Acht maanden geleden arriveerde Tara met de happy bus uit Roemenië in Nederland. Een paar weken later lag deze bejaarde dame in haar mand naast mijn bureau. Dit was mijn startschot voor het lezen over boeken over dierenintelligentie. Via deze vreemde u-bocht kwam ik tot de conclusie dat we dat vermaledijde woord kunstmatige intelligentie beter uit de boeken kunnen schrappen.
Woorden doen er toe. Toen ik in die boeken voor het eerst het woord ‘dognitie’ las dacht ik dat het een grap was. Er bleek echter een massieve body of knowledge over hondenintelligentie – dognitie dus – te bestaan. Inclusief cursussen op Coursera en wetenschappelijke hondenfluisteraars die exact kunnen uitleggen hoe de black box van de hondenintelligentie werkt.
Hond versus AI
Het hele dognitie idee trekt je meteen uit je comfortzone. Het vertrekpunt is namelijk de hond zijn of haar unieke eigenschappen. Bij kunstmatige intelligentie is het vertrekpunt de mens en hoe we die almachtige mensenkennis kunstmatig kunnen nabootsen.
Intelligentie in honden – dognitie dus – zit in de unieke eigenschappen van het beest zelf. De neusintelligentie bijvoorbeeld is ongeëvenaard. Dit openbaart zich op het grasveld, het sociale media domein van de hond. Zie het groen als een uitgestrekte twitter tijdlijn met dagelijks updates.
Soms gaat de aandacht voor hondengeuren boven de echte honden die naast hen staan. Even houden ze ons dan een spiegel voor. Wij mensen verkiezen het scherm vaak boven het echte contact. Honden ook. De hond kiest het residu (de plas) boven het hondencontact. Maar wij kunnen ons niet verplaatsen in de hondenneus, laat staan het plezier in het ruiken van verse urine.
Kunstmatige intelligentie is als een hond, met de unieke eigenschappen van zichzelf, in dit geval de computer. Als je niet zo van de honden bent of van het woordenspel in deze column, Google dan gewoon even op de AI-doorbraak generative adversarial networks (GAN’s).
Lang verwachte AI-ontwaken
Muziek, schilderijen, hele tekenfilms, digitale mensen, uitvindingen zoals nieuwe medicijnen, komen zo uit de computer rollen. We beleven nu het lang verwachte AI-ontwaken van de mogelijkheden die ons al decennia lang zijn beloofd. Als je mee wil ontwaken doe je er goed aan het mensintelligentieconcept te laten varen.
Uiteindelijk worden we wel degelijk slimmer, omdat we onze eigen intelligentiebeperkingen in vergelijking met dieren beter leren kennen
De dognitieboeken beschrijven de ontstaansgeschiedenis van het beest en zijn domesticatie. De valse aanname dat de hond een gecultiveerde wolf is houdt hondenbezitters al decennia lang in de greep. Wolven moet je kort houden. Als jij niet de roedel bestiert doet de hond dat.
Het idee dat de hond een kunstmatige wolf is, wordt door de serieuze hondenwetenschap naar het land der fabelen verwezen. De hond blijkt veel meer een groepsdier, een dier op zichzelf met eigen eigenschappen. Toch zie je nog steeds dat de hiërarchische tucht hondenbaasjes opleggen uit het oudere wolf-concept voortkomen. De hond is net zo min een wolf als de computer een mens.
Zie de intelligentie die uit de computer rolt ook als een cultivatieproces. De hond blijkt door de eeuwen heen de mensen net zo te hebben gecultiveerd als wij de honden. Technologie heeft de mens net zo gecultiveerd als wij de technologie hebben gecultiveerd.
Uiteindelijk worden we wel degelijk slimmer. Vooral ook omdat we onze eigen intelligentiebeperkingen in vergelijking met dieren beter leren kennen. Niemand heeft het ooit beter verwoord dan Engelse filosoof John Gray: ‘Man is an animal that overestimates itself.’