Een rechter van de districtsrechtbank in de Amerikaanse staat New Jersey heeft schadeclaims van een aantal aandeelhouders tegen huidige en voormalige bestuurders van energieconcern Shell afgewezen.
President-commissaris Aad Jacobs, directeur exploratie Malcolm Brinded en de voormalige bestuurders Mark Moody-Stuart, Maarten van den Bergh, Steve Miller, Paul Skinner en Harry Roels zijn niet persoonlijk verantwoordelijk voor het reserveschandaal dat in januari 2004 in de openbaarheid kwam. De gas- en oliereserves van Shell bleken 20 procent lager uit te vallen dan de geboekte hoeveelheden.
Drie leden van de raad van bestuur verloren als gevolg van de ontstane onrust bij aandeelhouders en beleggers hun baan. De rechter in New Jersey heeft nog geen uitspraak over claims die zijn ingediend tegen Jeroen van der Veer, zijn voorganger Philip Watts en voormalige bestuurders Judy Boynton en Walter van der Vijver. Een woordvoerder van Shell verklaarde tegen nieuwsdienst Anp dat deze zogeheten ‘class action suit’ de enige nog lopende rechtszaak is als gevolg van het reserveschandaal.
Een periode van wereldwijde en parallel lopende rechtszaken lijkt daarmee ten einde te komen. Vorige week schikte Shell vier andere Amerikaanse class action-zaken die door groepen aandeelhouders om dezelfde redenen waren aangespannen. Shell beloofde toen bepaalde beginselen van goed bestuur (‘corporate governance’) te introduceren, met name op het gebied van samenstelling en functioneren van de raad van bestuur.
Een maand geleden maakte het concern bekend een schikking te hebben getroffen met een groep werknemers, aangesloten bij een Shell-pensioenfonds in de VS. Met die schikking was een bedrag gemoeid van 90 miljoen dollar. Nog eerder schikte Shell met Amerikaanse en Britse beursautoriteiten, de SEC en de FSA. Die zaken kostten het bedrijf respectievelijk 120 miljoen dollar en 25 miljoen euro. (Bron: ANP)