Sprinkhanen, haaien of poëtischer: roofridders. Met saneringen en herstructureringen herstellen venture capitalists en activistische hedge funds met harde hand de winstgevendheid. Hun prooi is ondermaats presterend management.
Het was iets meer dan een jaar geleden dat toenmalig minister van Economische Zaken Joop Wijn de barricades beklom om het Nederlandse bedrijfsleven te beschermen tegen durfkapitalisten. Want, zo waarschuwde hij, private equity kan "als sprinkhanen bedrijven leegvreten en dan weer weggaan." De verstrekkers van risicodragend kapitaal zijn een Bijbelse plaag (!) die het management van Nederlandse ondernemingen onverhoeds in de rug aanvalt.
Hoe anders is de werkelijkheid. Recent onderzoek van professoren van de Rotterdam School of Management, in opdracht van minister van Financiën Wouter Bos, toont de positieve, opbouwende en heilzame werking van private equity investeringen. "De hernieuwde strategische focus en een beter gemotiveerd management zijn belangrijke redenen voor de verbeterde prestaties." Oh, en om de stakeholders even wat wind uit de zeilen te nemen, na een buy out door private equity neemt de werkgelegenheid niet af en neemt de innovatieve kracht toe, net als de winstgevendheid.
Het slechte imago van de private equity investeerders komt voort uit de horrorscenario's die de krantenkolommen opsieren. De handelswijze van Apax bij uitgever PCM, waarbij Apax PCM met schuld overlaadde en weer van de hand deed, lijkt een excessieve uitzondering. Maar voor de verhoudingen: Voordat VNU, (nu The Nielsen Company) voorheen uitgever van onder andere Management Team, door een private investeerder van de beurs werd gehaald, was onder het bewind van ceo Rob van den Bergh de nettowinst met 80 procent gedaald en de beurskoers meer dan gehalveerd. Overigens, ook The Nielsen Company betaalt een flink deel van de eigen overname.
En daar zit de crux. Private equity heeft met die andere parasitaire insecten van het hedendaags kapitalisme – hedge funds – een ding gemeen: zij investeren in onder de maat presterende ondernemingen. Kenmerkend verschil is dat private equity partijen risicodragend investeren en de hedge funds eigendom via de aandelenmarkten verwerven. Zij kopen aandelen van slecht presterende – dus goedkope – beursgenoteerde ondernemingen. Wat blijft, is het principe dat hoe groter het gat tussen prestaties en de optimale resultaten, hoe groter de potentiële winst voor de activistische aandeelhouders of investeerders.
Dat daar brood in zit, blijkt opnieuw uit de cijfers. Waar private equity in 1985 ruim 111 miljoen euro investeerde, was dat in 2006 al 2,4 miljard. Daarvan was ruim driekwart ter financiering van (management) buy outs. Naar schatting 10 tot 20 procent van alle beleggingsfondsen zijn hedge funds. Het actief op de huid zitten van slecht renderend management, is een tactiek die slechts 2 tot 5 procent van de fondsen toepast.
Ondertussen hebben deze draagkrachtige bemoeials er wel voor gezorgd dat managers hun eigen prestaties goed tegen het licht houden. Slechte prestaties en onduidelijke strategische keuzes zijn tenslotte een open uitnodiging voor actief opererende fondsen of investeerders. En de dreiging dat de sprinkhanen neerstrijken, heeft al een tuchtigend effect op het hogere management. En dat is de verborgen zegen.