Wie de Citroën C4 Picasso least, hoeft de fiscus niet wijs te maken dat hij minder dan vijfhonderd privékilometers maakt om geen bijtelling te hoeven betalen. Dat geloven ze nooit.
Autoliefhebbers doen altijd een beetje zuur over Citroën. Te zacht geveerd of wollig stuurgedrag zeggen ze dan. En inderdaad, ook de C4 Picasso is niet ´the king of het road´. Maar wat dan nog?
Dit is de koningin van de ´Pèage´, een ware gezinshemel die de rit naar Zuid-Frankrijk draaglijk maakt. Voorin zitten drie dashboardkasten voor natte doekjes, liga's en andere zoethouders. Yogidrink en babymelk blijven koel in het door de airconditioning gekoelde kastje onder de radio. Misselijk word je ook niet snel dankzij de panoramische voorruit en de rest van het glas. Dit is geen auto, dit is een doorzonwoning. Voor kinderen is er voorts een tafeltje met leeslampje. Mochten ze desondanks gaan klieren, dan heeft vader dat snel in de gaten dankzij het spionnetje boven de achteruitkijkspiegel; “En nu koppen dicht”.
Ruimte
Minpuntje: de halfautomatische zesversnellingsbak. Een aardige meneer van Citroën had ons getipt dat als je de auto op automaat zet, je bij hoge toeren het gas even los moest laten om de 'kabouter' in het vooronder de kans te geven te schakelen. Gaf je dat seintje niet, dan trapte de elektronische kabouter zelf naar eigen inzicht resoluut de koppeling in. De kabouter en ik zijn nooit vrienden geworden. Gelukkig kan schakelen ook met de hand.