Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Hoe een eenpitter gebruik maakt van programmeertalent 8.000 kilometer verderop

In een kantoor in Beijing ontwikkelen vijf programmeurs van het Nederlandse E-accent webapplicaties voor het bedrijfsleven. In ’t Gooi werkt medewerker nummer zes, ontwerper en systeemarchitect Jorn Mineur. Hij houdt zich met name bezig met de interface van de producten en is verantwoordelijk voor de klantrelaties.

Foto: China.gov

De thuishaven van het bedrijf is Hilversum.

Werken met Chinezen is prima te doen, zegt Mineur. Al bestaan er uiteraard verschillen met Nederlandse collega’s. “Op de universiteiten is een enorme competitie gaande, bijna moorddadig zelfs. Daarbij vergeleken zijn we hier watjes. Qua werk is het net zo. Hoe goed je opleiding ook is, er bestaat een kans van 1 op 5 dat je zonder werk komt te zitten. Er zijn nu eenmaal meer mensen dan banen en je wordt bovendien makkelijk ontslagen. Mensen zijn daarom enorm gedreven in wat ze doen.”

Slappe knieën

Toch schuilt er in de jongere Chinese werknemer ook een andere eigenschap die werkgevers minder goed van pas komt. Veroorzaakt door de strenge éénkindpolitiek die het land jarenlang heeft gevoerd. “Er was een enorme aandacht voor de weinige kinderen die er waren. Oma’s, moeders, tantes en schoonmoeders hadden alle tijd om dat kind te vertroetelen. Als gevolg daarvan heeft deze generatie weinig weerstand opgebouwd. Het zijn vooral de jonge mannen die slecht voor zichzelf kunnen zorgen. Zo had ik enige tijd geleden eens een jongen op proef die op een gegeven moment zomaar was verdwenen. Hij was belast met een project, maar haalde de deadline niet. In plaats van mij dan even te bellen om nieuwe afspraken te maken, ging hij er vandoor. Slappe knieën en bang voor gezichtsverlies.”

Universitair geschoold

Hoewel zich op de Chinese arbeidsmarkt jaarlijks tussen de 150.000 en 200.000 net afgestudeerde programmeurs melden, kan het niveau behoorlijk verschillen. Een universitaire informatica-opleiding in Beijing of ergens in de provincie, dat scheelt nogal. “Het woord universiteit wordt in China gebruikt voor alle opleidingen die we in Nederland tussen mbo en academisch hebben. Daarmee heb ik Nederlandse collega’s nog wel eens nat zien gaan. Dan denk je universitair geschoolde programmeur in te schakelen, maar krijg je iemand die niet heel veel verder komt dan procedureel programmeren in php.”

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Van lage lonen naar hightech

De lage lonenstandaard waar China voor een belangrijk deel haar economische opmars aan dankt, is volgens Mineur aan slijtage onderhevig. Voor de echte gooi- en smijttarieven kunt u dus maar beter even verderop kijken, in een land als de Filippijnen bijvoorbeeld. De Chinese autoriteiten richten zich voor de toekomst vooral op hightech-producten. “Qua ontwikkeling van games en mobiele toepassingen is China Nederland al voorbij gestreefd. Je zou als ict-ondernemer eens een rondje moeten maken door het land. Kijk welke leuke dingen hier zijn gemaakt en onderzoek of die ook voor de Nederlandse markt geschikt zouden zijn.”

Hogere kwaliteiteisen

Het trucje vice versa toepassen kan natuurlijk ook. Met name op het gebied van milieutechnologie ziet Mineur legio kansen voor Nederlandse bedrijven. “Al moet ik zeggen dat veel Nederlandse ondernemingen in deze sector de weg naar China al hebben gevonden. Er zijn hier nu eenmaal gigantische milieuproblemen zoals waterverontreiniging en smog in de grote steden. De know-how om daar oplossingen voor te bedenken hebben wij in Nederland.” Als de Chinese loonstrookjes de komende jaren verder blijven stijgen en de bevolking aan het consumeren slaat, kunnen er naast diensten ook Hollandse producten naar China geëxporteerd worden. “Ik verwacht dat men daar steeds hogere eisen gaat stellen aan kwaliteit. Nu nog kopen mensen in Beijing een appartement, laten ze hem inrichten en is de parketvloer twee maanden later al tegen de muur opgekropen. Wanneer het inkomen van de middenklasse met factor twee tot vier toeneemt, is er straks op grote schaal ruimte voor Europese kwaliteitsproducten.”