Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Additive Industries: ‘We veranderen de maakindustrie’

3D-printers worden nu nog niet in productielijnen binnen de maakindustrie gebruikt. Daar brengen ondernemers Jonas Wintermans en Daan Kersten verandering in. Ze willen met Additive Industries een 3D-printer op de markt brengen die metalen machineonderdelen kan printen.

Wat doet Additive Industries?

Wintermans: ‘We helpen de markt van 3D-printen van metalen producten in Nederland ontwikkelen. In de regio Eindhoven zitten veel high-techbedrijven die nu nog niet van deze nieuwe technologie in hun productieproces gebruikmaken. Dat willen we veranderen. Ten eerste zijn we gestart met het oprichten van een open innovatieproject waarin verschillende toeleveranciers samenwerken. In ons AddLab zullen we de komende 3 jaar met die bedrijven gaan samenwerken om te kijken hoe zij met behulp van een 3D-metaalprinter onderdelen kunnen printen en hoe zij de nieuwe technologie kunnen toepassen. Parallel daaraan zijn we bezig om onze eigen geïntegreerde industriële 3D-printer te ontwikkelen en op de markt te brengen.‘ 

3D-printen is toch niet nieuw?

Wintermans: ‘Dat klopt, maar de aandacht gaat tot nu toe vooral uit naar het printen van polymeren. Het printen van kunststoffen is al veel verder ontwikkeld dan het printen van metaal. De markt van 3D-geprinte metalen loopt zeker 10 jaar achter op die van kunststoffen. Daar valt voor ons dus winst te behalen.’

Een prachtvisie, maar over het bedrijf zelf valt nu nog weinig te zeggen’

Alexander Ribbink (Prime Ventures)

Hoe werkt de technologie?

Kersten: ‘Als je nu een metalen onderdeel wilt maken, zit er altijd een stap tussen het ontwerp en het daadwerkelijke maken van het product. Bij gieten moet er een mal worden gemaakt, bij plaatwerken of persen een stempel en bij verspanen -draaien en frezen- een speciaal bewerkingsprogramma. Deze conventionele leveren altijd waste op. Ook ben je door de apparatuur beperkt in de vormen die je kunt maken. Bij 3D-printen zijn die beperkingen er niet. Of je nu een dobbelsteen print of een complex geometrisch patroon, het is de printer om het even. Simpel gezegd wordt er in poedervorm een metaallaagje op een metaalplaat verspreid. Vervolgens is er een laserbron die in een patroon over de plaat beweegt en de metaalkorrels aan elkaar smelt. Daarna wordt er een nieuw poederlaagje neergelegd en beweegt de laser opnieuw via het patroon over de metaalplaat. Dat proces wordt herhaald totdat het onderdeel laagje voor laagje is opgebouwd. Bij metalen moet je denken aan hoogwaardige materialen als titanium, aluminium en roestvrijstaal. ‘ 

Wie zitten er op jullie te wachten?

Wintermans: ‘Voor bedrijven als ASML en Philips is snelheid van productontwikkeling essentieel. Ze experimenteren momenteel al met 3D-geprinte onderdelen in hun eigen R&D-projecten. Ze kunnen nog sneller innoveren door het inzetten van 3D printers in het ontwikkeltraject: wat ze vandaag bedenken, kunnen ze morgen al in de hand hebben. Voor de productie leunen de grote multinationals steeds meer op hun toeleveranciers in de regio. Die kunnen ook sterk profiteren van 3D-printers. Ze kunnen waarde toevoegen richting klanten door de printtechniek als fabricagetechniek te omarmen en er specialist in te worden. Het probleem is echter dat de investeringen om deze techniek in huis te halen nu nog niet opwegen tegen de kosten en de risico’s. Een bedrijf is nu al snel een miljoen euro kwijt voordat het een hoogwaardige metaalprintmachine aan het werk heeft. Bovendien kun je de bestaande printers, die nu nog niet zijn gemaakt voor het op grote schaal printen van metaal, niet zomaar opnemen in een zwaar geautomatiseerd en technologische productielijn. Er moet nog een grote stap gezet worden in het rijp maken van deze technologie. Die uitdaging gaan wij met ons bedrijf en onze partners graag aan.’

Hoe ziet het team eruit?

Wintermans: ‘Ik ben opgeleid als econoom, heb toen een tijd in de bankwereld gezeten en ben in 2009 bij ons familiebedrijf Agio teruggekeerd met de wens om op een ondernemende manier het familiebedrijf uit te breiden. Daar hebben we het plan ontwikkeld om naast de productie van sigaren ook andere sectoren te gaan bestrijken. We hebben een overname gedaan in de high-techsector. Tijdens dat traject ben ik Daan tegengekomen en zijn we op 3D metaalprinten uitgekomen als een interessante nieuwe ontwikkeling die een duidelijk raakvlak heeft met de high-techsector. In 2012 zijn we toen samen Addditive Industries gestart. Daan is een expert op het gebied van industriële toeleveranciers en combineert een brede, technische achtergrond met een sterk netwerk. Ook hij heeft een familiebedrijf geleid en heeft later onder meer de top van de Nederlandse industrie geadviseerd bij Boer & Croon. Tevens zit hij al bijna 7 jaar in het bestuur van Brainport Industries, een coöperatie van high-techtoeleveranciers. Inmiddels hebben we ontwikkelaar Mark Vaes van TNO weten aan te trekken. Hij gaat bij ons de ontwikkeling van onze industriële printsystemen leiden. Het komende jaar willen we ons team uitbreiden naar zo’n 10 man.’ 

Wat is het verdienmodel?

Kersten: ‘De kosten van het AddLab delen we met acht partners uit de industrie, allemaal toeleveranciers van grote bedrijven als ASML, Philips Healthcare, FEI, Océ en Vanderlande. Dit is voor ons een businessmodel met een stippellijn erom. We hoeven er geen risico op te nemen, maar we maken er ook geen winst mee. Het lab dient voor ons als proeftuin waar we de komende jaren ons product direct te kunnen gaan testen bij potentiële klanten. Waar we geld mee willen gaan verdienen is de verkoop van onze eigen productielijnen. Daar zit uiteindelijk onze business. Het is nog moeilijk te zeggen, maar we denken mogelijk tussen de tientallen en op langere termijn honderden systemen te kunnen gaan verkopen.’

Hoe loopt het?

Kersten: ‘Het loopt volgens plan. De interesse voor het AddLab is groot, we hebben net de contracten getekend met de partners. Daardoor kunnen we deze maand nog de eerste 3D-metaalprinter aanschaffen die als basis dient voor verdere applicatieontwikkeling. Met de kennis die wij in het AddLab opdoen kunnen wij aan de slag met het ontwikkelen van een geautomatiseerde, integrale printproductielijn. Ons doel is om in 2015 een functioneel prototype te hebben en in 2016 een eerste machine bij de klant neer te kunnen zetten.’

Nog geld nodig?

Wintermans: ‘Op dit moment hebben we geen financiering nodig, want de eerste financieringsronde hebben we net achter de rug. Daan en ik zijn beiden met eigen geld erin gegaan en zijn met een 50/50-verdeling gestart. Inmiddels hebben we een investeerder aan boord en vertegenwoordigen we samen nog steeds het meerderheidsbelang. Er is 1,5 miljoen euro opgehaald, wat in het ontwikkelproject gestoken zal worden. Los daarvan heeft de commitment van de partners in het AddLab een waarde van circa 2 miljoen euro, verspreid over 3 jaar, ten behoeve van de financiering van de proeftuin. We kunnen nu vooruit, maar we sluiten niet uit dat over 1,5 à 2 jaar de noodzaak ontstaat voor een vervolgfinanciering ten behoeve van het ontwikkelen van onze 3D-printproductielijn. ‘


Dit vindt investeerder Alexander Ribbink, partner bij Prime Ventures, van Additive Industries:

Alexander Ribbink Prime Ventures“Er moeten dingen gemaakt worden en hoe hoogwaardiger dat gebeurt des te beter het is voor BV Nederland. Alleen al daarom is deze startup de moeite van het volgen en steunen waard. Dat wat additive industries doet is niet makkelijk onder een noemer te vangen, maar dat maakt juist deel uit van zijn charme en mogelijk toekomstige succes. Dit bedrijf heeft misschien wel meer een visie dan een strategie. De visie wordt omschreven als het doen ontwikkelen van de markt van 3D-printen van metalen producten in Nederland, te beginnen in de regio Eindhoven. Om die marktontwikkeling te stimuleren mikken de initiatiefnemers op een paar verschillende initiatieven.

Allereerst is er het AddLab, wat een kennislab is waar met partners samen geleerd wordt. Daarnaast gaat er gewerkt worden aan een eigen geïntegreerde industriële 3D-printer. 

Het is moeilijk iets zinnigs over Additive Industries als bedrijf te zeggen: op dit moment opereert het AddLab bijvoorbeeld meer als een coöperatie waar 8 partners uit de industrie met de ondernemers zelf gaan verkennen hoe ze de visie tot leven gaan wekken.
De eerste eigen producten van Additive Industries mogen we pas in 2016 op de markt verwachten. Die machines – geautomatiseerde, integrale printproductielijnen – zullen uit een testomgeving komen, en gesteund zijn door veel regionale kennis.

Dagelijks de nieuwsbrief van Startups & Scaleups ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Wat erg te roemen valt is dat de ondernemers en de regio in praktijk brengen wat 3D printing zo mooi mogelijk maakt: early prototyping en verfijning van een product alvorens het kapitaal wordt vastgelegd en de grote volumina worden geproduceerd.

Niet onbelangrijk is natuurlijk ook om te noemen dat “additive manufacturing” als technologie onder meer door MIT als een “breakthrough technology” gezien wordt en als zelfs GE vliegtuigonderdelen – voorwaar niet de minst kritische – op deze manier durft te gaan maken dan is de markt niet ver weg.  Laten we hopen dat de visie klopt en dat deze maak-ondernemers het gaan maken!”