Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Apple en Gouda worstelen met hetzelfde probleem: droge voeten houden

De stijgende zeespiegel raakt iedereen, van iPhone-maker Apple tot de stad Gouda. Kan de mensheid nog ontkomen aan de dreigende klimaatramp? Columnist Menno van Doorn houdt hoop. De menselijke domheid is vaak juist ook een motor voor vooruitgang.

apple gouda klimaatverandering

Als je een beetje van dystopische bedrijfsliteratuur houdt, dan is het verhaal dat Bloomberg onlangs over Apple schreef smullen geblazen. Kortgezegd komt het erop neer dat de hele supply chain van het techbedrijf binnenkort onder water komt te liggen. Hun toeleveranciers liggen precies op die plekken waar je qua klimaatrampen niet wil vertoeven; een gebied dat zich uitstrekt van de Oostenrijkse Alpen tot Vietnams Mekong Delta.

In totaal gaat het over vierhonderd  locaties in dertig verschillende landen. Een infographic laat zien dat op dit moment 14 procent van deze locaties een hoog risico op overstromingen kent. In het zwartste scenario schuift dat percentage op naar 69 procent.

Klimaatverandering en cultureel erfgoed

Ik pak meteen het boekje van hoogleraar kunstgeschiedenis Thijs Weststeijn er even bij. De toekomst van het verleden heet het. Daarin heeft hij doorgerekend wat de gevolgen van het klimaat op onze nalatenschap is.

In het boek stelt Weststeijn voor om het Paleis op de Dam steen voor steen af te breken en ergens in het oosten van het land weer op te bouwen. Het cultureel erfgoed van Nederland verdrinkt, zegt hij.

Ik zie opeens beelden voor me van kletsnatte schilderijen die uit kelders worden gehaald en naast straalkacheltjes op zolder te drogen worden gehangen. Weststeijn schrijft droge zinnen in zijn boek, zoals ‘Het concept erfgoed staat op de helling nu overdracht naar volgende generaties niet meer mogelijk is’.

Zware gebouwen zinken weg in de veengrond. Dat is ook de reden waarom het Paleis op de Dam (net als vele andere gebouwen) op palen staat. Het zijn er welgeteld 13.659, tussen de 11 en 17 meter lang, die ooit uit Noorwegen zijn geïmporteerd. Deze paalbouwkunst werd in een populair boekje (Sinnepoppen) uit 1614 al geprezen met de leus (vertaald uit oud Nederlands): ‘Waar de natuur in gebreke blijft, komt verstand te hulp.’

De natuur blijft steeds vaker in gebreke, dat is het probleem niet. De vraag is waar het verstand huist dat ons te hulp moet komen. Door ’s zomerse droogte zakt het waterpeil en rotten de houten fundamenten langzaam weg. Betonpalen creëren weer hun eigen problemen. En zo gaan we een tijdperk in van pappen en nathouden.

Maar Weststeijn is in gedachten ons al vele stappen voor. We moeten nu keuzes maken over wat we willen behouden en wat niet.

Gouda Atlantis

Bij de lancering van Weststeijns boek is kaasstad Gouda als kop van jut gekozen, toevallig mijn geboortegrond. In een artikel over het boek in de Volkskrant zie ik opeens het befaamde stadhuis onder water staan. Op de achtergrond de Waag en daarachter het appartementencomplex waar mijn ouders nog wonen. (Driehoog! Dus maak je over hen geen zorgen.)

Vroeger moesten Gouwenaars nog naar het naburige Reeuwijk verhuizen voor uitzicht op water, maar straks voldoet het stadscentrum ook. Het museum Gouda liet twee jaar geleden door een architectenbureau LOLA uitdokteren hoe het nu verder moet met de stad. Die toverden doodleuk de Goudse binnenstad om tot een duikersparadijs, met drijvende kazen als middel van openbaar vervoer.

In het Youtube-filmpje hierover leer ik dat er nog steeds Goudse kaas wordt geproduceerd, op drijvende boerderijen weliswaar, maar dat de kaas ietsje zouter smaakt dan voorheen.

Ook schoolzwemmen staat weer uitgebreid op de lesprogramma’s, het open water komt dan goed van pas. Er zijn inderdaad keuzes gemaakt wat betref het erfgoed, en de glas-in-loodramen van de Sint-Jan hebben gewonnen. De kerk wordt opgekrikt, een betonnen plateau eronder en daarnaast een aanlegsteiger voor boten. Van heinde en verre stromen de toeristen toe, tien miljoen per jaar.

De Gouwenaren dan? Die genieten gewoon van de ondergaande zon. Nee echt, dat filmpje even bekijken. Je vraagt je af welke geestverruimers de jongens en meisjes van LOLA tot zich hebben genomen om zo’n meesterwerkje af te kunnen leveren.

Nederland in 2120

Over de toekomst van Gouda gesproken, deze zomer had ik nog het genoegen om op het podium van het Spant in Bussum transitieprofessor Jan Rotmans daarnaar te vragen. ‘Moet ik mijn ouders gaan waarschuwen?’

Rotmans omzeilde mijn vraag handig, gepokt en gemazeld als hij is als het om pijnlijke vragen gaat. Hij omlijst zijn verhalen met een futuristisch tableautje dat Nederland in 2120 heet, een landkaart waarop staat uitgetekend wat we moeten doen om met de klimaatgekte om te gaan. Als je goed kijkt waar Gouda ligt, dan zie je inderdaad dat de kaasstad is getransformeerd in een waterstad.

nederland in 2121 jan rotmans
Bron: KuiperCompagnons

Wat Apple en Gouda mee gaan maken, geldt voor ons allemaal. Laten we het erop houden dat dit niet bijzonder slim is om te laten gebeuren. Aan alle kanten zullen we schaarste en beperkingen ervaren. Niet in de laatste plaats een schaarste aan droge voeten – en straks aan Apple-producten.

Domheid als motor van vooruitgang

Is de mensheid dan zo ‘dom’ om dit te laten gebeuren? Er is niemand die zich meer heeft verdiept in domheid dan ‘domgeer’ Matthijs van Boxsel. Hij studeerde cum laude af op dit onderwerp en heeft talrijke boeken over domheid geschreven. In tegenstelling tot andere diersoorten heeft de mens een talent voor destructief handelen ontwikkeld, zegt hij.

Domheid is het vermogen om tegen beter weten in te blijven doen wat niet verstandig is. En domheid is niet het tegenovergestelde van slimheid, het heeft een eigen bestaansrecht. De gevaarlijke combinatie van de intelligentie van de mens en onze zelfdestructieve aard heeft ons gebracht waar we nu staan: op de rand van een turbulent tijdperk dat volgend jaar officieel in zal gaan als het Antropoceen.

Van Boxsel ziet domheid als de motor van onze vooruitgang. Dat Nederland rond het jaar 900 een stuk hoger lag, kwam omdat we de veengronden nog niet hadden afgegraven. Omdat we dat wel zijn gaan doen (dom, dom, dom) liggen we nu een stuk lager en klinken we in. Noodgedwongen zijn we dingen gaan uitvinden, zoals gemalen, om het tij te keren.

Het land veroveren op de zee is volgens Van Boxsel een ‘domdaad’ die gebracht is als heldendaad. Ons vernuft steekt dus in onze domheid, het gevecht met onszelf om desastreuze gevolgen van ons handelen te pareren. In die zin is er dus hoop. Des te dommer we handelen, des te meer de behoefte om de dans te ontspringen.

Lees ook deze columns van Menno van Doorn: