Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Letselschade als businessmodel

Laatst bijgewerkt: 07-01-2023 13:00:05

Persbericht - Advocaten zijn duur, zo is het algemene denkbeeld van de gemiddelde Nederlander.

Terecht, want als je wilt scheiden of midden in een arbeidsconflict zit, dan is de rekening van de advocaat vaak niet mals. Enkele duizenden Euro’s voor een eenvoudige zaak zijn niks. Maar wat wil je met een uurtarief van € 250,00 of meer!

Toch heeft de advocatuur het niet zo gemakkelijk. Zo lezen we veel over advocaten die werken op basis van een ‘toevoeging’, de term voor gefinancierde rechtsbijstand. In dit systeem ontvangt de advocaat een vast bedrag voor zijn werkzaamheden in een dossier. Dus hoe meer uren hij werkt in een dossier, hoe lager zijn uurtarief. Vaak wordt er in een vechtscheiding dus voor maar enkele tientjes per uur gewerkt.

Anders is dit als je letselschade advocaat bent, bijvoorbeeld letselschade advocaat in Den Haag. Want voor letselschade gelden andere regels die zijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Hierin staat namelijk dat als een ander aansprakelijk is voor jouw schade, je niet alleen recht op schadevergoeding hebt, maar ook op gratis rechtsbijstand van een belangenbehartiger. Dit kan een letselschade advocaat in Amsterdam zijn, maar ook een letselschade bureau in Amsterdam!

Mooi systeem toch met alleen maar voordelen? Als letselschade slachtoffer heb je recht op gratis rechtsbijstand en de letselschade advocaten krijgen altijd de rekening betaald door de tegenpartij, vaak vertegenwoordigt door een verzekeraar die ook de rekening van de letselschade advocaat betaald.

Letselschade bureaus

Maar het is helaas allemaal niet zo mooi als het klinkt! Want door het systeem uit het Burgerlijk Wetboek zijn er ook allerlei ondernemers die een markt zien in het verhalen van letselschadevergoedingen voor slachtoffers van een aanrijding, bedrijfsongeval of hondenbeet.

Het grote probleem in Nederland is namelijk dat belangenbehartiger, letselschade specialist en letselschade expert geen beschermde titels zijn. Iedereen in Nederland mag dus zo noemen en mag ook een letselschade bureau starten. Enige vorm van opleiding is niet nodig en je hoeft je ook bij geen enkele beroepsvereniging aan te sluiten.

Het gevolg? Een wildgroei aan letselschadebureaus. Veel zijn er valide, maar er zijn er ook die malafide zijn. Belangenbehartigers die geen of weinig weten van letselschade waarvan de letselschade slachtoffers de dupe zijn. Of werken op basis van no cure no pay terwijl dit helemaal niet nodig is. Bij het systeem van no cure no pay komt namelijk een deel van de letselschadevergoeding toe aan de belangenbehartiger. Dit omdat er een risico zou zijn dat de letselschade niet verhaald kan worden. Maar in de meeste gevallen staat de aansprakelijkheid direct vast, bijvoorbeeld bij een kop-staart botsing, een hondenbeet of een ongeval op het werk.

Wat nu te doen?

Er zijn allerlei initiatieven om de kwaliteit in de letselschadebranche te verbeteren. Zo zijn er brancheorganisaties genoeg en opleidingen met keurmerken waaruit de expertise van een letselschade specialist zou moeten blijken. Zo is er de LSA, het Nivré en de Letselschade Raad. Het grote probleem? Je moet er niet lid van worden, het mag. En zo lang het mag zal het probleem van te lage kwalitatieve rechtsbijstand in de letselschade branche helaas blijven.