Negen miljoen passagiers vliegen jaarlijks met Transavia. In 2016 had Mattijs ten Brink nog de ambitie om Transavia in de top vijf Europese budgetmaatschappijen te krijgen. De luchtvaartmaatschappij opende daarop de eerste basis in München, om er een jaar later weer de stekker uit te trekken. Het lukte niet om de Duitse dochter winstgevend te maken. Nu focust Transavia zich weer exclusief op de Nederlandse markt.
Ten Brink is sinds 2013 de baas bij Transavia. Daarvoor bekleedde hij jarenlang verschillende functies bij KLM Cargo en Martinair Cargo. Ten Brink wil bij Transavia vol inzetten op ‘menselijkheid en functionaliteit’. ‘Schaalgrootte lijkt de norm in de luchtvaart. Maar wij geloven dat omvang er niet toe doet’, vertelde Ten Brink op een congres in Las Vegas. ‘We hebben geen wonder nodig om in een markt van giganten te overleven. Ons wapen is vriendelijkheid. Reizen moet effectief, naadloos en efficiënt zijn, maar vooral altijd menselijk ongeacht de prijs die je kunt of wilt betalen. Low-cost en feel good mogen elkaar niet uitsluiten.’
Concurrentie
De maatschappij is al vijftig jaar een lowcost-airline, maar heeft in de loop der jaren flinke concurrentie gekregen van onder andere Ryanair en Easyjet. ‘Dat zijn bedrijven met meer geld, meer naamsbekendheid en meer passagiers. Zij kunnen daardoor harder de berg op fietsen. Die strijd moeten we dan ook niet aan willen gaan. Wij moeten voor een ander pad kiezen’, aldus de topman tegen Business Leaders.
Personeel krijgt in dat kader veel ruimte om dingen naar eigen inzicht te doen, vertelde Ten Brink in het AD: ‘De vraag is hoe je de passagier net dat ene kunt geven waar hij behoefte aan heeft. Als mensen bang zijn om te vliegen, of gewoon verdrietig zijn, moet ons personeel dat herkennen. Dat zijn heel kleine dingen, die er bij elkaar voor moeten zorgen dat passagiers niet voor een concurrent kiezen, maar voor ons.’
Leiderschap
Ten Brink zegt een extreem positief mensbeeld te hebben. Vanuit die gedachte wil hij ook leidinggeven aan Transavia: ‘Ik heb de overtuiging dat in essentie ieder mens intrinsiek gemotiveerd is en positief bij wil dragen. Als dat er in de praktijk niet bij mensen uit komt, heeft dat te maken met externe factoren die in de weg zitten. We willen mensen tot hun volle potentieel laten komen.’
Binnen Transavia experimenteert Ten Brink veel met holocratische uitgangspunten. Zo startte hij met zelfsturende teams. Zijn eigen rol ziet hij vooral als inspireren, ruimte geven en kaders bewaken. Zijn beste ideeën ontstaan door met anderen in gesprek te gaan. ‘Mijn gedachten staan nooit stil, maar ik heb een duwtje van anderen nodig om ideeën uit mijn hoofd te trekken. De “pling”-ervaring komt altijd op een moment van interactie: tijdens een presentatie of als ik met iemand praat’, vertelde hij in het FD.
Ten Brink streeft altijd naar een zo complementair mogelijk team. Sollicitanten probeert hij als het even kan uit de standaardsollicitatiemodus te halen. ‘Door koffie te halen of een biertje met ze te drinken. Je doorziet dan veel beter om wat voor mens het gaat. Bovendien kan ik in de rij van onze koffiecorner meteen tegen medewerkers zeggen: ‘Dit wordt misschien jouw nieuwe collega.’ Aan de houding en reactie die volgen kan ik aflezen of iemand bij ons past, want dat is uiteindelijk het belangrijkst.’
Onafhankelijkheid
Vanwege de grootte van de organisatie kan niet iedereen het overal mee eens zijn, realiseert Ten Brink zich. ‘Daar komt bij dat het bij piloten net is alsof je leiding geeft aan artsen. Zij koppelen een sterke professionele trots aan de wens van onafhankelijkheid.’
Die gewenste onafhankelijkheid komt volgens de piloten nu blijkbaar in het geding. De staking heeft alles te maken met instabiele roosters en onvoldoende grip op de eigen vrije tijd. De luchtvaartmaatschappij moet volgens de Vereniging van Nederlandse Vliegers rekening houden met meer stakingen als Transavia zich na vandaag geen ‘andere gesprekspartner toont. De vakbond zegt tegen BNR wel blij te zijn met de e-mail van de CEO van Transavia, waarin wordt erkent dat hij de problemen rond de roosterinstabiliteit heeft onderschat en dat daar iets mee moet gebeuren.’