Covid-19 waart ondertussen bijna een jaar rond en heeft grote sociale en economische impact. De Nederlandsche Bank (DNB) rekende deze week voor dat de Nederlandse economie dit jaar met 4,3 procent krimpt. Hoewel de krimp historisch groot is, is het toch minder erg dan eerdere prognoses. Zo voorspelde het Centraal Plan Bureau halverwege dit jaar nog een krimp van 6 procent. De ‘meevaller’ komt met name doordat de Nederlandse economie in het derde kwartaal sterk herstelde van de harde klap die het in het tweede kwartaal kreeg door de uitbraak van de coronacrisis.
Die economische dreun heeft vanzelfsprekend ook impact op de werkgelegenheid in ons land. Zo loopt volgens dezelfde DNB de werkloosheid dit jaar op naar 4 procent van de beroepsbevolking en piekt deze in 2021 tot 6,5 procent. Met zulke cijfers snakken we naar perspectief en licht aan het einde van de tunnel. We kunnen ons vastklampen aan economisch herstel volgend jaar en in 2022 (2,9 procent per jaar) én aan het vandaag gepubliceerde Global Competitiveness Report van het World Economic Forum (WEF).
Geen enkel land is volledig voorbereid op herstel en economische transformatie, maar sommige zijn beter geëquipeerd dan andere. Het rapport concludeert dat landen met een geavanceerde digitale economie en digitale vaardigheden, een robuust sociaal vangnet en ruime ervaring met vorige pandemieën het beste in staat zijn om de economische effecten van de pandemie te beperken. Het goede nieuws: Nederland heeft op de eerste twee terreinen uitstekende papieren.
Nederland op de vierde plaats
Het World Economic Forum onderscheidt vier gebieden voor herstel en transformatie: de ondersteunende omgeving, menselijk kapitaal, markten en innovatie. Op vrijwel alle prioriteitsgebieden voor economische transformatie scoort de Nederlandse economie volgens professor Henk Volberda zeer goed.
Nederland staat zelfs twee keer in de top 3 als het gaat om infrastructuur en digitale netwerken en vaardigheden en opleidingen voor de toekomstige arbeidsmarkt. Als het gaat om betrouwbare publieke instituties (4e plaats), sociale voorzieningen en arbeidshervormingen voor de nieuwe economie (5e plaats), uitbreiding van de zorginfrastructuur (5e plaats), publiek-private samenwerkingen voor toekomstige markten (7e plaats) en het stimuleren door bedrijven van diversiteit en inclusie (7e plaats) doet Nederland het bovengemiddeld.
Gemiddeld scoort Nederland (66,3 procent) een vierde plaats op de ranglijst van landen die klaar zijn voor de benodigde transformatie. Alleen Finland (69,9 procent), Zweden (68,5 procent) en Denemarken (66,5 procent) scoren beter. China staat op de vijfde plek, terwijl er voor de VS geen plek is bij de eerste tien landen.
Zes belangrijke inzichten uit het rapport:
- Investeringen in digitale infrastructuur: De overgang naar een groenere en meer inclusieve economie moet worden ondersteund door aanzienlijke investeringen in infrastructuur, waaronder een uitbreiding van digitale netwerken. Denemarken, Estland, Finland en Nederland zijn hier momenteel het best op voorbereid.
- Groenere economie: Vergroening van de economie vereist het opwaarderen van de energie-infrastructuur, transport netwerken en toezeggingen van zowel de publieke als de private sector om multilaterale overeenkomsten inzake milieubescherming te respecteren. Denemarken, Estland, Finland en de Nederland zijn het best voorbereid om door hun sterke infrastructuur economische transformatie te realiseren.
- Langetermijn investeringen: Toenemende prikkels om financiële middelen op lange termijn investeringen te richten in de reële economie kunnen de stabiliteit versterken en inclusie vergroten. Finland, Zweden, Nieuw-Zeeland en Oostenrijk zijn relatief beter voorbereid dan andere geavanceerde economieën. De VS, momenteel het grootste financiële centrum ter wereld, is het minste voorbereid.
- Meer progressieve belastingheffing: Verschuiving naar meer progressieve belastingstelsels komt naar voren als een belangrijke aandrijver van economische transformatie. Korea, Japan, Australië en ZuidAfrika scoren hier het hoogste dankzij relatief evenwichtige en progressieve belastingstructuren.
- Uitgebreide openbare diensten: Toekomstgericht onderwijs, arbeidswetgeving en inkomenssteun zouden beter geïntegreerd moeten zijn om de sociale beschermingsvloer uit te breiden. Duitsland, Denemarken, Zwitserland en de het Verenigd Koninkrijk zijn relatief beter voorbereid dan andere om adequate arbeidsbescherming te combineren met nieuwe sociale vangnetmodellen.
- Stimuleren markten van morgen: Langdurige en oplopende investeringen in onderzoek, innovatie en uitvindingen kunnen nieuwe markten van morgen creëren en groei stimuleren. Finland, Japan, de Verenigde Staten, de Republiek Korea en Zweden zijn beter instaat om deze markten van morgen te creëren
Meer veerkracht ontwikkelen
Om aan veerkracht te winnen doet Nederland er goed aan op een aantal punten verbeteringen aan te brengen. Zo stelt Volberda dat er een herziening nodig is voor hoe bedrijven, vermogen en arbeid worden belast in nationaal en internationaal verband. Ook is er volgens de hoogleraar strategie en innovatie meer aandacht nodig voor concurrentie en mededinging in sleuteltechnologieën van de vierde industriële revolutie (kunstmatige intelligentie, big data en robotica) zodat Nederlandse bedrijven nieuwe verdienmodellen kunnen ontwikkelen. Daarnaast zijn er meer langdurige en grotere investeringen nodig in onderzoek en innovatie om ook in nieuwe markten te domineren.