De creatieve industrie is hot. Overal in het land rollen de regionale overheden over elkaar heen om bedrijven die behoren tot deze nieuwe industrie te ondersteunen. Meestal niet met een zak met geld weliswaar, maar met werkruimte binnen creatieve centra, bedrijfsverzamelgebouwen of het opzetten van samenwerkingsgroepen. Grote steden doen er alles aan de webdesigners, internetmarketeers en softwareontwikkelaars en ’gameboys’ binnen de stadsmuren te houden. Want het liefst lopen we als stad, en ook als land, voorop.
OverheidDe florerende Game-industrie en populaire sites als Hyves en Youtube en moderne communicatieve mogelijkheden via het internet zijn natuurlijk aansprekende voorbeelden van het succes van de creatieve industrie. De ontwikkelingen gaan razendsnel; de verwachtingen zijn torenhoog. Iedereen is het er over eens dat het grote geld van de toekomst in de creatieve industrie wordt verdiend. Niet zo gek dus dat de Nederlandse overheid deze sector wil vertroetelen; het zou immers mooi zijn als Nederland op Europees niveau kartrekker kan zijn.
Geen subsidieHelaas wordt het enthousiasme van de overheid nog niet vertaald naar concrete subsidiemogelijkheden waar de industrie echt iets aan heeft. Dat komt omdat de overheid niet goed weet hà³e zij creatieve processen moet ondersteunen. Ze vindt het moeilijk in te schatten wanneer iets vernieuwend en kwalitatief goed is. Hoe daar een bijdrage aan te leveren en subsidieregelingen voor op te zetten, is tot op heden een grote vraag voor de subsidieverstrekker.
VernieuwingZelfs de meest toegankelijke stimuleringsregeling voor innovatie (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelwerk) blijkt in de praktijk moeilijk toegankelijk voor creatieve bedrijven. De beoordelingscriteria voor digitale ontwikkeling, creatieve communicatie, design en software liggen zo hoog dat het lastig is de subsidieverstrekker te overtuigen van het vernieuwende karakter van een digitaal product of softwarepakket. In de wandelgangen van de subsidieverstrekkers wordt al langere tijd gesproken over betere kansen voor de creatieve industrie binnen de WBSO, maar daar is tot op de dag van vandaag nog weinig van terug te zien.
HokjesDe overheid compenseert het gebrek aan subsidieregelingen door bijdragen in de vorm van werkruimten en creatieve centra. Maar bij het faciliteren van ruimten in grote verzamelgebouwen en samenwerkingsverbanden realiseert de overheid zich te weinig dat creatieve ondernemers zich juist niet in een hokje laten plaatsen. Bovendien heeft deze groep ondernemers meer baat bij een financiële tegemoetkoming in het creatieve proces. Het bedenken en ontwerpen van nieuwe ideeën kost tijd. En een ondernemer bedenkt zich wel twee keer voordat hij die tijd er ook werkelijk in steekt. De creatieve industrie is immers een risicovolle business. De concurrentie is enorm.
StimulerenDe risico’s en de investering in tijd worden niet vergoedt door middel van een gebouw; daarvoor is een cashbijdrage nodig die kan worden gebruik om de uren uit te betalen en een stuk risicodekking garanderen. Als de overheid daadwerkelijk voorloper wil worden op het gebied van de creatieve industrie zal zij dus echt een goede stimuleringsregeling moeten ontwerpen.
Tot die tijd liggen de beste financiële kansen voor ondernemers uit de creatieve industrie binnen kredietfaciliteiten zoals Technopartner en de Groeifaciliteit. Ook bieden regionale regelingen zoals de Stimulus (Brabant) het Go-programma (Overijssel) en de NIOF (Noord-Nederland) wellicht mogelijkheden.
Gerwin Knippenborg (Currency Connect)