Winkelmand

Geen producten in de winkelwagen.

Freelance professionals

Het aantal mensen dat voor een freelancerbestaan kiest, groeit onverminderd door. Door het nog immer gunstige economische tij worden ze overladen met werk. Na de ict'er en de interim-manager, rukt nu ook de p&o'er op.

Dertiende maand? Pensioenregeling? Leasebak? Vergeet het maar. Steeds meer Nederlanders zien af van de geneugten van de vaste baan. Liever dan de sleur van negen tot vijf beginnen zij voor zichzelf. Het nieuwe werken is ieder voor zich. Iedere Nederlander een ondernemer met zichzelf als verkoopproduct. Personeel willen ze niet. Het zijn zelfstandigen zonder personeel.
Dagelijks besluiten meer dan honderd mensen voor zichzelf te beginnen. In 2000 zagen ongeveer 55.000 nieuwe bedrijven het licht in Nederland. Zo'n 75 procent daarvan zijn freelancers, kleine zelfstandigen en eenmansbureautjes. Daarvan is ongeveer 30 procent werkzaam in de zakelijke dienstverlening. Dan gaat het om consultants, ict'ers, trainers, interim-managers, opleiders, tekstschrijvers, etc. Vooral het aantal starters in de zakelijke dienstverlening, en dan met name de automatiseringsbranche is volgens de Vereniging van Kamers van Koophandel de laatste jaren sterk gestegen.
De groei begon al halverwege de jaren negentig. Inmiddels lopen schattingen van het aantal freelancers in Nederland uiteen van honderd- tot vierhonderdduizend. De grote variatie in de schattingen komt vooral door de verschillende definities die er aan gegeven worden. Het scheelt vooral of kleine winkeliers worden meegerekend. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek telde Nederland in 1997 300.000 bedrijven zonder werknemers, in 1998 waren dat er 321.000, in 1999 334.000 en in 2000 bijna 350.000.
Nelleke Meijer, die voor de Raad voor het Zelfstandig Ondernemerschap (RZO) de groep freelancers onderzocht, komt tot een andere berekening. “Wij rekenen tot deze groep de ondernemer zonder personeel in dienst, zonder eigen bedrijfsruimte en niet werkzaam in de detailhandel.” Ruim honderdduizend ondernemers vallen binnen deze definitie, zegt de onderzoekster.

Freelance-hype
De freelancers hebben als groep een grote waarde voor de Nederlandse economie, stelt Meijer. “De beschikbaarheid van vele kleine ondernemingen maakt het makkelijk voor opdrachtgevers om taken uit te besteden. Dat levert op zich al efficiencywinst op. Maar de toegevoegde kennis speelt ook een rol. Deze mensen zijn relatief hoog opgeleid. Ze vullen de niches in de markt. Doordat deze mensen zich voor opdrachten beschikbaar stellen, krijgen bedrijven toegang tot deze broedplaatsen van nieuwe ideeën.”
Door de toegenomen nationale en internationale concurrentie, de Europese integratie, nieuwe technologische ontwikkelingen en voortschrijdende individualisering kiezen steeds meer werkenden voor een freelance-bestaan, stelt Meijer in haar rapport. “Maar zeker ook de groeiende economie van de afgelopen jaren heeft het grote aantal starters mogelijk gemaakt. Omdat de economische vooruitzichten zonnig waren, durfden veel mensen de stap om voor zichzelf te beginnen wel te nemen,” aldus de onderzoekster.
Dat doet gelijk de vraag rijzen of somberder vooruitzichten een einde van de freelance-hype zullen betekenen. Meijer durft het niet te voorspellen: “Aan de ene kant kun je voorzien dat mensen tijdens economisch zwaar weer niet snel hun baan zullen opzeggen om voor zichzelf te beginnen. Aan de andere kant: als het zo makkelijk is om een eigen bedrijfje te beginnen, waarom zouden mensen die vanwege een economische crisis hun baan verliezen dan niet gewoon voor eigen rekening gaan werken?” Wat het netto resultaat van beide processen zal zijn weet Meijer niet. In ieder geval voorspelt zij dat de sterke groei van het aantal freelancers voorlopig nog zeker niet voorbij is.

Silicon Valley
Vooral in de IT-sector werkt een meerderheid van het personeel niet in vaste dienst maar op freelance- of detacheringsbasis. Nederland volgt daarbij de Amerikaanse trend. In Silicon Valley werkt 90 procent van de mensen voor eigen rekening.
Uitgeversbedrijf Samsom schakelt met grote regelmaat freelance ict'ers in. Drie jaar geleden besloot het bedrijf om taken die niet tot de core-business behoren, zoveel mogelijk uit te besteden. “De kennis die deze mensen leveren is voor ons bedrijf erg belangrijk,” zegt ict-manager Cas Roest.
Door de grote groep flexibele krachten is het p&o-beleid van menig bedrijf danig op z'n kop gezet. Zij realiseren zich dat ze met het inhuren van een freelancer zekere risico's lopen. Om die reden voert Samsom voor IT-freelancers dan ook volwaardige sollicitatiegesprekken, zegt Roest. De zorgvuldige selectieprocedure is volgens hem een van de redenen dat het nog nooit echt fout is gegaan met een freelancer op zijn afdeling. “Het komt wel eens voor dat het niet klikt, maar echt ernstige gevallen heb ik nog niet meegemaakt.” Een belangrijke reden daarvoor is dat freelancers per definitie maar kort bij een bedrijf blijven. De kans op kleine irritaties die langzaam uitgroeien tot heuse vetes binnen het bedrijf, is daarmee nihil.
Verzekeraar Aegon, daarentegen, houdt het aantal gedetacheerden en freelancers juist zo laag mogelijk en klopt alleen zo nu en dan aan voor IT'ers. “Gedetacheerden en freelancers zetten we vooral op snel af te ronden klussen. Bijvoorbeeld het aanbieden van een nieuw product via internet. Die kennis hoeven we niet in huis te hebben. Het later onderhouden van de site doen wel zelf,” zegt woordvoerster Marjolein Wester. Bij werkzaamheden die voor onbepaalde tijd zijn, werkt Aegon liever met vaste krachten. “Niet alleen omdat het goedkoper is, maar vooral omdat we willen investeren in talent. Dat doe je niet snel met een freelancer.”

Recruiter
Detacheringsbedrijven zijn vaak de schakel tussen het aanbod van freelancers en de vraag van de opdrachtgevers. En daar zijn er nogal wat van. Een korte blik op bijvoorbeeld de internetportal 'detachering.pagina.nl' toont de enorme proliferatie van het verschijnsel. Op vrijwel ieder vakgebied presenteert zich een groot aantal bedrijven die op bestelling menskracht kunnen leveren.
Opdrachtgevers kiezen voor een detacheringsbedrijf omdat ze dan de voordelen van de flexibele medewerker hebben en tegelijkertijd een grote mate van zekerheid. Immers, het detacheringsbedrijf garandeert de geschiktheid en kennis van zaken van de gestuurde kracht. Niet zonder belang is bovendien de zekerheid dat een freelancer die werkt via een detacheringsbureau een status als ondernemer heeft. Anders kan het bedrijf na afloop alsnog opdraaien voor werkgeverslasten. Daar staat tegenover dat een detacheerder tussen de 20 en 40 procent van de contractwaarde vraagt voor bemiddeling.
De garantie die min of meer wordt geboden, is voor sommige bedrijven reden om uitsluitend met detacheringsbureaus te werken. Roest van Samsom: “Wij zullen nooit een opdracht verstrekken aan een eenmansbedrijf of aan een zelfstandig opererende freelancer. Dat biedt een te groot 'single point of failure'.” Dat hoeft ook niet meer. Volgens Roest is het nijpende gebrek aan IT'ers over z'n hoogtepunt heen. “Het is lange tijd lastig geweest om IT'ers te vinden, maar nu niet meer. We krijgen tegenwoordig zelfs e-mails van headhunters die mensen bij ons willen plaatsen.”
Een opkomende markt voor freelancers is de p&o-branche. Detacheringsbedrijf A&A Partners bemiddelt in deze sector. Ineke Auwema, partner van A&A: “Wij leveren heel veel recruiters. Een bedrijf heeft op korte termijn tien of vijftien extra personeelsleden nodig. Ze huren dan tijdelijk iemand in om een wervingscampagne op poten te zetten. Ook beleidsmedewerkers detacheren we vaak. Die worden dan ingezet om een aanstellingsbeleid te schrijven of een ziektebeleid.”
De typische p&o'er die voor zichzelf begint, is iemand met een flinke dosis ervaring. Volgens Auwema is de gemiddelde freelancer tussen de dertig en vijftig jaar en goed opgeleid. “Iemand die bijvoorbeeld geklommen is tot hoofd p&o bij een bedrijf en zijn kennis en ervaring te gelde wil maken. Daarnaast krijgen we tegenwoordig ook tamelijk veel vraag van opdrachtgevers naar p&o'ers op mbo-niveau, maar die beginnen minder makkelijk voor zichzelf. Die vinden het risico vaak te groot.”
Een beroepsgroep die minder snel voor zichzelf begint – met uitzondering van de ict'ers – maar waarnaar grote vraag is, zijn de technici. “Ik denk dat technici wat behoudender zijn dan mensen in andere beroepen. Ze zoeken meer zekerheid,” verklaart Michiel Klaassen, manager bij technisch detacheringsbureau Highly Qualified Technicians. “Er is heel veel vraag naar deze mensen. Onze taak is ervoor te zorgen dat opdrachtgevers de noodzakelijke kennis en capaciteit in huis kunnen halen, maar ook dat ze de zekerheid hebben dat het iemand is die bij de cultuur van het bedrijf past. We zullen nooit een nerd in een vlot bedrijf plaatsen.”
Als het toch misgaat, merkt HQT dat snel genoeg, meent Klaassen: “We voeren regelmatig gesprekken met gedetacheerden en de opdrachtgevers. We merken dan snel genoeg als er iets fout zit. Soms kunnen we er nog wat aan doen, bijvoorbeeld een collega laten inspringen, of een gedetacheerde een extra cursus laten volgen.”

Interim-manager
De ict'er en de technicus mogen een veelgevraagd freelancer zijn, ook voor de interim-managers lijken de bomen tot in de hemel te groeien. In veel bedrijven zijn zij de meest in het oog lopende freelancers. Zo iemand is Marco Pineda Mulder. Pineda verhuurt zichzelf als financieel interim-manager en consultant.
“Er zitten voor een bedrijf grote voordelen aan het inhuren van een interim-manager,” zegt Pineda. “Naast de kennis huur je immers ook een frisse, maar betrokken outsiders-blik in. Ook al doe ik een interim-opdracht als ziektevervanger – en dan zijn er dus geen acute problemen in het bedrijf – dan ga ik toch meteen kijken wat er structureel verbeterd kan worden in de administratieve processen van het bedrijf. Dat leidt vaak tot concrete veranderingen.”
Het interim-management is volgens Pineda een dynamische wereld. “Je wordt meestal gevraagd omdat er ergens 'brand' is uitgebroken. Dat betekent dat je bij wijze van spreken nog dezelfde dag moet beginnen.” Door de korte beslistijd willen er ook wel eens fouten insluipen, bevestigt Pineda. “Daarom doe ik de opdracht niet als ik tijdens een gesprek geen goed beeld krijg van het bedrijf en van wat er speelt.”
Als het aanbod van uitdagende interim-klussen afneemt, dan zal Pineda naar eigen zeggen geen genoegen nemen met minder leuke opdrachten. “Dan stop ik ermee. Interim-managers als ik hebben één ding gemeen: we willen vlammen. Wij doen het voor de interessante opdrachten. Als die er niet zijn, dan houdt het op.”

Leergeld
Opvallend is dat geen van de ondervraagden weet van gevallen waarbij het inschakelen van een freelancer grote problemen gaf. Kennelijk levert het invoegen van losse krachten in een organisatie weinig knelpunten op. Wester van Aegon: “Scheve ogen bij ons vaste personeel omdat er iemand van buiten komt die voor een korte klus veel geld verdient? Dat is niet aan de orde omdat het meestal technische klussen zijn waarvoor onze eigen mensen niet de kennis bezitten.”
Het managen van de externe krachten is bij Samsom wel een extra aandachtspunt, zegt Roest. “Vroeger huurden we freelancers in voor tijdelijke klussen. Die mensen vielen onder ons eigen management. Tegenwoordig maken we gebruik van een dienst. Dat is een fundamenteel verschil. Externe mensen vallen vaak buiten het gebruikelijke management.” Samsom heeft daarbij leergeld betaald. Roest noemt het voorbeeld van de helpdesk van het netwerkbeheer, een taak die Samsom heeft uitbesteed. “De helpdesk was slechts aanspreekbaar via de voorman. Dat leverde een kwetsbare situatie op. Die man kwam zwaar onder druk te staan. Vooral omdat het werken met strikte communicatielijnen niet in de cultuur van Samsom past. Wij hebben dat opgelost door de helpdesk onder ons eigen management te brengen. Nu nemen we een dienst af van een extern bureau, maar willen we wel controle houden over het klimaat. Het 'zachte management' hebben we naar ons toegetrokken.”
Problemen met freelancers kunnen worden voorkomen, meent Auwema van A&A Partners. Bijvoorbeeld door ze klussen te geven die weinig 'politiek gevoelig' zijn. “Je moet voorkomen dat ze bij bedrijfspolitieke spelletjes betrokken raken. Maar dat is ook juist vaak de reden dat mensen gaan freelancen.” Auwema: “Wij kunnen iemand redelijk screenen op kennis en werkervaring, maar de persoon leer je natuurlijk nooit helemaal kennen. Karakterverschillen kunnen problemen geven. Erg vaak komt dat overigens niet voor. Het voordeel van een freelance-contract is altijd: het is van korte duur. Dus als er problemen zijn, duren ze nooit lang.”

De freelancer en de fiscus

Als een bedrijf werkzaamheden uitbesteedt aan freelancers, zijn daar altijd goede redenen voor. De freelancer beschikt over vaardigheden die het bedrijf zelf niet in huis heeft, maar tijdelijk wel nodig heeft. Zo'n bedrijf zoekt bijvoorbeeld een freelancer die een vlot leesbaar jaarverslag kan schrijven of die de buitendienstmedewerkers nieuwe verkooptechnieken kan bijbrengen. Maar wat voor klus het ook is, de tijdelijkheid speelt bijna altijd een grote rol. Voor een opdrachtgever is het dus belangrijk dat hij snel weer van de freelancer af kan. En omdat de freelancer zelf evenmin uit is op een vast dienstverband, zullen er op dit vlak zelden problemen ontstaan. Behalve wanneer de uitvoeringsinstellingen voor de sociale zekerheid zich ermee gaan bemoeien.
Er is al jaren verdeeldheid over het ondernemersbegrip tussen de Belastingdienst en de sociale-zekerheiduitvoerders. Het kan gebeuren dat de Belastingdienst iemand als ondernemer beschouwt en hem in aanmerking laat komen voor alle fiscale douceurtjes die bij het ondernemerschap horen, zoals zelfstandigenaftrek en scholingsaftrek. Ondertussen kan de sociale-zekerheiduitvoerder diezelfde persoon als werknemer beschouwen en bij zijn grootste opdrachtgevers aankloppen om, meestal met terugwerkende kracht, sociale-zekerheidspremies voor arbeidsongeschiktheid en werkloosheid te innen. Dat maakt veel potentiële opdrachtgevers kopschuw om met freelancers in zee te gaan, waardoor de beroepsgroep opdrachten misloopt.
Nadat de betrokken ministeries – Economische Zaken, Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid – jarenlang beweerd hebben dat er snel iets geregeld zou worden, ligt er nu eindelijk een wetsvoorstel bij de Raad van State. Dit biedt kleine zelfstandigen de mogelijkheid via de Belastingdienst aan een zelfstandigenverklaring te komen, die mee ondertekend is door het LISV (Landelijk Instituut Sociale Verzekeringen). Alleen dan weten freelancers en hun opdrachtgevers vooraf of hun samenwerking als een vast dienstverband beschouwd wordt of als een samenwerking tussen twee zelfstandige bedrijven. Nu komen ze daar vaak pas achter als de klus allang geklaard is.
Overigens zijn er ook freelancers die zelf mogen kiezen of ze als werknemer dan wel als ondernemer beschouwd worden. Het gros van de zelfstandige ondernemers begint niet van de ene op de andere dag voor zichzelf. De meeste mensen blijven nog een tijd ergens in loondienst werken en proberen in de avonduren of op hun vrije dag een bedrijfje van de grond te krijgen. Na verloop van tijd gaan ze steeds minder uren voor hun baas werken en steeds meer voor zichzelf. In deze periode kunnen de meesten echter nog geen gebruik maken van de belastingvoordeeltjes voor ondernemers. De Belastingdienst trakteert pas op fiscale ondernemersfaciliteiten als de ondernemer aannemelijk kan maken dat hij minstens 1225 uur per jaar aan zijn bedrijf besteedt.
De meesten kunnen dat niet. Hun inkomsten gelden voor de Belastingdienst dan ook niet als ondernemersinkomsten, maar als 'inkomsten uit arbeid die u niet in dienstbetrekking verricht'. Ieder jaar zijn er weer ruim 350.000 Nederlanders met deze inkomstenbron, sommigen omdat ze het leuk vinden om een beetje bij te klussen naast hun vaste baan, anderen omdat ze op weg zijn naar het zelfstandig ondernemerschap. Dit jaar moeten deze mensen kiezen of ze hun extra inkomsten laten belasten via het winstsysteem of via het loonbelastingsysteem.
Kiezen voor het winstsysteem lijkt het eenvoudigst. De inkomsten worden op het belastingaangiftebiljet vermeld, de onkosten die de ondernemer-in-spe maakt worden hiervan afgetrokken en over het verschil moet inkomstenbelasting worden betaald. Vervelend is echter dat de freelancer sinds de invoering van het nieuwe belastingstelsel een serieuze boekhouding aan de belastinginspecteur moet kunnen laten zien. Een schoenendoos met een paar bonnetjes is niet meer genoeg, de inspecteur wil een heuse winst- en verliesrekening en een balans. Voor de freelancer is dat een flinke taakverzwaring.
Wie al die administratieve rompslomp niet ziet zitten, kan kiezen voor het loonbelastingsysteem. Tenminste, als de opdrachtgevers van de freelancer het daarmee eens zijn. Bij het loonbelastingsysteem houdt de opdrachtgever direct loonbelasting in op het honorarium van de freelancer, zodat deze niet meer bruto maar netto wordt uitbetaald. Deze nieuwe regeling heet 'opting-in'. Omdat opting-in alleen maar voor de belasting geldt, zijn er verder geen consequenties aan verbonden voor de opdrachtgever. Die kan, net als voorheen, van het ene op het andere moment van de freelancer af. Behalve over het inhouden van loonbelasting, kunnen de opting-inner en de opdrachtgever met elkaar afspraken maken over onbelaste extraatjes, zoals een spaarloonregeling, een fiets van de zaak, een computer of een kilometervergoeding. Die afspraken zullen ze zeker maken, want een opting-inner is in fiscaal opzicht een werknemer en dat betekent dat hij zelf geen onkosten meer mag aftrekken.
Freelancers die nauwelijks onkosten maken en een hekel hebben aan boekhouden, kunnen profijt hebben van de opting-inregeling. Maar freelancers die zelf veel onkosten maken, moeten vooral het boekhouden onder de knie zien te krijgen, want zij zijn met het winstbelastingsysteem veel beter uit.
Nog lucratiever is het om in de ogen van de Belastingdienst als ondernemer te worden beschouwd, want ondernemers kunnen gebruik maken van forse aftrekposten. De zelfstandigenaftrek betekent bijvoorbeeld dat een ondernemer sowieso zo'n 13.000,- op de winst in mindering mag brengen. Ook de investeringsaftrek is interessant. Een ondernemer die een computer van 4000,- aanschaft, mag – naast de afschrijving van de computer – 25 procent investeringsaftrek van de bedrijfswinst aftrekken.

Het ondernemingsplan

Iedereen die krediet wil bij een bank of aanklopt bij een venture capitalist, zal met een ondernemingsplan over de brug moeten komen. In zo'n plan is uitgewerkt wat voor werkzaamheden de onderneming verricht, wie de potentiële klanten zijn, hoe groot deze groep is, hoe ze benaderd zullen worden en wat de ondernemer hiermee denkt te verdienen. Voor kredietverstrekkers is dit belangrijk, want zo'n plan geeft een indruk van de levensvatbaarheid van de onderneming. Ondernemers die geen kapitaalverschaffers zoeken maar wel graag gecoacht willen worden, hebben meestal ook een ondernemingsplan nodig. Organisaties die bemiddelen tussen ondernemers en (gratis) coaches, hebben dit meestal als eis omdat het iets kan zeggen over het enthousiasme en het realisme van de ondernemer.
Maar ook als er geen geld of advies nodig is, kan een ondernemingsplan handig zijn. Voor een ondernemer zelf is het prettig om af en toe te kunnen toetsen of hij nog steeds de dingen doet die hij ooit graag wilde doen. Iemand die graag in vier dagen per week zijn brood wilde verdienen als art director, kan zich afvragen of hij op de goede weg is als hij zo'n beetje dag en nacht de weekaanbiedingen van de plaatselijke kruidenier zit te lay-outen. Bovendien geeft een ondernemingsplan – mits het marktonderzoek realistisch is uitgevoerd – vooraf een goede indruk van de winst die het bedrijf kan maken.
Wie een ondernemingsplan schrijft, hoeft niet zelf het wiel uit te vinden. Bij de Kamer van Koophandel (www.kvk.nl) is voor 22,50 'Het ondernemingsplan' te bestellen – een werkboek met twee diskettes -, of voor 65,- het softwarepakket EasyStart. Zowel het werkboek als het softwarepakket begeleiden de ondernemer stap voor stap bij het schrijven van het plan.

Geldschieters en suikertantes

Voor de meeste kleine ondernemers geldt dat ze weinig aanloopkosten hebben. Driekwart van de starters houdt in eerste instantie kantoor aan huis en de helft van de nieuwe ondernemers verdient zijn brood in de dienstverlening. Daarvoor zijn nauwelijks investeringen nodig, want met een bureau, een computer en een telefoonaansluiting komen ze al een heel eind. Ondernemers die wel kapitaal nodig hebben maar daar zelf niet over beschikken, hebben een probleem. Banken willen alleen maar krediet verstrekken als er een onderpand tegenover staat, bijvoorbeeld onroerend goed, zodat ze zelf geen risico lopen. Kleine zelfstandigen krijgen daarom nogal eens nul op rekest. Vrouwelijke ondernemers kunnen na een afwijzing bij de bank een poging wagen bij Mama Cash in Amsterdam (020-6893634). Als Mama Cash heil ziet in het ondernemingsplan geeft ze een bankgarantie van maximaal 50.000,-.
Voor de echte venture capitalists – bedrijven die risicokapitaal in ondernemingen pompen – komen de meeste kleine ondernemers niet in aanmerking, want de gemiddelde venture capitalist is pas geïnteresseerd bij investeringen van minstens één miljoen gulden. Daarom heeft een kleine ondernemer met geldgebrek doorgaans meer aan een 'business angel'. Deze rijke particulieren hanteren meestal een ondergrens van 100.000,-. Bijna niemand kent business angels, maar gelukkig hebben velen van hen zich laten opnemen in het bestand van de NeBIB (Nederlandse Beurs voor Investeringen in Bedrijven en ondernemingen), die als intermediair optreedt (www.nebib.nl). Voor ondernemers in de ict is er nog een mogelijkheid om aan geld te komen, namelijk via het Twinning-project, waarmee het ministerie van Economische Zaken de Nederlandse ict'ers wil opstoten in de vaart der volkeren (www.twinning.com).
Soms is al die moeite niet nodig omdat er dichtbij huis geld is. Als een rijke oom of buurvrouw wil investeren in de onderneming, krijgt hij of zij extra fiscale voordelen en mogen eventuele verliezen tot maximaal 50.000,- afgetrokken worden van de inkomstenbelasting. Deze tante Agaath-regeling is reuze populair onder kleine ondernemers.
Geld krijgen mag misschien niet altijd eenvoudig zijn, aan goede raad is gemakkelijk te komen. Kleine ondernemers die er behoefte aan hebben met een ervaren 'collega' vertrouwelijk van gedachten te wisselen, kunnen terecht bij de stichting Ondernemersklankbord (www.ondernemersklankbord.nl). De stichting beschikt over een bestand van gepensioneerde ondernemers die het leuk vinden om mee te denken. Soms is een gesprek voldoende, maar vaak hebben de ondernemer en de 'coach' een langdurig contact met elkaar en spreken ze elkaar op vaste tijdstippen. Deze dienst is gratis.
Vrouwelijke zelfstandigen kunnen bovendien terecht bij de stichting Mentorscope (T 015-219 1402). Mentorscope brengt de startende ondernemer in contact met een vrouw die zelf ook actief is als ondernemer en die op een ruime ervaring kan bogen. Voor 100,- kunnen er twee gesprekken van ongeveer twee uur gevoerd worden.
Goede raad is ook te vinden in het Handboek Freelancen. Dit boek bevat niet alleen informatie over de fiscale en juridische aspecten, maar ook over het aanboren van nieuwe markten en het bedenken van een huisstijl. Heel compleet en praktisch is ook het Handboek Ondernemen, dat gratis is af te halen bij de Belastingdienst. Nog een plek waar zelfstandigen veel van hun gading kunnen vinden, is de website van Zelfstandige Bondgenoten (www.fnv.nl/bonden/zelfstandigen). Dit is de FNV-vakbond voor zelfstandigen zonder personeel en freelancers. De site bevat veel fiscale en juridische informatie en biedt freelancers de mogelijkheid met collega's in contact te komen.

Tarieven

Wat moet een freelancer eigenlijk verdienen? Als beginnende ondernemers nog erg jong zijn en nooit eerder een baan hebben gehad, hebben ze de neiging het minimumloon als uitgangspunt te nemen. Als ze meer verdienen, is het mooi, maar dat is het bedrag waar ze naar streven. Oudere starters doen vaak het tegenovergestelde. Zij willen een heleboel geld verdienen – meer dan ze in loondienst zouden krijgen en uiteraard véél meer dan het minimumloon – en stemmen daar hun uurprijs op af. Met deze rekensommen doen jonge starters zichzelf beslist tekort en rekenen ouderen zichzelf soms te rijk. Tenzij de markt het ervoor over heeft natuurlijk. Want de markt is het beste uitgangspunt voor het bepalen van de tarieven. Het is realistisch om te kijken naar wat mensen in loondienst voor hetzelfde werk ontvangen. Daarover bestaat immers consensus tussen werkgevers en werknemers.
Iemand in loondienst krijgt extraatjes die de freelancer niet krijgt, zoals vakantiegeld of een dertiende maand. Bovendien betaalt de werkgever allerlei premies, bijvoorbeeld voor het pensioen. Hierdoor kost een werknemer hem niet alleen het brutosalaris, maar zo'n 30 procent meer.
Een zelfstandig ondernemer heeft prachtige belastingvoordelen die de werknemer niet heeft, zoals zo'n 13.000,- zelfstandigenaftrek. Maar voor een pensioenvoorziening moet de freelancer zelf zorgen, net als voor een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid, als hij tenminste straks een uitkering wil die hoger is dan het sociaal minimum. Om de zelfstandige met al die verschillen toch op hetzelfde netto uurloon te laten uitkomen als zijn collega in loondienst, heeft de journalistenvakbond NVJ berekend dat de marktconforme maandsalarissen met 20 vermenigvuldigd moeten worden. De uitkomst hiervan is de gewenste jaaromzet van de freelancer. Dit geldt overigens ook voor andere freelancers dan journalisten. Dus als een journalist bruto 6465,- per maand verdient, moet de freelancer jaarlijks 20 x 6465,- = 129.300,- omzetten. De NVJ gaat ervan uit dat de freelancer jaarlijks 1100 declareerbare uren maakt (47 weken van bijna 24 uur), zodat hij per uur 129.300,- : 1100 = 118,- in rekening moet brengen. In de praktijk werkt de freelancer meer uren, maar lang niet al die uren kan hij doorberekenen. Het bijhouden van de administratie, het lezen van vakliteratuur en het verwerven van nieuwe opdrachten nemen veel tijd in beslag.

Webdesigner Daniëlle Pos

Woont, slaapt, eet en werkt in een kamer van zes bij vier. Sinds de start van haar bedrijf Dadoo.nl een jaar geleden, werkt Daniëlle Pos (30) vanuit deze veredelde studentenkamer in het centrum van Den Haag. Haar studie personeel en organisatie heeft ze aan de kant geschoven om grafische websites te gaan maken voor bedrijven en instellingen.
“Ik woonde hier al toen ik vorig jaar met mijn eigen bureau begon. Ik had natuurlijk kunnen investeren in een werkruimte, maar ik verdien liever eerst het geld en geef het dan pas uit. Het is wat klein, maar in feite heb ik niet veel meer nodig. Ik heb mijn hoofd, de computer en de software.”
Klanten ontvangt ze tussen de stapels kranten, afwas en boodschappen. “In het begin was ik daar wel wat onzeker over. Maar ze vinden het blijkbaar knus en sfeervol. Ik ontvang klanten aan mijn bureau, dat groot genoeg is om met z’n tweeën aan te kunnen zitten. Het is allemaal best te doen. Ik heb het idee dat men meer let op hoe ik mijn werk doe, dan hoe ik erbij zit.”
Haar werkdagen beginnen rond half tien en eindigen tegen zessen. “Soms werk ik zestig uur, soms maar twaalf uur, maar door de bank genomen draai ik hele normale weken. Doordat ik in dezelfde ruimte woon en werk bleef ik eerst maar doorgaan, maar dat houd je op den duur niet vol.”


Trainer Shanti van Iersel

Werkt vanuit een rijksmonument, een voormalige molenaarswoning in neoclassicistische stijl, gebouwd rond 1860 in het uiterste noorden van het land, in Sint Jacobiparochie. De tuinkamer heeft hij ingericht voor zijn bureau Noösskopia Denktraining. “Ik heb dit huis uit pure verliefdheid gekocht, niet omdat het voor mijn werk handig is om juist hier te gaan wonen,” zegt Van Iersel (56), die trainingen in denkvaardigheid verzorgt voor bedrijven en overheid. “Omgeving is voor mij belangrijk. Ik hecht veel waarde aan schoonheid en sfeer. Als ik me ergens thuis voel, ben ik meer geïnspireerd en kan ik ook beter werken.”
Zijn gezin gaf destijds de doorslag om op het Friese platteland te gaan wonen. “We hadden liever dat onze kinderen in de vrije natuur opgroeiden dan in de drukke stad. Hier is ruimte en kunnen ze buiten spelen.”
Maar wat zijn werk betreft, kleven aan het wonen in Friesland zeker ook nadelen. “Ik kan beter gaan wonen waar veel mensen zijn dan veel schapen. De prijs die ik hiervoor betaal, is veel reizen. Het merendeel van mijn klanten zit in het centrum van het land. Soms zit ik meerdere dagen achtereen in een hotel, omdat ik een training moet verzorgen in Utrecht of Amsterdam. Maar andere perioden ben ik weer langer thuis.”
Hoewel zijn woning zich er uitstekend voor leent, komen zijn klanten van buiten de regio zelden aan huis. “Vanaf Utrecht naar hier is het nog zeker twee uur rijden. Een enkele keer gebeurt het dat mensen naar Friesland afreizen. Maar dat zijn uitzonderingen.”


Marketing/communicatieadviseur Ellen Greve


Runt haar bedrijf vanuit een strak ingerichte werkkamer in een eeuwenoude stolpboerderij in Noordbeemster. “Het weidse uitzicht over de landerijen, de schapen en de paarden hier is geweldig,” zegt Ellen Greve (38). In september ging ze na 15 jaar in loondienst te hebben gewerkt van start met haar bureau Ellen Greve Marketing Communicatie. Haar laatste werkgever werd haar eerste klant. “Het avontuur en de vrijheid trokken me. Die Coentunnel elke dag was ik beu. Nu deel ik m’n eigen tijd in.”
Maar rustiger is haar leven sindsdien niet geworden. “Sinds ik dit werk doe, denk ik niet meer in uren. Ik schat dat ik zo’n vier dagen per week met projecten bezig ben. Dat zijn de uren die ik kan doorberekenen aan de klant. De rest van de tijd besteed ik aan backoffice-werk, zoals het acquireren van klanten, netwerken en de administratie bijhouden.”
Haar werkweken van gemiddeld vijftig uur vult ze in op de tijden dat het haar schikt. “Als anderen op zaterdagavond voor de buis hangen of uitgaan, zit tante El in haar joggingbroek achter de computer. Dan ben ik helemaal gelukkig. Andere keren zit ik tot drie uur ’s nachts te werken, omdat het lekker gaat. Gevolg is dat privé en werk volledig door elkaar heen lopen. Maar dat vind ik geen probleem. Mijn partner heeft er ook geen moeite mee, die is zelfs vaak mijn klankbord. Regelmatig zitten we in het weekend allebei achter ons bureau. Hij in zijn kamer, ik in die van mij.”


De percussieworkshops van Hans Beenhakkers


Huurt een bovenhuis vlak bij de rode brug in Utrecht, waar hij woont en werkt. Jarenlang lagen alle circa vijfhonderd conga’s, bastrommels en djembe’s opgeslagen in twee kamers van zijn huis, maar sinds kort huurt Hans Beenhakkers een box even verderop. “Ik kreeg het in mijn rug van al dat sjouwen.” Met Beenhakkers Slagwerk verzorgt de aan het conservatorium opgeleide muzikant sinds drie jaar percussieworkshops voor bedrijven als onderdeel van trainingen, studiedagen en congressen. “De workshops geef ik altijd op locatie, thuis doe ik mijn promotie, administratie en alle andere zakelijke beslommeringen. Veel gaat via internet of de telefoon. De helft van de keren zie ik mijn klanten voor het eerst bij de workshop. Eén keer is een klant hier geweest. Maar daar vind ik mijn ruimte niet geschikt voor. Je vraagt klanten redelijk wat geld en dan verwachten ze toch dat je er een beetje netjes en verzorgd bijzit. Al kan ik me als ‘creatieveling’ wat meer permitteren.”
Zelf heeft hij er overigens geen moeite mee. “Meer dan een telefoon, een fax en een bureau heb ik niet nodig. Ik heb geen trainers in dienst of iemand die de telefoon aanneemt. Dat vind ik allemaal te veel rompslomp. Meestal begin ik ’s ochtends met het regelen van dingen, tot het af is. Dat is meestal tegen een uur of twee. Daarna heb ik de workshops, bijna altijd door de week. Dat valt goed te combineren met mijn andere lessen en cursussen, én mijn band Rumbanana, waarin ik zing en Cubaanse gitaar speel.”


Dagelijks de nieuwsbrief van Management & Leiderschap ontvangen?



Door je in te schrijven ga je akkoord met de algemene en privacyvoorwaarden.

Copywriter Peter van Woensel Kooy


Runt zijn bureau Latchkov & Levi vanuit een statig grachtenpand aan de Keizersgracht in Amsterdam, dat door twee architecten recentelijk werd verbouwd. In het hippe kantoor heerst een zen-achtige leegte. Peter van Woensel Kooy (35) huurt met de maatschap waarin hij participeert, de beletage en het souterrain.
Als copywriter en bedenker van concepten voor reclamecampagnes – onder meer voor Procter & Gamble en Philips – hecht Van Woensel Kooy veel waarde aan zijn werkplek. “Eerst werkte ik thuis, maar het is dan lastig om een scheiding aan te brengen tussen werk en privé. Ik kon niet echt lekker werken. Je begint te laat, je doet andere dingen tussendoor en je werk is nooit afgelopen. Hier zit ik tussen mensen die allemaal aan het werk zijn. Als ik nu een dag heb gewerkt, dan zijn dat ook tien of twaalf effectieve uren.”

Een representatieve kantoorruimte vindt hij belangrijk. “Dit adres sprak me aan omdat ik hier prima relaties kan ontvangen. Het feit dat je aan de gracht zit, geeft toch een uitstraling van succes. Klanten zijn – zeker na de verbouwing – helemaal onder de indruk. Die denken: dat is een serieuze club. Dat is weer het voordeel van een maatschap, want in je eentje kun je dat nooit realiseren.”