Begrip van eigen en andermans gedrag is de smeerolie van elke organisatie. Het enneagram belooft daarin helderheid te verschaffen. Organisatieontwikkelaars lopen ermee weg, maar wetenschappers noemen het beunhazerij.
Wat zou het mooi zijn als we begrepen waar ons eigen gedrag en dat van anderen vandaan komt. Dan zouden we beter rekening kunnen houden met elkaars eigenaardigheden en zou het veel makkelijker zijn om effectief met elkaar om te gaan. Managers en organisatieontwikkelaars die daar wat aan willen doen, hebben er sinds kort een nieuw hulpmiddel bij: het enneagram.
Het enneagram ziet eruit als een ster met negen punten, die gevat is in een cirkel. Het idee erachter is dat ieder mens tot een van negen 'persoonlijkheidstypen' behoort. In het helderste boek dat in het Nederlands over het enneagram is verschenen (Het enneagram in management, Samsom, 1999) legt de Amsterdamse psycholoog en organisatieadviseur Oscar David uit dat elk type zich in contact met anderen op een kenmerkende manier gedraagt.
Een 'verbeteraar' bijvoorbeeld heeft oog voor detail, houdt zich aan afspraken, voelt zich zeer verantwoordelijk, is trouw aan zijn principes en weet hoe het hoort. Anderen vinden hem nog wel eens lastig omdat hij erg principieel en vasthoudend is, moeite heeft met delegeren, het altijd beter weet en nooit eens lekker ontspannen is. Een 'verbeteraar' die zich lekker voelt gaat gedrag vertonen dat eerder tot het repertoire van de 'vernieuwer' behoort. Dan kan hij genieten van het moment en de teugels even laten vieren. Wanneer een 'verbeteraar' gestresst raakt reageert hij meer als een 'verdieper'. Dan komen zijn opgekropte gevoelens van woede en verdriet naar boven en voelt hij zich onbegrepen en alleen. Andere ennea-types zijn de 'ondersteuner', de 'scoorder', de 'waarnemer', de 'vragensteller', de 'bepaler' en de 'bemiddelaar'.
De crux is dat ieder mens vanuit zijn eigen drijfveren en ervaringen een succesformule van stereotiep gedrag heeft ontwikkeld. Vaak levert dat gedrag de gewenste resultaten op, maar minstens zo vaak verkeert de strategie in zijn tegendeel. De succesformule zorgt dan juist voor extra belemmeringen. Wie door middel van het enneagram inzicht krijgt in hoe dat mechanisme bij zichzelf en bij anderen werkt, zou daar bovenuit kunnen stijgen en zich tot een completere persoonlijkheid kunnen ontwikkelen. En wie wil dat niet?
Amsterdamse paters
Geen wonder dat het enneagram razendpopulair is. Nadat het model stormenderhand de Amerikaanse markt had veroverd, is het nu ook in Nederland bezig aan een ware opmars. Het boek De kernkwaliteiten van het enneagram van Daniel Ofman en Rita van der Weck staat al maanden hoog in de top 10 van managementboeken. Wie er thuis wat mee wil oefenen kan kiezen uit talloze zelftests op internet. Vaak zeggen die alleen iets over het type waartoe je behoort, maar soms komen er ook de nodige tips mee om te werken aan persoonlijke groei. Een snelle zoekactie levert vervolgens handenvol adressen op van grotere en kleinere bureaus die workshops en cursussen aanbieden rondom het enneagram. Het zijn niet de minste bedrijven die hun mensen daar naartoe sturen. KPMG, Twijnstra Gudde, Centraal Beheer, de Rabobank, ABN Amro, KLM, de Amsterdamse politie en het Korps Landelijke Politiediensten in Driebergen gaven het goede voorbeeld.
Individuele belangstellenden konden tot voor kort terecht bij De Baak. Het managementcentrum van VNO/NCW organiseerde vorig najaar voor het laatst zijn zesdaagse cursus 'Werken met het enneagram'. Misschien lag het aan de prijs (ruim vijfduizend gulden) dat er niet genoeg deelnemers meer op afkwamen om ermee door te gaan. Docent Oscar David, over wie De Baak niets dan lof heeft, zet de cursus in eigen beheer voort. Een dochteronderneming van de Rijksuniversiteit Groningen, de Academie voor Ondernemerschap, organiseert dit voorjaar op verschillende plaatsen in het land een serie van vijf avondcolleges waar topdocenten 'wereldberoemde managementvisies' presenteren. Maar liefst twee van de vijf gaan over het enneagram, zodat niet alleen de theorie maar ook de praktijk ruimschoots aan bod komt. Kosten: 3495 gulden, de bijbehorende boeken niet meegerekend. Het Ignatiushuis van de Amsterdamse paters Jezuïeten en diverse volksuniversiteiten bedienen met aanmerkelijk goedkopere activiteiten de low budget-markt.
Doodzonden
Bij zoveel zakelijk succes konden kritische geluiden niet uitblijven. Dan hebben we het even niet over de verontruste katholieke theologen die het enneagram te vuur en te zwaard bestrijden omdat zij er een duivelse samenzwering achter vermoeden van de soefibeweging, spiritisten en vrijmetselaars. Een nuchtere manager zal meer betekenis hechten aan het feit dat het enneagram de twijfelachtige eer te beurt viel onderwerp te worden van een diepgravende beschouwing in Skepter. In het tijdschrift van de Stichting Skepsis (die zich ten doel stelt kritische informatie te verstrekken over 'pseudo-wetenschappelijke beweringen') besprak secretaris Rob Nanninga onder de kop 'Occulte karaktertypen' “de doodzonden van het enneagram”. Zijn artikel is ook te vinden op de website van Skepsis (www.skepsis.nl/enneagram).
Nanninga haalt met kennelijk genoegen de claim onderuit dat het enneagram eeuwenoude wijsheid zou belichamen, en laat zien dat het model op gespannen voet staat met hedendaagse wetenschappelijke inzichten. “Het model zou teruggaan op de soefi-traditie en zelfs elementen van de leer van Pythagoras bevatten. Al zou dat zo zijn, dan zegt dat natuurlijk nog niks. Hadden de Soefi's verstand van psychologie?,” vat hij zijn eerste bezwaar samen.
In feite is het enneagram verzonnen door de Rus Gurdjieff. Die maakte in de eerste helft van de vorige eeuw furore met een esoterische leer die hij ontdekt zou hebben in het klooster van een geheime broederschap in Zuid-Oezbekistan. Gurdjieff had een pessimistische kijk op de mens, die als ware hij een automaat slechts zou reageren op externe prikkels. De grote massa verkeerde volgens hem in een slaaptoestand. Slechts enkelen konden daaruit ontwaken, door zich te onderwerpen aan een strenge leermeester die hun de noodzakelijke psychische schokken toediende. Het enneagram was de steen der wijzen waaruit men de wetten van het heelal kon aflezen.
In de jaren zestig gebruikte de Boliviaan Ichazo het enneagram om negen 'egofixaties' in kaart te brengen. Ieder mens zit gevangen in een bepaald type ego en dat moet worden afgebroken om het 'goddelijke zelf' te kunnen ervaren. Ichazo beweerde te handelen op instructie van een zekere Metatron (prins der aartsengelen) en combineerde de ideeën van Gurdjieff met elementen uit allerlei esoterische en religieuze bronnen.
De schijn van academische precisie kreeg het enneagram in de jaren zeventig, toen de Chileen Naranjo de persoonlijkheidstypen relateerde aan de gezaghebbende DSM-classificatie (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders), de wetenschappelijke indeling van psychische stoornissen. Naranjo was een succesvol docent. Tot zijn cursisten behoorde de paranormaal begaafde psychologe Helen Palmer, die vanaf de jaren negentig een groot aantal boeken over het enneagram publiceerde. Veel van de trainers en adviseurs die nu met het enneagram werken – ook David – zijn door haar opgeleid.
Het tweede punt van Nanninga is dat het enneagram strijdig is met algemeen aanvaarde inzichten uit de psychologie. “In de persoonlijkheidsleer is men al lang afgestapt van typologieën die uitgaan van een beperkt aantal afzonderlijke hokjes waar iedereen in moet passen,” aldus Nanninga. “Het menselijk gedrag is zo complex en er zijn zoveel individuele verschillen dat je mensen niet kunt indelen in enkele voorgevormde categorieën zonder tot simplificaties of stereotypen te vervallen.” In plaats daarvan werkt de psychologie tegenwoordig met vijf persoonlijkheidsdimensies (extraversie, emotionele labiliteit, vriendelijkheid, zorgvuldigheid en openheid voor ervaringen). Elke dimensie bestaat uit twee polen (bijvoorbeeld extravert versus introvert) en houdt verband met meerdere trekken. Een verantwoord persoonlijkheidsprofiel maak je door iemand voor elk van de vijf dimensies ergens op het continuüm tussen beide polen te plaatsen. Voor dat doel zijn bijvoorbeeld gestandaardiseerde vragenlijsten ontwikkeld.
Beunhazerij
De Groningse psycholoog prof. dr. W.K.B. Hofstee kan zich wel vinden in Nanninga's commentaar en doet er zelfs een schepje bovenop. “Het enneagram is geen serieus wetenschappelijk model. Het behoort tot het onoverzichtelijke en snel wisselende domein van de lekenpsychologie: een bloeiende handel. Een psycholoog die is aangesloten bij het Nederlands Instituut van Psychologen (de beroepsvereniging, red.) en die met het enneagram werkt, loopt het risico een klacht aan broek of rok te krijgen ex artikel III.3 van de Beroepscode, dat over deskundigheid gaat,” waarschuwt de expert in de persoonlijkheidsleer. “Voor niet-psychologen gelden zulke beperkingen natuurlijk niet. Maar aangezien de enneagram-industrie zich beweegt op het terrein van de persoonlijkheid – waar wij een wetenschap en een professie voor hebben – moeten we het beestje bij zijn naam noemen: beunhazerij.”
Hofstee neigt in het algemeen tot het standpunt dat commerciële lekenpsychologie niet zoveel kwaad kan, omdat de klant toch wel weet dat het flauwekul is. Zolang het een spelletje blijft dat mensen al dan niet kunnen meespelen is er niks aan de hand. Problematisch wordt het pas als het management medewerkers onder druk zet om aan een enneagram-sessie mee te doen. Als zo iemand vervolgens schade oploopt, bijvoorbeeld doordat hij serieuzere ontwikkelingskansen misloopt, valt volgens Hofstee zelfs een civiele procedure te overwegen.
Oscar David, oprichter van het gelijknamige bureau voor management- en organisatieontwikkeling, begrijpt de kritiek maar is er niet van ondersteboven. Over Nanninga's bezwaar tegen de claim dat het enneagram op eeuwenoude wijsheid zou teruggaan, zegt hij: “Dat heb ik zelf ook altijd een beetje merkwaardig gevonden. In mijn boek heb ik er het er nauwelijks over. Er zitten klassieke elementen in maar het model zoals wij ermee werken is pas na 1950 tot stand gekomen.” En het verwijt dat het enneagram niet wetenschappelijk is? “Daarmee zeg je in feite dat het niet kan werken, en dat doet het wel.”
David maakt onderscheid tussen de wereld van de wetenschap en de wereld van het organisatieadvies. De wetenschap heeft zijn eigen strenge wetten en regels om te bepalen wanneer iets waar is en wanneer niet. Als consultant kan hij daar niet zo veel mee. “Adviseurs komen voortdurend met modellen. Die kun je niet allemaal wetenschappelijk gaan onderzoeken. En dat hoeft ook helemaal niet. Waar het om gaat is of ze in een adviestraject tot een vruchtbaar resultaat leiden. Namelijk of iemand er een inzicht door krijgt waar hij iets mee kan, of je er samenwerkingsproblemen mee oplost, of je de organisatie ermee op een hoger plan brengt.” En in die zin voldoet het enneagram uitstekend, vindt David.
Het heeft de noodzakelijke diepgang en precisie, en het is toch een stuk minder gekunsteld dan andere modellen die hij tijdens zijn studie arbeids- en organisatiepsychologie heeft leren kennen. Het enige echte risico dat aan het enneagram kleeft is dat het nogal wat vraagt van de adviseur of trainer die ermee werkt. “Als je er niet heel zorgvuldig mee omgaat naar je cliënten toe kan het inderdaad aanleiding geven tot stereotypering. Het model is niet bedoeld om mensen in hokjes te stoppen maar juist om hokjes te openen, om dingen in beweging te krijgen. Dat benadruk ik altijd als ik ermee werk.”
Halffabrikaat
Davids verweer sluit aan bij de genuanceerde mening die de psycholoog Gert Keen over het enneagram geeft. Keen werd opgeleid door Hofstee maar is nu net als David consultant. Als directeur van Dwars/PBO organiseert hij assessment centers voor grote klanten als de KLM en ABN Amro. Zelf prefereert hij het model met vijf dimensies waar Nanninga het ook over had, maar het enneagram vindt hij 'niet opvallend veel beter of slechter' dan andere methoden waarmee je persoonlijkheidskenmerken kunt onderscheiden. Belangrijker is het om te erkennen dat inzicht in de drijfveren van jezelf en van anderen als uitkomst van een training nooit meer dan een halffabrikaat is. “Het gaat erom wat je vervolgens met dat inzicht doet, of je gedrag effectiever wordt. Daarin is de kwaliteit van de consultant belangrijker dan de kwaliteit van het model.”
De strenge professor Hofstee krijgt ondertussen bijval van zijn collega dr. H. Duifhuis. Hij is hoogleraar in de biofysica en vindt dat het leren werken met enneagrammen niet thuishoort in een academische cursus, ook al is die bedoeld voor managers. Hij heeft het bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen – waar de Academie voor Ondernemerschap onder valt – gevraagd eens uit te leggen hoe zulke flauwekul op het programma terecht heeft kunnen komen.
Negen ennea-types
1 De verbeteraar
Is kritisch voor zichzelf en anderen, voelt zich ethisch superieur, maakt zich zorgen om fouten te maken en is niet gauw tevreden.
2 De ondersteuner
Zoekt appreciatie door zich onmisbaar te maken voor een ander, helpt graag anderen maar heeft moeite met het ontvangen van hulp en met het stellen van grenzen aan de eigen behulpzaamheid.
3 De scoorder
Is nonchalant en zelfverzekerd, kan de indruk wekken meer productief te zijn dan hij eigenlijk is, is geobsedeerd door status en zoekt competitie.
4 De verdieper
Heeft een sterk gevoelsleven, zoekt altijd naar het ideaal en is creatief ingesteld.
5 De waarnemer
Houdt emotionele afstand, schermt zijn privé-leven af, bemoeit zich niet met anderen en kan een ‘intellectueel in een ivoren toren’ zijn.
6 De vragensteller
Is plichtsgetrouw en wordt geplaagd door twijfels. Dit type denkt in plaats van te doen, is niet autoritair en offert zichzelf voortdurend op.
7 De vernieuwer
Begint aan iets maar maakt het nooit af, wil altijd alle mogelijkheden openhouden en is door zijn plezier in het leven een stimulerende persoonlijkheid.
8 De bepaler
Neemt de leiding, is vechtlustig en heeft respect voor opponenten die hem durven te weerstaan. Dit type is ook ongeduldig en kent niet altijd het effect van zijn gedrag.
9 De bemiddelaar
Ziet alle gezichtspunten en is iemand van compromissen. Maar wisselt eigen standpunt ook gauw in voor dat van anderen. Kan geen prioriteiten stellen en schuift echte doelen op de lange baan voor niet-noodzakelijke activiteiten.