Kan een consultant een Formule 1-team wereldkampioen maken? Bij Celerant Consulting denken ze van wel. “80 procent van de prestatie op de baan hangt af van factoren daarbuiten.”
Eddie Jordan runt een niet onverdienstelijk Formule 1-raceteam. Met zijn in 1990 opgerichte bedrijf Jordan Grand Prix is hij de enige onafhankelijke ondernemer die zich in het Formule 1-circus heeft weten te handhaven. Een prestatie op zich. Maar op deze zonnige Londense dinsdagmiddag is er nog een extra reden tot vreugde: twee weken eerder heeft zijn belangrijkste rijder, Giancarlo Fisichella, de Grand Prix van Brazilië gewonnen. Een gebeurtenis die in de dertien jaar dat Jordan Grand Prix actief is in de F1 nog maar drie keer eerder heeft plaatsgevonden. Jordan bokst al jaren op tegen de overmacht van fabrieksteams als Ferrari, McLaren en Williams, die zowel qua budget en mankracht als qua paardenkrachten de mogelijk-heden van Jordan ver overstijgen. En elke keer dat Eddie Jordan met zijn team die grote namen punten weet af te snoepen, is dat aanleiding voor een feestje.
Of de delegatie consultants die Jordan Grand Prix volledig heeft doorgelicht iets met de overwinning te maken heeft, durft niemand hardop te beamen. Het zou wel erg toevallig zijn: de eerste Jordan-overwinning sinds tijden, pal voordat het consulting-project dat de firma Celerant bij Jordan aan het uitvoeren is, in een chic Londens hotel aan de pers gepresenteerd wordt.
Voetbal
De grote man bij Celerant, het vroegere Cambridge Management Consulting, is ceo Ian Clarkson. Clarkson liep een jaar of vijf geleden Eddie Jordan tegen het lijf op de voetbaltribune. Beide voetballiefhebber hebben een niet onaanzienlijk belang in een club: Jordan in het Schotse Celtic, onlangs verliezend finalist in de UEFA-cup, en Clarkson in Leeds United. Maar de tribune was die van Chelsea. De twee raakten weliswaar in gesprek over voetbal, maar bleken gaandeweg nog meer interesses te delen. Zo wist Clarkson aardig mee te praten over het Formule 1-circus. Zo aardig, dat Jordan een tijdje later besloot hem serieus te raadplegen. Jordan stond op het punt in zee te gaan met Honda als motorleverancier en de Japanners verwachtten een professionelere aanpak dan hij tot dan toe gewend was. “Honda gaat ons vragen dingen te doen die we niet gewend zijn,” zei Jordan tegen Clarkson. Het was het begin van de zakelijke relatie tussen de twee, die nog altijd voortduurt.
De klus voor Jordan is in de loop der jaren namelijk uitgegroeid tot dé showcase waarmee de consultants van Celerant laten zien wat ze voor een bedrijf kunnen betekenen. Ze doen dat gratis. Zo´n Formule 1-team, dat doet het leuk in de media.
En Jordan – als enige privé-team dat elke veertien dagen ten strijde trekt tegen de fabrieksteams – is het publicitair aardigste team van allemaal, niet in de laatste plaats dankzij de persoon van Eddie Jordan himself. Dat Jordan en Clarkson zulke goede vrienden zijn, draagt ongetwijfeld bij aan de welwillendheid aan beide kanten, evenals het feit dat de consultants van Celerant hun klanten tegenwoordig over de hele wereld mee kunnen slepen naar Grand Prix-wedstrijden – inclusief een bezoekje aan de pits van Jordan.
Troetelkind
Maar – laat daar geen misverstand over bestaan – Celerant heeft wel degelijk serieus werk gemaakt van troetelkind Jordan. Gemiddeld anderhalve consultant heeft Clarkson de afgelopen twee jaar bij het Formule 1-bedrijf binnen gehad. En al hun inspanningen hebben plaats gevonden in het licht van de ultieme doelstelling bij Jordan: binnen vijf jaar het wereldkampioenschap voor constructeurs te winnen.
Vraag aan Ian Clarkson: hoe maak je als consultant een racestal wereldkampioen? Clarkson lacht als een boer met kiespijn, want ook hij weet dat het uiteindelijk op paardenkrachten en rijvaardigheid aankomt. Jordan staat op dit moment (voor de Grand Prix van Monaco) op de vijfde plaats in het constructeurskampioenschap, met 11 punten, maar het gat met nummer 4 Williams is 14 punten groot, terwijl Ferrari bovenaan staat met 64 punten. “Maar,” zegt hij, “wat op de racedag gebeurt, is slechts het topje van de ijsberg. Maximaal 20 procent van alle factoren die het eindresultaat bepalen, zie je daar aan het werk. Met die andere 80 procent zijn wij aan de slag gegaan en dat heeft hele mooie resultaten opgeleverd.”
Eerste aandachtspunt was wat ze bij Celerant noemen organisational effectiveness.
Op een Formule 1-team als Jordan rust een enorme druk om telkens weer nieuwe innovaties aan de auto toe te voegen. Per seizoen vinden er zo´n 7000 design changes aan de auto plaats. De ingenieurs en mecaniciens zijn net als de rijders verwikkeld in een niet-aflatende strijd om telkens weer voordeel voor hun auto te bewerkstelligen ten opzichte van de concurrentie. Bij Jordan hing dat proces aan elkaar van lief-hebberij en passie. Maar in de onderlinge afstemming en communicatie tussen de verschillende teams en afdelingen die aan de auto´s werken, was een boel winst te halen. Het ging de consultants van Celerant er vooral om helderheid te bewerk-stelligen. Over wie waarvoor verantwoordelijk was, over hoe prestaties gemeten moesten worden en hoe de verschillende teams met elkaar samen te laten werken als team, zodat er geen dubbel werk gedaan hoeft te worden. Tot slot werd er gekeken naar het vermogen van de organisatie om projecten uit te voeren en daadwerkelijk af te ronden. Standaard procedures werden ingevoerd en coachingstrajecten ingegaan om ze echt te effectueren. Een en ander leidde tot een verhoging van de arbeids-productiviteit bij Jordan met 30 procent, meldt Clarkson trots. Jordan kon dan ook prompt in een jaar 40 van zijn 240 mensen op straat zetten.
Boze brieven
Darren Smith, quality assurance manager, heeft nauw samengewerkt met de consultants van Celerant om de supply chain bij Jordan – de toelevering van onderdelen voor de auto´s – te verbeteren. Dat was belangrijk. Jordan heeft zo´n 300 toeleveranciers, waarvan 150 key-suppliers, die samen zo´n 80 procent van de 3500 onderdelen op een auto aanleveren. Smith: “Onze leveranciers waren gewend dat hun onderdelen bij Jordan werden geïnspecteerd, wat weinig efficiënt was, fouten opleverde en maakte dat werk opnieuw gedaan moest worden. Samen met de mensen van Celerant zijn we met de leveranciers in gesprek gegaan om procedures in te stellen die hen zelf verantwoordelijk maakten voor de kwaliteit van wat ze leveren.” Dat zette aanvankelijk kwaad bloed bij leveranciers, waarvan sommigen al sinds het begin bij Jordan betrokken waren. Boze brieven aan Eddie Jordan zelf waren het gevolg. Maar Jordan stond achter het nieuwe initiatief en de leveranciers moesten mee, of ze wilden of niet. Het betekende voor Jordan een vermindering van 15 procent in de toelevertijd en een terugdringen van de foutenmarge in de onderdelen met 50 procent.
“Daardoor zijn de auto´s een stuk betrouwbaarder geworden,” aldus Smith. “In het seizoen 2000-2001 hadden we bijna elke race een mechanisch defect. Vorig seizoen hadden we aan het begin nog wat problemen, maar daarna zestien races lang geen autopech meer door mechanische componenten. Nog wel een paar keer door de motor, maar daar kunnen wij niet heel veel aan doen. Die werd kant en klaar aan-geleverd door Honda. Dit seizoen hebben we tot nu toe één keer motorpech gehad, met de nieuwe Ford-motor.” Toch heeft het leven van Jordan alsnog aan een zijden draadje gehangen. Vorig seizoen besloot sponsor Deutsche Post – de grootste die ze hadden – eruit te stappen. Jordan wist dat dat eraan kwam, maar met het wegvallen van de tabaksfabrikanten en de crisis in de IT, stonden de opvolgers niet te dringen. Koortsachtig moesten ze op zoek naar nieuwe sponsors, terwijl het verhaal gaat dat teambaas Eddie Jordan zelf is bijgesprongen om een faillissement te voorkomen.
Een aantal nieuwe, kleinere sponsors werd gevonden, maar het budget is dit seizoen lager dan het vorige en de schrik zat er goed in. De sponsoring moest professioneler aangepakt worden. Wederom een schone taak voor de consultants van Celerant.
Paardenraces
Uit de presentatie in het hotel wordt al snel duidelijk dat Jordan – dat ondertussen een door Celerant bedachte sponsoracquisitie-procedure heeft opgezet – nog niet uit de financiële gevarenzone is. Sterker nog, het lijkt bijna alsof ze hopen dat er zich tussen de journalisten in de zaal nog iemand met een hele dikke portemonnee bevindt. Op de vraag hoe dringend het allemaal is, antwoordt Jordan-cfo Richard O'Driscoll misschien wel eerlijker dan hij gewild had: “Op dit moment zijn we bezig om te zorgen dat Jordan kan overleven. Maar,” haast hij zich erbij te zeggen, “voor 2003 zit mijn werk erop. We zijn op zoek voor de periode daarna.” Ian Clarkson twijfelt er geen moment aan dat dat Jordan zal lukken. Op de vraag of ze zich in 2007 ook wereldkampioen constructeurs zullen mogen noemen, reageert hij minder stellig. Maar aan Celerant zal het niet liggen. “Ik zie nog wel mogelijkheden om het hele proces rond de race efficiënter te maken en ik denk dat er ook gekeken moet worden naar de kwaliteit van de mensen. Jordan raakt zijn allerbeste mensen telkens weer kwijt aan de grote fabrieksteams, omdat die nu eenmaal meer betalen.” Of Jordan het werk dat Celerant voor ze doet zelf had kunnen betalen? Dat denkt Clarkson niet. Maar ach, straks naar de Grand Prix van Monaco is ook niet verkeerd. En hij zou nog een keer met Eddie Jordan naar de paardenraces gaan. Clarkson: “Om eerlijk te zijn, z´n paarden doen het momenteel beter dan z´n auto´s.”
Het leven van Jordan heeft aan een zijden draadje gehangen: de grootste sponsor stopte