Volgens de Rotterdamse hoogleraar duurzaamheid en transities, nummer 10 in de recente Duurzame-100 van Trouw, zal er ‘de komende 50 jaar meer veranderen dan de afgelopen 500 jaar’. En 2014 roept hij daarbij meteen maar uit tot ‘kanteljaar’, waarin de samenleving ‘kantelt’ van een centraal geleide, top-down gestuurde naar een meer decentrale, bottom-up maatschappij.
Van ik naar wij
Er komen volgens Rotmans meer horizontale verbanden, zoals sterkere lokale gemeenschappen, coöperaties, sociale en fysieke netwerken. ‘Op weg naar samenleving 3.0’, zoals hij het noemt. ‘Van ik naar wij, naar individualisme naar samenredzaamheid, maar ook van concurrentie naar combinatie, van graaien naar groeien, van onttrekken naar opwekken.’
Van onderop
Deze vernieuwing zal van onderop komen, aldus Rotmans. ‘Het zijn creatieve burgers en ondernemers die uiteindelijk voor de doorbraak zullen zorgen. Van transities uit het verleden weten we dat 20 procent van de bevolking nodig is om het systeem definitief en onomkeerbaar te laten kantelen. Dat betekent kort gezegd een vertienvoudiging van het huidige aantal Nederlanders dat op dit moment betrokken is bij de transities in de maatschappij.’
Veel onrust
De huidige samenleving is nog ‘verticaal opgebouwd’, aldus Rotmans: vakbonden, brancheclubs, belangenorganisaties, politieke partijen, noem maar op. De nieuwe orde is volgens hem echter ‘pragmatisch, divers en diffuus’: ‘Traag maar onmiskenbaar verandert het weefsel van onze samenleving en tekent zich een machtswisseling af. De nieuwe orde van onderop vormt langzaam maar zeker een nieuwe macht. Dat gaat gepaard met veel onrust: massale ontslagen in de thuiszorg, welzijnsorganisaties verdwijnen, financiële instellingen reorganiseren radicaal, energiebedrijven vallen om.’
Geen plan B
De politiek worstelt nog met deze kantelperiode, constateert Rotmans. ‘Het sociaal, pensioen-, woon- en energieakkoord zijn alle vier uitingen van hervormingen van bestaande systemen, maar geen radicale systeemvernieuwingen. Binnen de bestaande kaders wordt gezocht naar verbetering, maar wel met dezelfde spelers binnen dezelfde verhoudingen. Van een werkelijke machtswisseling is geen sprake. Zo gaat het energieakkoord niet over de essentie: onze afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, vooral van aardgas. Over 15 jaar is ons gas op en wij hebben nog geen alternatief, er is geen Plan B.’
Disruptief
Tegelijkertijd verandert echter ook de economie structureel, en van onderop, aldus de hoogleraar. ‘Onze huidige economie is energie-intensief, gedreven door fossiele brandstoffen en zeer verspillend ten aanzien van onze grondstoffen. Omdat deze verspilling en vervuiling te kostbaar wordt, komt een nieuwe economie op, schoon, circulair en bio-based. Deze economie is mondiaal, maar opereert op een kleiner schaalniveau en wordt gedreven door disruptieve technologische doorbraken, zoals cloudtechnologie en Big Data, robotisering, de 3D-printer, maar ook door schone energie, energie-opslag en bio-chemie. Disruptief betekent dat deze technologieën niet alleen de productiewijze veranderen, maar de hele productieketen, distributie en opslag. Dat betekent dat unieke productie op lokale schaal weer mogelijk wordt, een enorme uitdaging voor de maakindustrie nieuwe stijl.’
Digitalisering
Deze technologische ontwikkeling is ‘exponentieel, digitaal en combinatorisch’, zegt Rotmans. ‘Dit betekent een continue vermeerdering van de rekenkracht van computers, een razendsnelle digitalisering van de samenleving en het vermogen om technieken snel en makkelijk te combineren. Oftewel: een technologische schaalsprong met ongekende mogelijkheden om de meest complexe problemen in de wereld op te lossen. Het betekent echter ook dat machines en robots de mens steeds vaker gaan vervangen. Met alle sociale gevolgen van dien. Historische disruptieve transities leren ons dat deze doorbraken een impuls zijn voor creativiteit en innovatie en nieuwe werkgelegenheid creëren. Anderzijds hebben zij een verwoestend effect op de onderklasse van de samenleving, de mensen wier arbeid wordt vervangen door robots en machines.’
Niet transitieproof
De Nederlandse economie is daar nog lang niet op ingespeeld, aldus Rotmans. ‘Zo is de opkomende bio-economie regionaal georiënteerd en snijdt dwars door de topsectoren chemie, energie, agrifood en logistiek heen. De Nederlandse economie is dus niet ‘transitie-proof’, zoals ook de WRR in zijn recente rapport Naar een lerende economie vaststelde. De nieuwe economie vraagt om investeren in mensen; in leerprocessen, zodat datgene wat mensen leren ook daadwerkelijk gebruikt wordt; in sociale innovatie omdat dat grotendeels bepalend is voor het succes van innovaties; en in radicale innovatie: niet dingen steeds efficiënter en slimmer doen, maar wezenlijk anders. Dat vraagt een modern industriebeleid: niet alleen investeren in sterke economische topsectoren maar juist investeren in beloftevolle niches, waarbij hybride samenwerkingen van belang zijn. Zoals de ‘Green Chemistry Campus’ in Bergen op Zoom, een samenwerking tussen Sabic en ondernemers die samen bioproducten maken.’
Minder belasting
Rotmans pleit er daarnaast voor de belasting op menselijke arbeid structureel te verlagen, ‘zodat die arbeid goedkoper wordt in vergelijking met digitale arbeid. Het onderwijs zal moeten worden hervormd vanuit een nieuwe oriëntatie, gericht op permanent en levenslang en competentieontwikkeling zodat mensen met machines mee kunnen evolueren en leren kennis te delen in plaats van te beschermen.’
Samenvattend, zegt Rotmans: ‘We lijden onder aanhoudende werkloosheid door te veel belastingen en regels, te weinig krediet, te dure energie, te weinig innovatie, inadequaat onderwijs en een vastzittende woning- en arbeidsmarkt. Alleen door een kanteling komen we hieruit.’