Het werd gepresenteerd als een enorm moment in de historie van corporate Amerika – 192 grote bedrijven tekenden afgelopen augustus een intentie om niet aandeelhouders, maar consumenten, werknemers en andere belanghebbenden voorop te zetten. Het zou de manier waarop corporates hun bedrijfsvoering inrichten drastisch veranderen, zo was het idee.
Maar een intentie is maar een intentie, stelt journalist Anand Giridharadas. ‘Ik heb een kind van vijf jaar, die vertelt me elke dag over de goede intenties die hij heeft. Maar uiteindelijk eet hij niet al z’n groenten op en trekt hij niet zijn eigen broek aan.’
Filantropie
Giridharadas, journalist bij het Amerikaanse tijdschrift Time Magazine en schrijver het boek Winner Takes All, was niet onder de indruk. Zijn boek richt zich op het idee dat bedrijven veel aan filantropie doen, maar beter eerst naar binnen kunnen kijken als ze écht iets willen verbeteren. ‘Sommige bedrijven claimen dat hun hele bedrijf gebaseerd is op filantropie. Zelfs Wall Street heeft het over impact. Natuurlijk is het goed dat deze billionaire CEO’s zoveel geld geven aan goede doelen, maar uiteindelijk zijn dit dezelfde mensen die als de ‘1 procent’ van Amerika net zoveel geld verdienen als 80 procent van het land. We kunnen niet alleen dingen verbeteren als de 1 procent daar zin in heeft.’
Giridharadas is op de Amerikaanse conferentie Dreamforce van IT-bedrijf Salesforce. Op het eerste oog misschien opvallend, aangezien het juist dit soort bedrijven zijn waar hij tegen ten strijde trekt. Ware het niet dat CEO Marc Benioff sinds vorig jaar eigenaar is van het Amerikaanse tijdschrift. Diezelfde Benioff werd tijdens zijn openingsspeech onderbroken door demonstranten die hem hardhandig aanspraken op het feit dat de Border Patrol van Amerika de software van het bedrijf gebruikt.
Wetgeving
Corporates zijn genereus, maar ook verantwoordelijk voor ongelijkheid en economisch onrecht, zo luidde de stelling van Giridharadas. Jamie Dimon, CEO van JP Morgan en voorzitter van het akkoord, belde hem zelfs op. ‘Hij wilde weten wat ik ertegen had. Ik legde hem uit dat alles wat aan die tafel met 180 CEO’s besloten werd, een vrijwillige deugd is. Dat klinkt geweldig, maar dat is niet de weg naar het beloofde land.’ Want wat zou er bijvoorbeeld gebeuren op het moment dat één van de bedrijven zich niet aan die beloftes zou houden? Dimon’s antwoord is volgens Giridharadas tekenend: ‘We zijn de politie niet, we gaan niet handhaven.’
Het punt van Giridharadas moge duidelijk zijn. Maar wat is de oplossing? ‘De verhouding tussen corporates en medewerkes zijn totaal verschoven. Bedrijven zouden zich af moeten vragen hoe we deze situatie terecht zijn gekomen.’
Maar ze zijn niet degenen die het op kunnen lossen, zo stelt hij. Aan de hand van de serie Downtown Abby probeert hij zijn punt kracht bij te zetten. ‘Mensen woonden in een kasteel, anderen woonden ergens in de krochten van dat gebouw om af en toe iets te serveren op appel. Dat was toentertijd gewoon, volgens iedereen.’ Je kan een systeem heel moeilijk aanpassen, als je zelf het probleem bent.
Giridharadas zoekt de oplossing liever in wet- en regelgeving. ‘We hebben geprobeerd om het te reguleren de afgelopen veertig jaar, maar dat heeft vooral opgeleverd dat mensen niet meer positief naar de toekomst kunnen kijken.’
Het neo-liberalisme maakt daarmee in zijn ideale wereld plaats voor een communistische aanpak – met een streng gereguleerde economie. ‘Een stroming waar de jongere generatie niet meer zulke angstbeelden van heeft als de vorige generaties, die opgroeide in de nasleep van de Koude Oorlog.’ Het is volgens Giridharadas de reden dat een nieuwe generatie kiezers zich afzet tegen het huidige systeem. ‘Of dat nou in de vorm van Donald Trump of Alexandria Ocasio Cortez is: de nieuwe generatie waagt een gok met een stem om het huidige systeem te kraken.’