Het moet afgelopen vrijdag een opvallend tafereel zijn geweest; het bedrijf Ebusco reed met twee elektrische stadsbussen het statige Beursplein op. Na een klein jaar aan voorbereidingen, maakte de Brabantse producent van elektrische bussen eindelijk zijn debuut aan de Euronext in Amsterdam. Het concern van oprichter en ceo Peter Bijvelds haalde met de beursgang zo’n 300 miljoen euro op, tegen een waardering van 1,3 miljard euro.
Goede timing
Met Ebusco doet Bijvelds al enkele jaren goede zaken. Hij leverde tot dusver 346 elektrische bussen in zeven Europese landen. Het Nederlandse Qbuzz, Multiobus uit België en TransDev uit Frankrijk zijn klant. In 2019 stond Ebusco in de innovatielijst Challenger50 van – toen nog – Sprout. Het bedrijf weet een winstmarge van 35 procent over zijn verkopen klaar te spelen, wat in de branche als erg hoog wordt gezien. Bijvelds lijkt daarnaast een goed gevoel voor timing te hebben ontwikkeld: door de klimaatcrisis zetten gemeenten anno 2021 sterk in op elektrische stadsbussen.
De succesvolle beursgang zal een opluchting zijn voor ondernemer Bijvelds, die in het verleden juist weleens te ver op de troepen vooruit liep. Zo probeerde hij in de jaren ’00 auto’s van het Chinese merk Landwind naar Nederland te importeren. Omdat het merk nog niet voldeed aan de Europese veiligheidsnormen, bleef het door Bijvelds verwachtte succes uit. Al in 2010 begon hij na te denken over de voordelen van elektrische bussen. Die zouden heel goed kunnen bijdragen aan een duurzamere economie en een betere luchtkwaliteit in de steden, dacht Bijvelds. Twee jaar later startte hij de bv Ebusco, terwijl er nog nul vraag naar was in de markt.
Race-coureur
Maar goed, Bijvelds is een doorzetter met liefde voor bijzondere auto’s. Zijn ouders importeerden al vanaf het midden van de jaren 60 Datsun-wagens vanuit Japan. Bijvelds kreeg daardoor al op jonge leeftijd interesse in vierwielers. Net als zijn vader Piet werd hij succesvol rally-coureur. Hij won verscheidene prijzen, maar maakte in 2004 een nare crash bij de Rally van Luxemburg. Zelf overleefde hij het ongeluk, maar zijn vader, die als bijrijder in de auto zat, overleed. Bijvelds was er kapot van, maar besloot door te gaan met racen, al was het maar om zijn vader te eren. ‘Ik doe dingen niet half’, zei hij eens. ‘Als ik ergens voor ga, ga ik er ook goed voor.’
Ik doe dingen niet half. Als ik ergens voor ga, ga ik er ook goed voor
In 2009 stopte Bijvelds met racen, om de draad pas negen jaar later weer op te pakken. In de tussentijd had hij de handen vrij om zijn ondernemerswerk naar een hoger plan te tillen. Bijvelds probeerde het in 2010 opnieuw in de wereld van de Landwinds, maar het echte succes kwam pas jaren later met bussenfabrikant Ebusco. Dankzij 4,5 miljoen euro aan innovatiegeld van de overheid wist hij in 2014 een eerste elektrische bus te ontwikkelen. Deze had een actieradius van 300 kilometer en er konden negentig mensen in. De huidige bussen van de scaleup halen al 575 kilometer.
Kritiek van VDL
Bijvelds bouwt sinds een paar jaar aan een productiefaciliteit in Deurne. In die fabriek, die komende donderdag door koning Willen-Alexander geopend wordt, hoopt Ebusco volgend jaar vijfhonderd bussen te maken. Maar het gros van zijn e-bussen haalt het bedrijf al jaren uit China, waar Ebusco zegt duizend bussen per jaar te kunnen produceren.
Ebusco’s link met China wordt door concurrent VDL Nedcar met argusogen gevolgd. ‘De “import” van Chinese bussen gaat te koste van Nederlandse werkgelegenheid, schreef VDL Groep-eigenaar en -commissaris Wim van der Leegte in 2019 in een opiniestuk in het Financieele Dagblad. Bijvelds heeft slechts 216 man personeel, dus veel werkgelegenheid biedt hij – inderdaad – nog niet.
Elektrische bussen? Concurrenten zeiden: je bent helemaal gek
Aan de andere kant: Bijvelds krijgt zijn elektrische bussen wel de weg op in Europa en draagt zo bij aan de vergroening van het continent. Het grote VDL nam zelf geen voortrekkersrol op zich toen de eerste zaadjes van de elektrische revolutie ontkiemden. Toen Bijvelds in 2012 begon met Ebusco, kreeg hij van branchegenoten, waaronder VDL, te horen dat dit nooit wat zou worden. ‘Ze zeiden: “Je bent helemaal gek”, blikte Bijvelds twee jaar geleden terug in het FD. ‘Dat gaat ‘m nooit worden. Misschien 60 kilometer rijden en dan 14 uur laden. Stop er maar mee.’
Dat hij toch heeft doorgezet, legt Bijvelds nu geen windeieren. De twee elektrische bussen op het beursplein onderstrepen dat stekkerrijden allerminst een fiasco is gebleken. Sterker nog, je kunt er een succesvol beursdebuut mee maken.