Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

ICT special – Klik jezelf populair

Vroeger ging je naar de Rotary, nu ga je naar Linkedin op internet. Netwerken is nog nooit zo eenvoudig geweest. Wat zijn de hotspots? En hoe hot zijn ze eigenlijk?

Het woord netwerken staat niet alleen voor het meervoud van netwerk, maar ook een werkwoord met een wat besmuikte lading. Iedereen doet het, maar je komt er niet openlijk voor uit. Je stapt op de golfbaan niet op een gedistingeerd uitziende heer of dame af en zegt: “Goedemiddag, hier heeft u mijn kaartje. Ik heb gehoord dat u een invloedrijk iemand bent, dus ik kom even netwerken.”
Een curieus werkwoord, als je er goed over nadenkt. Je kunt hard werken maar kun je ook hard netwerken? “Ik heb vanmiddag van 4 tot 6 genetwerkt dat de stukken eraf vlogen.” Hoe ziet dat er uit?
Gedachten van deze strekking gaan door me heen terwijl ik mijn nette pak aandoe. Ik haal de gepoetste schoenen uit de kast. Doe mijn stropdas om. Kam mijn haar. Dan zet ik de computer aan. Ik ben helemaal klaar voor een portie netwerken van de bovenste plank. Op internet, wel te verstaan.

Vriendjes worden
Relatiesites bestaan al tien jaar, maar pas de afgelopen jaren is het grote internetwerken doorgebroken. Bekende netwerksites zoals MySpace en Live Spaces trekken al tientallen miljoenen gebruikers per maand. ‘Profielensites’, zoals ze ook wel worden genoemd. Waar het om gaat is dat je een pagina inricht met persoonlijke informatie. Je profiel is alleen toegankelijk voor je ‘vrienden’.


Een internetvriendschap is een bijzonder soort vriendschap. Je hoeft elkaar niet te kennen van de schoolbanken of nachten in de kroeg te hebben gezeten. Het enige wat je moet doen is een mailtje sturen naar de ander met de vraag of je samen vriendjes wil worden. Ongeveer zoals een 12-jarige jongen op een meisje afstapt om te informeren of ze verkering wil. Zegt de ander ja, dan ben je in het gelukkige bezit van een nieuwe internetmakker.


Veel vrienden hebben is waar het om draait. Fanatieke netwerkers verzamelen nieuwe contacten zoals een gabber tatoeages spaart. Nadat ik naar de site van de netwerksite Linkedin ben gegaan, zakt de moed me snel in de schoenen. Honderd vrienden hebben is doodnormaal. Mensen met driehonderd contacten heb je ook. Dan ga ik naar mijn eigen, een half jaar geleden ingerichte pagina: “Uw netwerk bestaat uit vijf contacten.” Ik ben duidelijk een loser op internet.
Het begon ermee dat ik wel eens mailtjes binnenkreeg. “Do you want to get connected?” Aanvankelijk heb ik ze genegeerd. Uiteindelijk werd de nieuwsgierigheid me te machtig. Braaf heb ik een profiel ingericht op Linkedin. Er zijn veel netwerksites waar je uit kunt kiezen, Linkedin heeft het voordeel dat de site zich vooral op zakelijk publiek richt. Maar tot het opbouwen van een indrukwekkende vriendenkring ben ik niet gekomen. Het ontging me waarom ik er energie in zou moeten steken. Ik bleef een virtueel muurbloempje.
Lusteloos klik ik nu maar wat heen en weer tussen mijn schamelijke vijf contactjes. Kennelijk heb ik iets gemist. Die mensen met hun enorme relatienetwerken kunnen niet allemaal ongelijk hebben. Ik moet op zoek naar het Geheim. Iemand moet het me kunnen uitleggen, en die iemand ga ik met behulp van de site zoeken. Via via, als een echte netwerker.

Mensen vinden
Een van de attracties van Linkedin is dat je door het cv van je contacten kunt grasduinen. Leuk om te zien waar die mensen de hele tijd hebben uitgehangen. De volgende keer dat je ze tegenkomt kun je daar gebruik van maken: “Ik zag dat je nog een blauwe maandag bij Christine le Duc hebt gewerkt, dat had je nooit eerder verteld!”


Verder is de site vooral geschikt om mensen te vinden. Mensen met bepaalde kwalificaties bijvoorbeeld, zoals softwareprogrammeurs die vloeiend in Java kunnen programmeren. Daar heb ik nou net geen behoefte aan. Ik doe een poging om via de zoekmachine oud-studiegenoten te vinden die me meer over hun netwerkgedrag kunnen vertellen, maar ik krijg een enorme lijst met namen van mensen die ik niet ken.


Nieuw op Linkedin is de mogelijkheid om vragen te stellen. Je kunt je eigen contacten of het hele netwerk om raad vragen. Ik begin maar met een beleefd vraagje aan mijn eigen ‘vrienden’. “Geacht lid van mijn netwerk! Ik ben vereerd met onze hechte internetrelatie. Maar nu heb ik een vraag: wat kan ik er eigenlijk mee? Weet je dat misschien, of heb je iemand in jouw netwerk die mij dat kan uitleggen?” Enige tijd blijft het stil. Eindelijk meldt zich de eerste relatie, persoon A (132 contacten op Linkedin). “Ja, ik vraag me dat ook wel eens af. Zelf gebruik ik het niet heel actief. Ik zal eens om me heen vragen.”
Persoon B (304 contacten) laat niets van zich horen. Persoon C (34 contacten) heeft een vriendin van wie ze denkt dat ze een actieve gebruiker is. Ze gaat voor me informeren. Persoon A is terug, hij wil me doorverwijzen naar persoon D (140 contacten). “Ik denk dat hij het veel gebruikt. Hij heeft zijn cv er helemaal op staan.” Ik benader persoon D. “Nee, eigenlijk doe ik er niet zoveel mee. Sorry.”
Help! Wil de echte rasnetwerker opstaan?

Persoon E
Netwerken op internet is fijn, je hoeft de deur niet uit, je zit in de luie bureaustoel met een kopje koffie en je klikt wat weg. Zo ontmoet je nieuwe mensen. Maar het vinden van de juiste persoon blijkt nog knap lastig te zijn.


Relatie C heeft iemand voor me. Persoon E is creatief directeur bij een interactief reclamebureau. En een gerespecteerd netwerkster met 99 contacten op Linkedin. Vragen stellen via de netwerksite is mooi, maar ouderwets bellen eigenlijk toch veel handiger. Ik pak de telefoon.


E: “Ja, ik gebruik het vrij veel. Ik ga bijna wekelijks naar de site. Ik gebruik het om mensen uit mijn netwerk te volgen en voor personeelswerving.” Het vakgebied van de internetmarketing stelt bijzondere eisen, vertelt E. Mensen die zowel creatief zijn als over interactieve vaardigheden beschikken, zijn zeldzaam. De mensen die het kunnen, hebben al een baan of zijn zelfstandigen met drukke opdrachtportefeuilles. Als E nieuwe collega’s nodig heeft gaat ze speuren op Linkedin. De mobiliteit in deze sector is groot. E volgt de loopbaan van haar kennissen van wie er altijd wel een paar bezig zijn van werkgever te switchen. Of zelfstandig te worden. Of juist weer vanuit zelfstandigheid voor een vaste baan te kiezen. “Leuk om het allemaal te volgen,” zegt E.


En nuttig. Soms kan ze via Linkin precies de juiste mensen binnenhalen. “Het is een jong vak, de mensen hebben een heel eigen manier van denken.” Zou dat ook lukken zonder netwerksite? “Ik kan me het moeilijk voorstellen. Ik weet niet hoe ik het dan zou moeten aanpakken. Misschien via e-mail. Of ik zou vaker bij collega’s langs moeten.”


Een besliste en zelfbewuste persoonlijkheid, zo klinkt E. Snel to the point, maar toch geduldig en vriendelijk. Ik probeer me haar voor te stellen. Iemand die weet wat ze wil. Creatief, dat blijkt uit haar functie. Iets jonger dan ik, dat blijkt uit haar cv. Wat heeft ze aan? Ik moet me sterk vergissen, maar ik meen dat ze een moderne bril draagt. Toch kan ik haar moeilijk over de telefoon complimenteren met haar montuur. Zou ze verpletterend knap zijn? Daar zit je dan, met je gekamde haren achter de computer. Netwerken via internet heeft duidelijk nadelen.


Er zijn sites waar dat soort problemen is opgelost. De bekendste in Nederland is Hyves, de tegenhanger van het in Amerika razend populaire MySpace. Op Hyves kun je foto’s plaatsen op je profielpagina. Je krijgt al je nieuwe vrienden in beeld en kunt, als je wilt, online verliefd worden. Dat gebeurt dan ook regelmatig want Hyves wordt vooral gebruikt door tieners en twintigers.

Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Tieners en twintigers
Ik open een account op Hyves en kijk wat rond. Gezien het feit dat ik tiener noch twintiger ben, voel ik me niet helemaal thuis. Je kunt hier de foto’s van je vrienden becommentariëren en chatten. Of een leuk achtergrondje voor je persoonlijke pagina kiezen. Het is niet helemaal mijn ding.


Werknemers bij veel bedrijven hebben elkaar via Hyves gevonden. Ze hebben ‘bedrijfs-Hyves’ ingericht. Er zijn alleen al vijf verschillende groepen KLM-personeel dat met elkaar via de site in verbinding staat, zoals het luchtpersoneel en de collega’s bij City Hopper. Ze wisselen berichtjes uit als ‘appartement te huur’ en ‘wie heeft mijn Aerosoles-boordschoenen gezien?’ Best leuk om te weten, lijkt me, welke collega’s van dezelfde muziek houden als jij.


O ja, vergeten. Ik moet niet rondkijken, ik was op internet gegaan om te netwerken. Maar met wie kan ik netwerken op Hyves? Met enig zoekwerk kom ik enkele familieleden tegen die mij als ‘vriend’ binnenhalen. Maar het zijn vooral familieleden in de categorie neefjes en nichtjes. Ze vinden het erg grappig dat oom ook op Hyves is gegaan.

Afwachten
Ik doe de computer uit. Wat moet ik ermee, met die netwerken? Er zijn verschillende mogelijkheden, realiseer ik me. Ik kan vanaf nu allerlei mensen gaan benaderen om ‘vriend’ te worden. Dan krijg ik een indrukwekkend netwerk waar ik waarschijnlijk verder niks mee doe. Zoals de meeste mensen. Dat is optie een.
Maar misschien moet ik gewoon afwachten. De mogelijkheden van de netwerksites worden steeds groter. Een voorbeeld is Xing (voorheen OpenBC), dat zich net als Linkedin op het bedrijfsleven richt. Waar Linkedin vooral een rol wil spelen op de arbeidsmarkt, bij het werven van personeel en vinden van banen, biedt Xing zijn diensten aan bij het zoeken naar zakenpartners. Er zijn bijvoorbeeld talloze groepen waar collega’s uit dezelfde branche elkaar kunnen tegenkomen en discussies aanzwengelen. Zoals accountants of supply chain managers. Of groepen rond interessegebieden, zoals ‘zaken doen in China’. Helaas speelt de meerderheid van de discussies zich in het Duits af, Xing is van Duitse origine.
Een actieve groep voor mijn eigen beroepsgroep (journalisten) is er helaas nog niet. Ik denk dat de netwerksites voor mensen als ik, die geen tiener of twintiger zijn, geen internetpersoneel zoeken, niet op een nieuw baantje uit zijn en geen tijd te veel hebben, eigenlijk nog te weinig te bieden hebben.
Maar ook voor mensen als ik komen er ooit leuke netwerksites.

 


 

MySpace
Marktleider uit Santa Monica, Californië. Vooral tieners zetten hun profielen online, delen foto’s, sturen berichtjes en plaatsen videofilmpjes op hun pagina. Muziekhits worden soms eerst op MySpace gelanceerd. Op 9 augustus 2006 werd de mijlpaal van 100 miljoen leden gepasseerd, inmiddels zou de teller op 140 miljoen staan.

 

Hyves
www.hyves.nl
Nederlandse MySpace. De 2,7 miljoen leden zijn overwegend autochtoon, hoger opgeleid en gemiddeld 23 jaar oud. Er zijn ruim 3000 hyves van werknemers uit hetzelfde bedrijf.

Linkedin
Internationale marktleider in het zakelijke
segment. Kan goud waard zijn bij werving en selectie. Nieuw: vragen stellen aan het
netwerk.


Zaple
Superspecialist. Sommige sites zijn volledig gericht op een bepaalde beroepsgroep. In dit geval SAP-softwarespecialisten. Zij kunnen op de site van gedachten wisselen en gespot worden door toekomstige werkgevers.

Facebox
Andere concurrent, met vooral jong publiek. Onderdeel van een Europees netwerk met sites in verschillende talen.

Xing
Europese site voor bedrijven en organisaties, voorheen OpenBC. Duitsers overheersen. Veel discussiegroepen.

CU2
Concurrent van Hyves. Een half miljoen accounts.


Windows Live Spaces
Voorheen MSN Spaces, onderdeel van het Microsoft-imperium. De site had danig te lijden van het populaire MySpace. Nu probeert Microsoft het opnieuw onder de naam Live, door koppeling met e-mailsoftware (hotmail/live).

Schoolbank
Klasgenotenzoekmachine. Maar op ‘gewone’ netwerksites kun je ook klasgenoten terugvinden.

QQ
Bewijs dat het succes van de netwerksites niet beperkt blijft tot westerese landen. Qq is Chinees en heeft al meer dan 80 miljoen gebruikers. In Japan heb je Mixi, in Zuid-Korea Cyworld. Op Cyworld hebben 15 miljoen mensen, ofwel een derde van de bevolking, een profiel staan.