sollicitaties? Mag je iemand vragen of hij wel eens geld gestolen heeft? De vraag lijkt me relevant voor een geldteller bij de Nederlandse Bank maar voor een monteur? Het ergste, bedacht ik me, is dat zo'n test juist een blijk van wantrouwen is. U bent verdacht totdat het tegendeel bewezen is. Een bedrijf dat vertrouwen in zijn missiestatement heeft staan en tegelijkertijd iedereen hierop test, is een leugenachtig bedrijf omdat het wantrouwen diep in zijn organisatie-DNA heeft zitten.
"En als je nu eerlijk bent en je zegt dat je ooit vier marsrepen hebt gejat?" "Dat is het rare. Dan krijg je de baan niet." Bizar.
Joep Schrijvers is auteur van ‘Hoe word ik een rat' en andere kritische boeken over management, mens en maatschappij.