Het zal ongetwijfeld een opluchting zijn geweest in Den Haag. Nederland, zo bleek deze maand, voldoet aan de ‘Urgenda-doelen’. We stootten in 2020 minstens 25 procent minder broeikasgassen uit dan in 1990.
De overheid weet daarmee een claim af te wenden, zij het met de hakken over de sloot. De uitstoot lag 25,5 procent lager. En zonder de coronalockdowns had ons land het volgens critici niet eens gehaald.
Dit is de eerste reportage uit de reeks Accelereren in de Polder. Hierbij gaat MT/Sprout op bezoek bij een opmerkelijke Nederlandse accelerator die het net even anders doet dan de rest. Hoe willen deze pioniers Nederland veranderen?
Om dit soort bestuurskundig stuntpilotengedrag te voorkomen, zo is de les, moeten we extra investeren in hernieuwbare energie. Wind-, zonne- en zelfs CO2-arme kernenergie krijgen veel aandacht, maar aan de kust in Den Haag wijzen ze op een andere energiebron: water.
Mariene energie uit de zee
Hier, pal naast het strand is het Dutch Marine Energy Center (DMEC) gehuisvest, een accelerator voor startups in de zogeheten ‘mariene energie’, oftewel: energievormen waarbij je gebruikmaakt van golven, stromingen en getijden.
Vanuit het hoofdkantoor zien we de Noordzee liggen. ‘Wist je dat ruim 50 procent van de oppervlakte van ons land bestaat uit Noordzee?’, zegt de 36-jarige Justin den Hartog, mede-oprichter en coo van DMEC. Hij leidt het bedrijf samen met ceo Britta Schaffmeister, die momenteel afwezig is vanwege een zwangerschap.
Justin den Hartog van DMEC, een accelerator voor startups in mariene energie.
Die zee biedt kansen, wil Den Hertog maar zeggen. Speelt energie uit water momenteel nog slechts een figurantenrol in onze energievoorziening, uit onderzoek van afgelopen jaar blijkt dat de branche straks zo’n 10 procent van al onze energie kan opwekken. Jawel, liefst een tiende van onze energievoorziening kunnen we dus in potentie uit het water extraheren.
Hoe dan precies? Voorbeelden te over, zoals de turbines in de Zeelandse Oosterscheldekering, die energie uit het stromende water opwekken. Of de miniboeien van het Zweedse bedrijf CorPower Ocean, die door middel van een dynamo energie uit de golvende zeebewegingen kunnen opwekken. ‘Er is een ontzettend marktpotentieel, maar het is onbekend. En onbekend, maakt onbemind.’
‘Geen Y Combinator’
De Haagse accelerator probeert daar op een eigenzinnige manier verandering in te brengen. ‘Wij zijn geen standaardaccelerator, zoals Y Combinator‘, legt Den Hartog uit. ‘Daar neem je na een programma van drie maanden weer afscheid. Wij werken vaak minimaal vier jaar samen met start- en scaleups.’
Wij werken vaak wel vier jaar samen met startups
Hoe het kan dat die trajecten zo lang duren? Iedere startup moet zijn product testen. De trajecten waar Den Hartog en zijn team bedrijven bij helpen, hebben een looptijd van vaak 4 jaar. Ze vinden doorgaans plaats in de zee, dus op een gebied dat eigendom is van de overheid.
Om de projecten te realiseren, haalt DMEC geld op in Brussel, wat een bureaucratische exercitie blijkt. ‘Het slagingspercentage van dit soort aanvragen is 5 procent. Startups hebben vaak niet de mankracht om dit soort gedetailleerde aanvragen zelf te stroomlijnen.’
Den Hartog en zijn 20-koppige team menen dat wel te hebben. De mede-oprichter, die in het verleden als PwC-consultant aan de Zuidas werkte, heeft een team van vakspecialisten om zich heen verzameld. De één is goed in het ontwikkelen van bedrijven, de ander zit vuistdiep in de klimaatwetenschap en weer een ander heeft korte lijntjes met Den Haag. DMEC deed tot dusver acht projectaanvragen, die allen succesvol waren.
Zonnepark op het water
Zo wist DMEC twee startups te koppelen aan een Europees zonneproject in het water. Het Nederlandse bedrijf Oceans of Energy mag aan het Belgische zeegebied experimenteren met een zonnepark op het water ter grootte van liefst drie voetbalvelden, vol drijvende zonnepanelen. Het eerder genoemde CorPower Ocean uit Zweden mag zijn energieboeien in een Portugees ‘golfenergiepark’ uittesten.
We praten niet over tonnen. Dit project kost bijna 50 miljoen euro
‘Je praat hierbij niet over tonnen’, zegt Den Hartog. ‘Dit project kost bijna 50 miljoen euro.’ DMEC kan dat financieren vanuit een subsidie van 128 miljoen euro van de Europese Commissie. ‘De sector heeft niet het kapitaal om zoiets zelf te betalen’, zegt Van Hertog.
Gek is dat niet, mariene bedrijven werken in feite aan hardwareproducten en die zijn in de regel kostbaar. Investeringsgelden zullen dus eerder naar de technieken toevloeien dan naar dit soort projecten. ‘Er is publiek geld nodig om de valley of death te overbruggen, net zoals men dat bij zon en wind heeft gedaan.’
Het kantoor van DMEC, een accelerator voor startups in mariene energie.
Wereldwijd zijn zo’n driehonderd startups actief in de mariene energie, schat Den Hartog. Met 125 van die bedrijven heeft DMEC samengewerkt. DMEC heeft niet, des Y Combinators, een belang in al deze bedrijven. Sterker nog, aan het nemen van belangen doen Hagenaren niet. ‘We zijn non-profit en een stichting. We zetten ons in voor de hele sector en willen onafhankelijk kunnen adviseren naar overheden en marktpartijen.’
Onderwatervlieger voor mariene energie
Een van de startups die bij Den Hartog en zijn team aan heeft geklopt, is het Friese bedrijf SeaQurrent. Deze startup ontwikkelt een onderwatervlieger die getijdenenergie omzet in stroom. Het bedrijf test zijn innovatie momenteel aan de kust voor Ameland, maar wil in het gehele waddengebied aan de haal met zijn techniek.
Europa vindt het niet boeiend genoeg om slechts één bedrijf te helpen
Daarvoor is geld nodig. In je eentje financiering voor dit project klaar te spelen, is niet te doen, meent mede-oprichter Maarten Berkhout, die deze middag aanwezig is op DMEC. ‘Europa vindt het niet boeiend genoeg om slechts één bedrijf te helpen. We proberen ons daarom bij zo’n project aan te sluiten, zodat we met meerdere bedrijven samen zijn geclusterd.’
SeaQurrent is één van de zeventien bedrijven in Nederland die zich met mariene energie bezighoudt. DMEC helpt dus vooral buitenlandse bedrijven. Is het ergens niet gek dat de accelerator in Nederland gevestigd is? Den Hartog ziet dat anders: ‘Nederland ligt dicht bij de zee, dus hier is het thema zeer actueel. Dat Nederland goed is met water, hoef je in het buitenland niet uit te leggen. De dichtheid aan mariene startups is hier bovendien relatief best groot.’
En, zo sluit hij af: de klimaattransitie is een wereldwijd probleem. ‘Je moet je dus niet blindstaren op landsgrenzen. Technieken uit het buitenland kunnen we ook in Nederland implementeren, en vice versa.’